BUITENLANDSCHE BERIGTEN. aannemer, den lieer I. Yenema; de voorbereidende werkzaamheden in oogenschouw genomen. Een van den gouv.-gen. van Nederl. Indië per telegraaf bij de regering ontvangen berigt, Batavia 7 Junij 1860, luidt: Goede tijding van Boni. Se ex-koningin en Datoe Sawitto hebben hunne onderwerping aangeboden. 's GRAVENHAGE19 Julij. Z. M. heeft de hh. T. Romein, directeur der brandweer, en P. Pama de Kempcnaer, directeur der gasfabriek, te Leeuwarden, benoemd lot rid ders der orde van de Eikenkroonwegens hun verdienstelijk gedrag tijdens den brand der kazerne Prins Frederik, op 14 Junij 11. Door Z. M. den koning zijn bevorderd: tot groot-officier der orde van de Eikenkroon, de heer J. F. A. Coertsen, schout-bij-nacht, inspecteur- generaal over het loodswezen, enz.; tot officier dier orde, jhr. 11. P. F. Rooft, hoofdcommies bij het dep. van marine; voorts zijn benoemd tot rid ders dier orde, de heeren Q. Harder, bouwkundige bij de dienst van het loodswezen, enz., J. D. Sachse, officier van gezondheid lstekl.dr. D. Hel- lema, officier van gezondheid 2dc kl.P. C. de Winter, lste apotheker der zeemagt, M. J. Carlier, officier van administratie 2dekl.R. A. W. Jacobze, officier van administratie 2dc kl. en J. J. Hector, gewezen commies bij de directie der marine te Vlissingen. Bij kon. besluit van 6 Julij is toegevoegd aan het Ned. gezantschap te Parijs, de raad van legatie jh'. mr. O. W. J. Berg van Aliddelburgh, thans werkzaam bij de legatie te Londen, en overgeplaatst bij de missie te Kopenhagen, de secretaris van legatie mr. W. F. Rocbussen, als zoodanig werkzaam bij het gezantschap te Parijs. Z. M. heeft benoemd lot griffier bij het kantongeregt te Gouda, mr. G. J. Berkhoff, thans griffier bij het kantongeregt te Alphen, en tot griffier bij het kantongeregt te Alphen, m'. A. W. Hartman, advocaat te 's Gravenhage. Z. M. heeft de benoeming van jhr. E. J. van nollhe, als ontvanger der directe belastingen enz. te Rijp, ingetrokken en aldaar tot ontvanger benoemd den heer E. G. de Gelder, thans ontvanger te Werkhoven. Voorts benoemd tot ontvanger der directe belastingen te Vianen, den heer Ch. N. de Ridder, thans te Druten. Aan den heer mr. E. Hageman is, op zijn verzoekeervol ontslag verleend als directeur van hel postkantoor te Zwolle. De minister van finantiëu zal op Donderdag aanst. geen gehoor verleenen. Ticeede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Woensdag 18 Julij. Voortzetting der beraadslagingen over het wets-ontwerp tot den aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat, te beginnen met art. 1. De heer Thorbecke liebtte het amendement, door hem en 13 andere leden gedaan (zie ons vorig nommer), toe en toonde het hoofddoel daarvan aan. Aanleg voor rekening van den staat moest volgens hem dan eerst plaats hebben, wanneer aanleg bij concessie aan het oogmerk niet beantwoordde. Het voorstel der regering was in vele opzigten onraadzaam te achten, zoo om de ervaring, om de onzekerheid der uitvoering en om der gevolgen wil. De ervaring leerde, dat bijv. in Frankrijk geene staats-spoorwegen waren en in Duitschland bedroegen die soort van wegen niet meer dan een derde van de spoorwegen in het algemeen. Op het voorbeeld van België was gestadig door de regering gewezen tot aanbeveling van haar ontwerp. Dit achtte hij verkeerd. De slaats-spoorweg in België bevatte de beste lijnen, er. aan de geconcedeerde lijnen waren niet dan nadeelen overgelaten; de concessiën waren aldaar ligtvaardig gevraagd en gegeven; en wat de staats-spoorwegen betrof, de inkomsten waren gedurende de eerste 17 jaren beneden de uitga ven gebleven. Wat de uilvoering van het werk aanging, zoo moest men zoodanig middel vinden dal eenc spoedige en zuinige voltooijing in het be lang der onderneming waarborgde. Dit zag hij ook niet in dit wets-ontwerp. Bevreemd had hem de bewering dat de ingenieurs van den waterstaat even goedkoop zouden bouwen bij grootc werken als particulieren. Dit kon hij niet toegeven; de ondervinding had hem het tegendeel geleerd. Nadeel was ten derde te duchten als het vervoer langs spoorwegen