LEYDSCHE
COURANT.
N". 52.
WOENSDAG 14 MAART.
18G0.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzon der lij he Nonimers worden tegen 10
Centen afgegeven
BHYNENLANDSCHE BERIGTEN.
LEYDEN13 Maart.
Op den 3ia December des vorigen jaars werdop uitnoodiging der
diakenen der Ned. herv. gemeente, eene vergadering gehouden van afgevaar
digden uit de verschillende armbesturen' en uit dat der Leydsche Maat
schappij van Weldadigheid, om te beraadslagen over de middelen welke
zouden moeten en kunnen worden aangewendten einde het te vroeg en te
veel arbeiden van kinderen beneden zekeren leeftijd in fabrieken tegen te
gaan. Eene commissie werd op deze vergadering benoemddie belast werd
met het stellen van vraagpunten voor een onderzoek naar den toestand der
jeugdige arbeiders. Deze vraagpunten werden op 21 Februarij jl. aan de
weder bijeengeroepene afgevaardigden voorgelezen, en bij die gelegenheid
gaf een hunner zijn verlangen te kennen dat het onderzoek naar den toe
stand der kinderen zoo ver mogelijk—ja zelfs lot hen die bij hunne ouders
in buis dienst doen werd uitgestrekt. Een lid der commissie, belast met
liet stellen der vraagpunten, meende hierop te moeten aanmerken dat die
commissie zich alleen bepaald had tot het bespreken van die maatregelen
die eenmaal van de zijde der regering zouden 'kunnen genomen worden, en
aangezien nu de bemoeijingen der regering zich nimmer zouden kunnen
uitstrekken tot het doen van onderzoek naar den toestand der kinderen, die
te huis bij hunne ouders arbeidenzoo had ook de commissie aan dit
arbeiden niet gedacht en zich alleen bepaald tot die kinderen, die builen
'shuis., niet onder het toezigt hunner ouders, werk vcrriglen. De eerste
der vraagpunten later zullen deze te zamen vermeld worden luidt dien
ten gevolge: »Welke fabrieken, trafieken en ambachten kunnen worden
aangewezen, waarop kinderen werken?"
Na het hoorei: en goedkeuren dezer vraagpuntenwerd door de vergade
ring tot het houden eener enquête besloten. Eene commissie werd daartoe
benoemd en belast van ieder armbestuur een lid uit te noodigen lot het
deelnemen aan hare commissie; met bijvoeging van deze leden, zal zij als
dan overeenkomstig de volmagt haar door de vergadering der afgevaardigden
gegeven, verschillende personen kunnen uitnoodigen en aannemen tot voor
lichting bij hare werkzaamheden. Van deze werkzaamheden hopen wij
later verslag te kunnen geven, en voegen hier den werisch bij dat deze
door de welwillendheid der nijverheid-ondernemers, ir. het geven van inlich
tingen zooveel mogelijkmogen worden gemakkelijk gemaakt en bevorderd.
Betreffende liet bedanken van den hoogleeraar Moll, te Amsterdam,
voor de betrekking van hoogleeraar aan onze hoogeschooldeelt de Amst. C.
het volgende mede: «Prof. Moll heeft voor zijne benoeming bedankt, om
dat aan dat professoraat tot heden het onderwjjs in vele speciaalvakkcn
was verbonden, waarvan hij meent dat de voordragt in dezen tijd door één
hoogleeraar niet meer behoorlijk geschieden kan. Nadat de leden der theo
logische faculteit van dit bezwaar kennis hebben verkregen, hebben zij in
hunne vergadering van 10 dezer eenparig beslotenom zich zonder verwijl
te vervoegen tot heeren curatoren der universiteit, met dringend verzoek
dat zij aan dat bezwaar zullen trachten te gemoet te komen, door de be
noeming te bewerken van een extraordinair hoogleeraar, die naast prof.
Moll zal worden gesteld, om de al te veelvuldige pliglen van het ambt met
hem te deelen. In dezelfde vergadering werd besloten den hoogleeraar Moll
ten spoedigste het verzoek te doen toekomen dat hij, in weerwil van zijn
genomen besluit, de zaak zijner benoeming vooreerst nog niet beschouwen
zal als afgedaan. Dit verzoek is reeds door hem ontvangenen het zal
nu vooral van de heeren curatoren en de Hooge Regering afhangen wat
het verder beloop dezer zaak wezen zal."
