De ontvangen aanvragen worden publiek gemaaktcn zoo hetna onder
zoek en overleg met de aanvragers, blijkt, dat de uitvoering kan worden
gegund, en daartoe medewerking der staten-generaal noodig is, wordt hun
het vereischte voorstel van wet in den aanvang der in September dezes jaars
te openen vergadering aangeboden.
By gebreke van voldoende aanbiedingen, waarop concessie zou kunnen
worden verleendwordt een voorstel van wet tot aanleg voor rekening van
den staat zoodra mogelijk aan de staten-generaal onderworpen."
De heer Westerhoff heeft voorgesteld art. 2C aldus te lezen: »Van Gro
ningen, langs Leeuwarden en Franeker, naar Harlingen en langs Winschoten
naar de Hanoversche grenzen," en art. la dienovereenkomstig te wijzigen.
De heer van der Ven stelt voor art. 3 onderaan te lezenMet den weg
van Groningen, over Assen, naar Meppel, in verbinding met dien van
Arnhem naar Leeuwarden, zal te Groningen een aanvang worden gemaakt
zoodra de weg van llarlingen naar de Hanoversche grenzen tot Groningen
zal zijn gelegd."
Tweede Kanter der Staten,'Generaal.
Zitting van Maandag 16 Julij.
In deze zitting is ingekomen een wets-ontwerp tot verhooging van hoofdst.
V der staatsbegrooting voor 1860 (uitgaven tot aanleg van spoorwegen van
staatswege). Die verhooging beloopt 1 millioen, en heeft ten doel de rege
ring in staat te stellen om, dadelijk nadat het aanhangige ontwerp be
treffende den aanleg van spoorwegen tot wet zal zijn verhevenmet de
voorbereidende werkzaamheden le doen aanvangen.
Aan de orde was de algemeene beraadslaging over het wets-ontwerp tot
aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat. Daaraan namen deel de
hh. van der Veen, Lyclama a Nyeholt, Gevers Deynoot, Storm van'sGrave-
sande, van Zuylen van Nyevelt, Tutein Nolthenius, van Bosse en de minister
van binnenl. zaken. De heer van der Veen zou gaarne in de wet waarborgen
opgenomen zien, daartoe strekkende dat, in geval op de staatsbegrooting
geene uitgaven gebragt konden wordenalsdan liet benoodigde kapitaal door
middel van leening zou worden gevondenom te verhoeden dat het plan
door niet te voorziene gebeurtenissen slechts ten deele uitvoering verkreeg.
De heer Lyclama a Nyeholt verklaarde zich zeer voor den aanleg van spoor
wegen en was bereid om daarvoor vele opofferingen te doen. Vroeger voor
het concessie-stelsel gestemdzou echter het nu voorgedragene hem geen be
zwaar opleveren, zoo slechts het land met een spoorwegnet mogt worden
bevoordeeld. De heer Gevers Deynoot zag in dit wets-ontwerp niets anders
dan eene wet van transactie en van beëindiging, maar die in de uitvoering
de grootste moeijelijkheden zou opleveren. Eigene zienswijze willende op
offeren zou hij gaarne medewerken om de wet te helpen tot stand bren
gen, indien de beraadslaging en de inlichtingen der regering hem daartoe
aanleiding gaven. De heer Storm van 's Gravesande was niet tegen het
wets-ontwerp, maar hij had met leedwezen gezien dat men opgegeven had
den aanleg eener lijn van Utrecht over Vianen naar Gorinchemook tegen
hel groot aantal aanvangspunten was hij gestemd, en zag daarin een mid
del van transactie, dat hij moest afkeuren. De heer van Zuylen van Nyevelt
verklaarde zich tegen het wets-ontwerp. Werd het aangenomendan zou
men verkrijgen wat de groote meerderheid der kamer niet had gewild.
Het gevoelen dier meerderheid moest in elke zaak geëerbiedigd worden.
Zijne verdere aanmerkingen betroffen: 1°. het hoofdbeginsel der wet; 2°. de
rigtingen, en 3°. de wijze van uitvoering. De heer Tutein Nolllienius ver
klaarde niet gestemd te zijn tegen het denkbeeld om staatsspoorwegen aan
te leggen; een aanleg van wegen bij concessie, zonder subsidie en rente
garantie, was wel niet denkbaar; aanvragen om concessiën waren niet dan
als speculatiën aan te merken om geld te verdienen. De heer van Bosse
vestigde de aandacht op een finantieël punt, namelijk dat de staat door het
voorgedragen plan niet voor 100 maar voor 162 millioen zou verbonden
wordenterwijl men bij het vorig wets-ontwerp slechts voor 60 millioen
verbonden zou zijn geweest. De minister van binnenl. zaken verdedigde
het wets-ontwerp. llij wees er op, hoe het nu te nemen besluit voor de
toekomst van Nederland van groote gevolgen zou wezen. Het wets-ontwerp
wilde hy buiten politieke beschouwingen gelaten hebben; maar hij mogt
zich niet onthouden van de opmerking te maken, dat de constitutionele be
ginselen ook praktische resultaten aan het volk konden leveren. Daarna
sprak hij over de aanleiding, het doel van het wets-ontwerp en het middel
om tot de uilvoering le geraken.