staatsdienst wordt. De exploitatie van staatswege zou na den aanleg voor rekening van den staat van zelf moeten volgen. Bouw en exploitatie zouden niet dan door zeer bij zondere omstandigheden kunnen gescheiden worden. De regering zou zich alzoo in eene onderneming begevenwaarvan de nadeelen niet te berekenen waren. Een en ander schrikte hem af de regering op den voorgeslagen weg te volgen, en hij meende dat de nadeelen, door hem opgesomd, voorgekomen zouden worden indien het amendement wierd aangenomen. Nadat de hh. de Poorter, de Kempenaer en Dirks zich tegen het amen dement hadden verklaardvoerde de minister van binnenl. zaken het woord en deelde de zienswijze der regering mede omtrent het voorgestelde amen dement. Volgens hem was het doel van het voorstel een terugkeer tot eene vroegere meening. De strekking daarvan was om het wets-ontwerp als met een dolksteek te vernietigen. De minister vergeleek het voorstel met eene poging tot inneming van eene vesting, door middel van vermomming der strijders in eene vreemde kleeding. Zoo ook met dit voorstel, dat niet anders was dan eene motie van orde, houdende eene dilatoire exceptie, ge stoken in het kleed van een amendement. En wat opmerking verdient, het denkbeeld van het aanleggen van staats-spoorwegen werd er niet mede op zijde geschoven. Onpractisch was het voorstel eindelijk, het paste niet in de regerings-voordragtwerd het aangenomen, dan zou de regering het hare terug nemen. Daarna verklaarden zich nog de hh. Heemskerk Azn. en Zylker tegen het amendement, dat echter door den heer Betz, een der voorstellers, nader werd verdedigd. Zitting van Donderdag 19 Julij. Bij de opening der zitting vroeg de heer Schimmelpenninck verlof tot het doen van de navolgende vragen aan den minister van builen), zaken1°. of de Nederlandsche regering kennis draagt van den moord op den Nederland- schen consul te Damascus, en 2°. of er maatregelen zullen worden genomen tot handhaving der nationale waardigheid en lot voorkoming van verdere dergelijke gruwelen. Dit verlof werd verleendterwijl de dag waarop de vragen zullen gedaan worden nader zal worden bepaald. Daarna zijn de gisteren afgebroken beraadslagingen voortgezet. Verschil lende leden hebben voor en tegen het amendement van den heer Thorbecke c. s. het woord gevoerd. Ten slotte is het amendement met 46 tegen 25 stem men verworpen en art. 1 met 48 tegen 23 stemmen aangenomen. Morgen behandeling van art. 2. ENG£LAN». LONDEN17 Julij. Het te Liverpool bestaande corps vrijwilligers heeft een zilveren trom pet uit de handen eener jonge dame ten geschenke bekomenen lord Pan- murc, voormalig minister van oorlog, heeft zich dezer dagen aan 'thoofd eener afdeeiing vrijwilligers gesteld. De inrigting, om op de vlakte van Wimbledon naar de schijf te schieten, zal vermoedelijk blijven bestaan en de groote prijs van 250 door de koningin uitgeloofd, zal jaarlijks her haald worden. Het doel is om van 100,000 man scherpschutters zeker te zijn, die op 1000 passen hunnen man niet missen. Volgens berigt nit New-York was de secretaris van het door deVeree- nigde Stalen naar China gezonden gezantschap te Washington aangekomen met de ratifleatiën van het met China gesloten verdrag en met een eigen handig schrijven van den keizer. FRANKRIJK. PARIJS, 17 Jul(j. Het wetgevend ligchaam heeft het ontwerp van wet, tot vaststelling der begrooting voor het jaar 1861met 241 tegen 5 stemmen aangenomen. Vijf leden van republikeinsche denkwijze, de heeren OHivier, Curé, Henon, Favre en Darinon hebben tegen gestemd. Ook is met 231 tegen 7 stem men aangenomen het ontwerp van wet, waarbij de ligting van recruten voor het leger in 1861 op 100,000 man wordt gesteld. Een tweetal leden was van gevoelen dat de ligting in vredestijd niet meer dan 80,000 moet bedragen. De regering handhaafde haar gevoelen, dat 100,000 man noodig is om een leger van 600,000 man op de been te hebben, hetwelk Frankrijk tot zijne verdediging beschikbaar moet houden. De zaken in Syrië hebben eene hoogst bedroevende wending genomen. In vereeniging met de beweging die in Bosnië, Bulgarye enz. is