10». Adres van H. Veefkind en Zoon, houdend# bezwaren tegen het be slaande plan om de ophaalbrug aan het oosteinde der Langegracht, welke vernieuwing eischt, door een vaste brag te doen vervangen. Gelet op de rapporten van Bnrgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage; Is na deliberatie met algemeene stemmen besloten, bij de vernieuwing der bedoelde brng, aldaar geene vaste, maar weder eene ophaalbrug te doen !eggen. 11». Adres van H. E. Borgerhoff, weduwe L. V. Vogelvanger, waarbij zij verzoekt: 1». om de vrije beschikking over de opgaande hoornen, staande voor haar buitenverblijf en gronden aan de Haarlemmertrekvaart te Voorhout, alsmede over de beplanting en houthak van de strook gronds langs die vaart, over eene lengte van vier-en-zestig ellen, op eene breedte van vijf tot zes en een halve el, beginnende aan de Scheisloot tot aan den inrij van het eerst volgende stuk lands naar de zijde dezer stad; en 2». van de weide sectie B, n®. 1118, aldaar een oitpad te mogen leggen over den grond, waarop bedoelde hoornen staan. Gelet op de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van Fabricage; Is na deliberatie, overeenkomstig de conclnsiën dier rapporten, nadat het gebleken was dat die grond niet valt in de termen van art. 230 der wet van 29 Jnnij 1851 (Staatsblad n®. 85), met algemeene stemmen besloten het tweeledig verzoek der adressante in te willigen, voor zooveel het eerste gedeelte aangaat, echter onder de navolgende voorwaardenals a. Dat deze precario-concessie slechts personeel en dus alleen ten behoeve van de requestrante wordt verleend, waardoor die, bij baar overlijden of ingeval van eigendoms-overgang, bij verkoop of cessie, dadelijk zal komen te vervallen en door den volgenden eigenaar op nienw zal behooren te worden aangevraagd. b. Dat bij eventuele wederopzegging of verlating van dezen grond, de thans aanwezige rij van twee-en-twintig stuks afgeknotte boomen en daarbij gelegene krachtige elzen en essen stoven hakhout alzoo zullen moeten wor den opgeleverd en voorts jaarlijks, ten behoeve der steden Haarlem en Ley- den, door de requestrante worde betaald eene recognitie van vijf gulden der tig cents; terwijl gemelde strook gronds, aan beide einden onder het toezigt van den gemeente-architect door blaauwe steenen paaltjes, door de reques trante te onderhouden, zal moeten worden afgebakend en buiten de rooijing niet mogen worden beplant. 12®. Verzoek van Paulus Fonteyn, tot het in gebruik bekomen van een gedeelte gemeentegronds aan den Rijn over de Haven, hoek Binnenvest- gracht, ter grootte van 60 ellen; en zulks ten einde aldaar ecnige voor werpen, bchoorende tot zijne fabriek, neder te leggen. En gelet op de rapporten van Burgemeester en Wethouders en de Com missie van Fabricage; Is na deliberatie dienovereenkomstig met algemeene stemmen besloten, een gedeelte gemeentegronds aan den Rijn over de Haven, ter grootte van 60 ellen, ingevolge art. 230 der wet van 29 Jnnij 1851 (Staatsblad n°. 85), te verklaren ter openbare dienst niet meer bestemd te wezen en voorts dien grond aan den adressant tot wederopzeggen in gebruik te verleenenmits hij dien door een muur of schatting doe afsluiten en voor deze vergunning be- tale eene jaarlijksche recognitie van 2,10. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leydcn ter Boekdrukkerij van J. C, DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 6