Zitting van Dingsdag 17 Julij.
Aan de orde was de voortzetting der beraadslaging over bovengenoemd
wets-ontwerp.
De minister van finantiën heeft in eene uitvoerige rede de gemaakte be
denkingen wederlegd. Volgens hem was er in de beraadslaging geen enkel
woord voorgekomenwaardoor het stelsel der staatsspoorwegen was bestre
den. Aan het slot zijner rede trad hij in eenige finanliële beschouwingen.
Na den minister hebben de hh. van Nispen van SevcnaerHeemskerk Azn.
en van Heukelom vóór, en de hh. Idzerda, Wintgens, Duymaer van Twist
en Olivier tegen het wets-ontwerp gesproken. De heer van Voorthuyzen zal
nadere inlichtigen afwachten. De lieer Elout heeft overlegging gevraagd van
de stukken betreffende de lijn Vianen-Gorinchem. De ministers van binnenl.
zaken en van finantiën hebben mede bij herhaling het woord gevoerd. De
algemeene beraadslagingen zijn daarop gesloten en morgen zal art. 1 in be
handeling komen.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
ENGELAND.
LONDEN15 Julij.
Lord Ellenborough heeft in het hoogerhuis zijne bevreemding te kennen
gegevendat de in Bundelcund door de Brilsche troepen gemaakte buit nog
niet onder deze is verdeeld Die buit bedroeg, naar hij meende, 430,000
in edele metalen300,000 in juweelen en 900,000 in specie. De hertog
van Argyll antwoordde, dat de regering lot de verdeeling van den buit zou
overgaanzoodra de tot dit einde noodwendige bescheiden uit Indië zullen
zjjn ontvangen.
Het lagerhuis heeft het wets-ontwerp omtrent de volkstelling in 1861
aangenomen, nadat de regering had toegegeven aan het verlangen van vele
leden, om daaruit de bepaling te liglen, welke aan het hoofd des huisge-
zins de verpligting oplegde om de geloofsbelijdenis van ieder der leden op
te geven. In Schotland en Ierland zal echter die opgave gevraagd wor
den, omdat bij de bevolking daartegen geene bezwaren schijnen te bestaan.
De voor den Chineschen oorlog benoodigde 3,356,000 zijn mede toegestaan.
In het jaar 1859 zijn 120,432 landverhuizers nit Engeland vertrok
ken, zijnde 6460 meer dan in 1858.
Te Lurgan in Ierland is het den 12dcn dezer tol eene bloedige botsing
gekomen tusschen een groot aantal leden van de zoogenaamde Oranje-maat
schappij en de roomsch-kalholickentengevolge waarvan 16 personen ge
kwetst werden; twee daarvan zijn zelfs doodelijk getroffen.
Volgens een door Reuters Office medegedeeld berigt, zouden de Drusen
en de Turken in Damascus een vreeselijk bloedbad aangerigt hebben. 500
Christenen zouden vermoord zijn en daaronder de Uollandsche consul. De
Amerikaansche consul werd gewond.
Den 24sten Junij is op de Missisippi de ketel eener stoomboot gespron
gen waardoor een 40-tal reizigers zijn omgekomen.
Berigtcn van de westkust van Afrika ontvangen, maken melding van
eenen verraderlijken aanval van den volksstam der Kossohs, op de inwoners
van Magbelli, nabij Cape Coast Castle, op den 14den Junij voorgevallen.
Daaromtrent wordt het volgende medegedeeld. Het meerendeel der manne
lijke bevolking was afwezig en alleen de ouden van dagen en gebrekkigen
bevonden zich in de stad. De aanvallers waren 3 a 400 in getal en meest
allen gewapend met hartsvangers of messen. Zij verdeelden zich in kleine
afdeelingen. Een dier afdeelingen viel de zendelings-gebouwen aan, een
ander de Britsche handelaren. De Britsche inwoners stonden het meest aan
den aanval bloot, uit wraak dat de Engelsche regering, gelijk men be
weerde, beloofd had, de Masimmerahs met ammunitie en wapenen tegen de
Kossohs te ondersteunen. De woestelingen hadden volstrekt geen eerbied
voor de personen en bezittingen der zendelingen. Na het woonhuis van den
eerw. heer Wiltshire te zjjn binnen gedrongen, vielen zij dien heer en zijne
vrouw aan en beroofden hen van hunne kleederen. Mevrouw Wiltshire werd
vervolgens gebonden en naar den oever der rivier in een aldaar liggende
kano gesleept, met het doel haar naar den overkant der rivier te brengen.