ontstaan, kunnen zij weldra eenc Oostersche quaestie opleverendie thans moejjeljjker zal op te lossen zijn dan vroeger. Het is thans niet noodig Turkye te be schermen tegen de aanranding van eene naburige mogendheid, maar het moet opgerigt worden uit eenen staat van verval, waardoor het onmagtig is de regeringloosheid onder de verschillende volksstammen in zjjn gebied te beteugelen. Volgens berigten door de Patrie ontvangen heerscht te Aleppo en te Killis eene groote beweging en men vreesde dat het in die steden tot eene uit barsting zoude komen. Ook te Balbeck gaven de Muzelmannen blijken van eene slechte gezindheid. De katholieke bisschop van Latakia heeft met al de geestelijken van het klooster te Ziaret eene wijkplaats gezocht aan boord van een Fransch schip. Voorts wordt uit Beyruth nog gemeld dat 5 Christenen aldaar de Turken beleedigd en een hunner gedood hebben, waarop de bevolking der stad de wapenen opvatte, de Christenen mishandelde en de Turksche autoriteiten dwong den moordenaar te doen onthoofden. De tegenwoordigheid der vreemde oorlogschepen voorkwam verdere rampen. De inwoners verlieten bij duizenden de stad. De vice-admiraal la Roncière le Nourry bragt overal, waar het mogelijk was, hulp aan. Te Damascus durven de Christenen de stad niet meer verlaten; de kanselier van het Fransche consulaat legt eene buitengewone geestkracht aan den dag; Abd-el-Kader verleent hem alle mo gelijke hulp, met 1200 onder zijne bevelen staande Algerijnen. Volgens de berigten der Europesche consuls, die van Engeland niet uitge zonderd, is het gedrag der Turksche overheden zeer laakbaar. De divan moet reeds in het begin van Mei gewaarschuwd zijn dat, indien er op som mige punten geene aanzienlijke krijgsmagt werd geplaatst, geheel Syrië spoedig het tooneel van bloedige onlusten zou zijn. De Fransche vloot voor Beyruth zal weldra 10 schepen sterk zijn, en er is bevel gegeven dat, indien het noodig is, de infanterie van de marine aan land moet gezet worden, om de consuls en de Christenen te beschermen. Stoomboolen zullen de Syrische wateren doorkruisen om overal onderzoek le doen en hulp te bieden. De consuls van Frankrijk en van Rusland heb ben aan een agent van de Turksche regering te Beyruth verklaard dat daar de regten der Christenen reeds zoo dikwijls geschonden warenmen nu krachtige maatregelen moest nemen. De laatste zeide daarop dat er eene behoorlijke voldoening zou geschonken worden en dat de schuldigen naar de Turksche wetten zouden gestraft worden. De Fransche consul gaf hem toen te kennen dat hij weinig vertrouwen in de Turksche regtspraak stelde, want, zoo die de zaak moest beslechten, men dan zeker kon zijn dat de schul digen ongestraft zouden blijven. ITALIË. De Sardinische regering is voornemens in de volgende maand 5 groote legerkampen te vormen, namelijk nabij Turyn, Alessandria, Milaan, Flo rence en Bologna. In een der gasthuizen van Turyn is op 13 Julij overleden Jeanne Catherine Core; zij werd den 13dc° Febr. 1750 in de gemeente Cassano(pro vincie Alba) geboren en bereikte derhalve den leeftijd van 110} jaar. Te Napels heeft er eene botsing plaats gehad tusschen de troepen en het volk, bij gelegenheid dat men de uit ballingschap teruggekeerde personen met vreugdeblijken ontving. Eenige personen zijn daarbij gedood, en een 50-tal gekwetst geraakt. De voormalige inspecteur van policie is in de Toledo-straat met dolksteken doorboord. Een onderzoek is omtrent deze zaak aangevangen. De koning heeft de kazernen bezocht en aldaar eene krach tige taal doen hooren. De troepen hadden daarop den eed op de consti tutie afgelegd. De bevolking was rustig maar vol verbittering. Men beweert dat Garibaldi tot de verwijdering van den heer Lafarina van Sicilië heeft besloten, omdat hij onderrigt was geworden dat Lafarina de eerste gelegenheid de beste zou aangrijpen, om zich het dictatoriale ge zag aan te matigenen in bezit was van de noodige instructiën omindien het volk bij stemming tot de inlijving bij Sardinië mogt besluiten, het beheer over het eiland op zich te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 2