LEYDSCHE COURANT. I860. N'. U.&4&JP WOENSDAG 11 APRIL. DË SPOORWEG. v. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zal urdag Avond De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. liet Dagblad van (Zuidholland en) 's Gravenhage, n°. 77, behelst n». II van de Tegenspraak tegen de Memorie der Holl. spoorweg-maatschappij. Daarin worden zij, die een onpartijdig oordeel willen vellen, verwezen naar zekere rede door den lieer AmeshofF, Vice-Directeur (Vice-President?) van de Rijnspoorweg-maatschappijgehouden te 's Gravenhage; in eene onpar tijdige vergadering, waarin ook het Haagsche comité ter wereld is gebragt. Uit heigeen bij die rede is gevoegd blijkt wat bedoeld is met de woorden door ons in n". IV aangehaald: »De lijn op Woerden brengt 's Hage slechts eenigermate in direct verband met Noord-Duitsehlandenz. Die woorden willen zeggen, dat de Rijnspoorwegmaatschappij de Holl. spoorweg-maatschappij zou tegenwerken, niettegenstaande de wet van 21 Aug. 1859, want: er kan geene overeenstemming plaats hebben tusschen «twee ondernemingen, welke elkander zoo bitter vijandig zijn," enz. »De voordeelenom slechts met c'éne onderneming in aanraking te komen «springen iederen onpartijdige in het oog," enz. Daarom dient de concessie aan de Rijnspoorweg-maatschappij te worden verleend, en daaruit blijkt wat de Iloll. spoorweg-maatschappij te wachten zou staanindien zjj van eene concessiehaar gelijktijdig verleendgebruik wilde maken! Heeft de Holl. spoorweg-maatschappij alléén de concessie der meest ratio- ncele lijn (waarom zouden wij ook dat woord niet gebruiken?), dan slechts zal men kunnen verwachten dat, bij handhaving der wet door de overheid, ook het eigenbelang der Rijnspoorweg maatschappij haar zal noodzakende vrije concurrentie niet zóó ver uit te strekkendat het algemeen belang daardoor benadeeld worde. Geen strijd met het algemeen belang! Dit is immers de leus der Rijnspoorweg maatschappij? Of het nu in het algemeen belang is, dat 's Gravenhage een eind-station hebbe van den Rijnspoorweg, is met grond te betwijfelen, en zij is even zeer gebaat met een station der Holl. maatschappij voor de lijn van Woerden. Men beweert wel dat hel tegenwoordige stations-gebouw der Uoll. spoor weg-maatschappij niet goed geplaatst is le 's Hage. Wij weten niet, of dat beier kou geplaatst wordenmaar dit weten wijdat hel bij Leyden ook niet goed geplaatst is en dat zulks niet de schuld is dier maatschappij. Dergelijke grievenvan maatschappij tegenover maatschappijgelden meestal evenveel als men ze wil laten gelden. Zijn de stations der Rijn spoorweg-maatschappij zóó uitmuntend gekozen en is de dienstregeling dezer maatschappij zóó veel beter dan die van de Holl. spoorweg-maatschappij Wij verlangen niet in die bijzonderheden te treden. Er zal aan beide zij den wel iets te verbeteren vallen. Maar dat 's Gravenhage bijzondere grie ven tegen de Iloll. spoorweg-maatschappij zou hebbendeze klagt komt van de tegenpartij en heeft allen schijn van opgeraapt te zijn. Men zou welligt met meer grond kunnen denken, dat 's Gravenhage, even als in vele zaken, ook in deze met eenige voorliefde was behandeld geworden. Maar er zijn omstandigheden, waarin men nooit gelijk mag hebben, er zijn partijen, die alles bijeenzoeken, om de tegenpartij in het ongelijk te stellen. Wat heeft het algemeen belang gemeen met de pretensién van de eene maatschappij tegenover de andere, over betere stations, enz.? Wat te denken van eene grootspraak als deze, dat de Holl. spoorweg-maatschappij van de Rijnspoorweg-maatschappij moet leerenhoe eencn spoorweg te ex- ploitceren, met pleiziertreinenenz.? En ook misschien met niet-na- koming van verbindlenisscu Men verwijt nog in het bijzonder aan de Holl. spoorweg-maatschappij dat zij, volgens hare statuten, niet bevoegd is, zijtakken van den weg aan le leggen en dat zij het vroeger niet gedaan heeft. Eene quaeslie over al- of niei-bevoegdheidopgeworpen in den boezem der maatschappij (als een appel der tweedragt)maar door de maatschappij be slist, gaat derden niet aan. Dit heeft de tegenstanders niet teruggehouden van er beroep op te doen. Het is evenwel voor een gewoon mensch onbe grijpelijk, hoe men aan onbevoegden zou verwijten niet vroeger gedaan te hebben dat, waartoe zij onbevoegd zouden zijn. Uit dit laatste verwijt volgt dat de uitdrukkelijk ontkende bevoegdheid stilzwijgend wordt erkenden men is aan derden geene rekenschap schul dig, waarom dit of dat niet vroeger gedaan is. Al zou het volkomen waar zijndat de Holl. spoorweg-maatschappij geene concessie zou hebben gevraagdindien de Rijnspoorweg-maatschappij geen verzoek om concessie had gedaan, dan nog zou men zich kunnen verblijden over de gegeven im- pnlsie die ook vroeger had kunnen gegeven zijnmaar die impulsie geeft geene aanspraak