De kano was echter te zeer gevuld met gevangenen en sloeg omzoodat
allen die zich daarin bevonden in de rivier storttenallen bereikten even
wel behouden den oever. Op dat oogenblik deden zich eenige geweerscho
ten in de verte hoorendeze schoten waren afkomstig van eenige weinige
handelaren van Sierra Leona en anderendie ter hulpe kwamen opdagen.
De Kossohs lieten onmiddellijk hunne gevangenen in den steek en trokken
terug, doch niet zonder verlies aan hunne zijde. Mevrouw Wiltshire werd
gebonden in het kreupelhout achtergelaten en daar door hare vrienden gered.
In dien tusschenlijd waren eenige andere gedeelten der stad geplunderd. De
heer Thensted, een Engelsch handelaar, werd van al zijne bezittingen be
roofd zelfs van de kleederen die hij droegmaar hij wist echter aan zijne
aanvallers le ontkomen. Een zekere Bucknor werd gedood; een 8-jarige knaap,
die weigerde met de Kossohs mede te gaan; werd mede vermoord. Een
kano, met een aantal gevangenen, sloeg om, ten gevolge waarvan verschei
dene personen in de rivier omkwamen.
Op Nieuw-Zeeland duren de vijandelijkheden tusschen de Engelschen
en de inboorlingen steeds voort. Op 17, 18 en 28 Maart hadden onder
scheidene gevechten plaats gegrepenwaarin de Engelsche troepen slechts 4
dooden en 12 gekwetstende inlanders daarentegen 60 dooden en 100 ge
kwetsten hadden bekomen.
Volgens de jongste berigten uit Japan zou men aan het vermoorden
van dén regent niet meer behoeven te twijfelen. Te Jeddo worden de
woningen der vreemde gezanten eiken nacht doorzocht, omdat men vreest
dat lieden, met moordzuchtige bedoelingen, zouden kunnen binnensluipen.
De gouverneur van Yokohama, die eenen opstand ducht, heeft de vreemdelin
gen aldaar uitgenoodigd hunne wapenen tegen betaling der waarde aan de
regering over te leveren. De Britsche administratie tracht in Japan 1000
paarden voor de dienst in China aan te koopen.
In China moet eene uitgebreide zamenzwering tegen het regerende stam
huis ontdekt zijn, waarvan talrijke gevangennemingen in de hoofdstad het
gevolg zijn geweest.
FRANKRIJK.
PARIJS, 15 Julij.
De keizer en de keizerin zullen, naar men verzekert, den 16d™ Au
gustus eene reis aanvangen naar Savoye, Nizza en Algerië, welke reis
ruim 20 dagen zal duren. De Sentinelle van Toulon, geeft den reiswijzer
des keizers op, waaruit blijkt dat Z. M.zoowel te Chambery, als te Nizza
en te Algiers, twee dagen zal vertoeven.
Door den minister van openbaar onderwijs is eene commissie be
noemd, onder wier leiding een standbeeld zal worden opgerigt voor Par-
mentier, welke de aardappelteelt in Frankrijk heeft ingevoerd.
Naar men verzekert koestert de regering nog altijd het voornemen
om afdoende maatregelen te nemen tegen de gebeurtenissen in Syrië, en
zal een keizerlijk commissaris zich eerstdaags derwaarts begeven. Als zoo
danig noemt men den generaal Trochu.
Volgens berigten uit Damascus heeft de aldaar woonachtige Abd-el-
Kader, de Christenen daar Ier stede met zijnen invloed en zijne Arabische
lijfwacht tegen de kwade bedoelingen der Mohammedaansche bevolking
beveiligd.
ITALIË.
Koning Victor Emmanuel heeft bepaald, dat er jaarlijks eene som van
200,000 fr. op de staatsbegrooting zal worden uitgetrokken om te dienen
tot ondersteuning der verdienstelijkste en minst gegoede pastoors in de onde
provinciën des rijks.
Berigten uit Rome spreken van eenen oploop, die te Todi, in Umbrië,
heeft plaats gehad. Het Sardinische wapen is aldaar opgehangen en de
driekleurige vlag geheschen. Een detachement pauselijke troepen heeft de
orde hersteld. Aan de gemeente is eene boete opgelegddie zjj op de op
roerlingen kan verhalen.