In het verslag der commissie van de tweede kamer over het regerings-
verslag omtrent den staat der hooge-, middelbare en lagere scholen over
1857/1858was de meening geuit datzoo de stand der zaak van het Noso-
comium te Leyden thans nog dezelfde is als vroeger, daaraan een einde
moest komen. Door de regering is daaromtrent in hare inlichtingen op dat
verslag het volgende gezegd. Sedert de laatste mededeelingen van rege
ringswege heeft het niet aan pogingen ontbroken om deze zoo lang aan
hangige zaak tot een gewen6cht einde te brengen. Op de dringende verloo-
gen van curatoren hebben burgemeester en wethouders te kennen gegeven,
dat zij levendig van de op hen ten deze rustende verpligting doordrongen
waren, en het diep betreurden, dat de voorstellen, daartoe in der lijd door
hen ingedienddoor den gemeenteraad niet waren bekrachtigddat het hun
ernstig streven bleef, middelen te vinden, waardoor in de bezwaren der
kostenwaarvoor de meerderheid van den raad was teruggedeinsdeenige
veriigting kon worden gebragt. Den uitslag van dit onderzoek ziet de re
gering alsnog te gemoet. Hoewel ook zij allezins betreurt, dat dc gemeente
raad van Leyden nu reeds sedert meer dati zes jaren in gebreke bleef aan
zijne verpligtingcn jegens den staat te voldoen, heeft zij hel raadzaam ge
oordeeld alvorens, zoo als de commissie wenscht, aan de zaak een einde te
maken (waarmede vermoedelijk wordt bedoeld het inslaan van den weg van
regten, ten einde tot de ontbinding der overeenkomst te geraken, en het
van staatswege voorzien in de behoefte aan beter geneeskundig onderwijs
op dit punt), den uitslag van het onderzoek van burgemeester en wethou
ders af te wachten, dewijl, zoo dit tot eene goede uilkomst mogt leiden,
het doel op aanzienlijk minder kostbare wijze zou worden bereikt. Wordt
toch aan de overeenkomst gevolg gegeven, dan verkrijgen de studenten in
de geneeskunde, zonder dat de staat meer kosten dan thans hebbe te dra
gen de meest gewenschte gelegenheid om zich te oefenen in het waarnemen
en behandelen van ziektegevallen van allerlei aard. Mogten evenwel ook
de nadere pogingen van burgemeester en wethouders mislukken, dan schijnt
der regering niets anders over te blijven dan aan de zaak in bovcngemclden
zin een einde te maken.
Ter verbetering eener drukfout in het kort verslag van het verhandelde
in de raadsvergadering van 8 Maart jl., voorkomende in het bijblad dezer
courant van den 12dc" daaraanvolgende, deelen wij hier mede, dat art. 3
der vastgestelde verordening op het houden en mesten van varkens, het
welk abusivelijk niet in zijn geheel werd opgenomen, dns luidt:
Wie uit hoofde van zijn bedrijf meerdere varkens wil houden en mesten
of daartoe aan anderen de gelegenheid wil afstaanmoet insgelijks vooraf
van burgemeester en wethouders toestemming hebben verkregenwelke
«nimmer dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de geburen kan
worden verleend.
«In de hokken daartoe bestemd moet de vloer gemetseld zjjn van minstens
«drie lagen digt metselwerk, in hellende rigtingderwijze dat het vocht
«aan de voorzijde in eene behoorlijke lozing kan afloopcn. De muur ge-
meen zijnde, moet, in dien het hok daartegen is geplaatst, ter hoogte van
eene el en ter dikte van een vollen steen worden bemctseld. De mest
«moeL dagelijks worden weggeruimd"
Wij vernemen dat weder een aantal militairen van het garnizoen al
hier naar het garnizoens-hospitaal te 's Hage zal worden overgebragt.
In Februarij zijn op den Iloll. spoorweg vervoerd 70,848 personen en
is ontvangen 73,974.70jop den Rijnspoorweg is van reizigers en goederen
ontvangen ƒ123,859.
Den lstc" April zal in werking komen een koninklijk besluit, strek
kende ter betere voorziening in de geneeskundige dienst bij liet leger. Daarbjj
is een zeker aantal officieren van gezondheid bij de verschillende korpsen en
inriglingen van het leger ingedeeld en, in verband daarmede, aan dat per
soneel voor gemelde dienst de noodige uitbreiding gegeven.
In het nommer van den 5d0" dezer hebben wij een berigt medegedeeld,
dat uit Katwijk aan het 11. en Effbl. was toegezonden. Later heeft ge
noemd blad daaromtrent de volgende teregtwijzing ontvangen, die wij ter
liefde der waarheid alhier overnemen
«Katwijk, O Maart 1800. Hel in uwe courant van Vrijdag 2 dezer voor
komende berigt, van uit deze gemeente, is door velen alhier met groole
bevreemding gelezen.
«Dat de weersgesteldheidtot nog toe, voor dc kustvisscherij ongunstig
is geweest, is eene zeer gewone omstandigheid, naar aanleiding waarvan,
althans grootcndeelsde voor weinige jaren ingetrokken reglementen op de
visschcrij hare uitoefening vóór 15 Februarij verboden, omdat de ondervin
ding had geleerd, dat de opbrengst dooreen niet toereikend was tot ver
goeding der schade, aan de vaartuigen enz. te bcloopen.
«Sinds die reglementen echter ingetrokken zijn, heeft dc wedijver onder
de visscherslieden uitgewerkt, dal zij zich aan de kansen van stormachtig
weèr, in het voorste gedeelte van het jaar, vroeger dan voorheen, bloot
stellen, zich daartoe aangemoedigd vindende door de hooge prijzen, die
in de laatstverloopen jaren, bij de verbetering der communicatie-middelen,
somtijds voor den verschen visch werden besteed.
Hal daarbij nogtans dc omstreeks dezen lijd des jaars gewone storm
achtige weersgesteldheid de uitoefening van het bedrijf belemmert, is geenc
reden lot klagtmaar is de hooge prijsdie voor tarbot en tongendoor de
toegenomen verzending naar Duilschland, somtijds kan worden besteed,
eene zeer gelukkige omstandigheid te achten, ingevolge van welke aan de
matige vangst, die door sommige visschers is verkregen, eene belangrijke
opbrengst is betaald.
«Is het gegeven berigt omtrent de visschcrij niet zeer juist te achten,
dan is dit nog veel meer het geval, ten opzigle van de touwslagerjj en
garenspinnerijdie in deze gemeente gevestigd is.
«Wel verre toch, dat sinds twee jaren het debiel steeds zon zijn afge
nomen. is, in weerwil van de uitbreiding, aan de inrigting gegeven, ge-