dan alleen hierop, dat onpartijdig worde onderzocht, welke van de twee strijdige aanvragen het meest overeenkomt met de billijk heid en het algemeen belang. Er is hier geene harddraverijgeen prjjs voor hem die het eerst aankomt. De waarborg, door elk der twee aanvragers te geven, kan in aanmerking komen. De Holl. spoorweg-maatschappij vindt dien grootsten waarborg in zich zelve, in eigen kapitaal; de heeren Maxwils c. s. in een contract met de Rijnspoorweg-maatschappijin het kapitaal van anderen. Ten einde van de zijde der laatste maatschappij te toonen hoe liberaal, cordaat, loyaal en kiescb men is, wordt dit gezegd: >»De heeren Maxwils c. s. hebben het benoodigd kapitaal reeds bijeen. Het is voorhanden. Voor de Holl. spoor- weg-maatschappij is dit nog ver te zoeken." Men zou hel eerste ge deelte dier zinsnede aan kunnen nemenmits men één woord in het tweede gedeelte verandere en voor nog leze niet, dus: «voor de Holl. spoorweg- maatschappij is dit niet ver te zoeken." Om hiervan verzekerd te zijn, behoeft men, behalve op de maatschappij zelve, slechts te letten op het personeel van den raad van administratie. Maar de vraag omtrent den waarborg is slechts eene bijkomende of onder geschikte; hoofdzaak is de rigting van de spoorlijn, en hieromtrent geldt een bedaard betoog veel meer dan alle zwetserjj. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 10 April. Ter viering van den verjaardag van H. K. H. de groothertogin van Saxcn- Weimar-Eisenachzuster des konings, waren eergisteren van de openbare en vele bijzondere gebouwen alhier vlaggen uitgestoken. De Amst. C. zegt met zekerheid te kunnen berigten dat de hoogleeraar Moll, door hh. curatoren onzer hoogeschool op nieuw uitgenoodigd de be noeming tot hooglceraar alhier aan te nemen, andermaal voor dit vereerend aanzoek heeft bedankt. Men verneemt naderdat de proc.-gen. bij het hof in Zuidholland zich niet in cassatie heeft voorzien tegen het arrest van dat hof, waarbij de heer Willink van Bennebroek, vervolgd wegens het weigeren om den eed als ge tuige in eene strafzaak af te leggenis vrij gesproken. Te Arnhem werd in de zitting van den gemeenteraad, op den 7den de zer, in behandeling genomen een nader voorstel van den minister van oorlog, waarbij aangeboden werd 4 pCt. te betalen van al de kostendie ten behoeve van het in die stad te leggen artillerie-garnizoen zouden gemaakt worden; vroeger was eene som van ƒ12,000 aangeboden. Met 9 legen 8 stemmen is besloten het aanbod aan te nemen, zoodat de rijdende artillerie later derwaarts zal kunnen vertrekken. In Maart zijn op den Iloll. spoorweg vervoerd 79,582 personen en is ontvangen ƒ80,891.18; op den Rijnspoorweg is van reizigers en goederen ontvangen ƒ133,532. Het is ons bijzonder aangenaam, zegt het Weekbl. v. h. Regt, te kunnen mededeelendat dezer dagen aan een onzer jonge regtsgelcerdcn de eer der bekrooning is te beurt gevallen, bij eene buitenlandsche academie. De «académie impériale des sciences, arts et belles lettres" le Dijon had de volgende prijsvraag uitgeschrevenUn travail sur la vie et les ouvrages de Ilugues Doneau. De academie heeft den eere-prijs toegekend aan de in de Latijnsche taal ingezonden verhandeling van den heer A. P. T. Eys- sell, advocaat, te 's Gravenhage. Uit Arnhem schrijft men het volgende: Sedert den vloed van 1855 heeft de waterstand in den Rijn niet weder zulk eene hoogte bereikt als thans; het water staat tot bijna aan de kruin der zomerdammen of kaden, en ofschoon de sluizen digt gehouden worden, slaan de lage gedeelten van het weiland blank, door het zoogenaamde kwelwater. Met reden maakt men zich over dien toestand bezorgdnu de maand Mei aanslaande is en het vee weldra de stallen diende te verlaten. Voor eenigen tijd werd le Deventer het plan opgevat, om een Landbouw- Proefluin tot stand le brengen, zoo als er sinls geruimen tijd vooral in Duitschland bestaan en in Nederland nog steeds ontbreken. Men wenschte daarin allerlei proeven te nemen met nieuwe zaden uit den land- en tuin bouw met allerlei meststoffenverschillende bewerkingen van grond te ver gelijken enz. Kort na de opvatting van dit plar. werd eene oproeping ver spreid, waarin ieder tot deelneming tegen eene jaarlijksche contributie van ƒ2.50 als lid werd uitgenoodigd, óf tot het geven van eene groolere jaar lijksche bijdrage, óf van eene zekere som in eens. Van alle zijden bleek belangstelling; aan jaarlijksche bijdragen werd ingeschreven voor ƒ437 50, aan geschenken in eens voor ƒ731.50. Er werd eene voorloopige vergade ring van deelnemers belegd; daarop werd het opgevatte plan in de hoofd zaken goedgekeurd en werd het van het uiterste belang geacht, dal daaraan hoe eer hoe liever gevolg zou gegeven worden. Er werd daarna naar een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 1