De lieer Salvagnoli, minister van eeredienst in ïoskanc, lieeft den aartsbisschop van Pisa verzocht het jaarhoekje der dioeccse van Pisa voor het jaar 1860 te wijzigen en daaruit hel voorgeschreven gebed voor onzen groothertog" te doen wegvallen. Toskane, zegt de minister, heeft thans geenen groothertog, maar eenen verkozen koning, en wanneer de bisschop het openbare gebed voor de staatshoofden voorschrijft, mag bij daarin geen anderen persoon noemen dan dengene of diegenenwelke met het hoog ge zag bekleed zijn, en het staat niet aan hem, het hoog gezag aan iemand toe te kennen of te ontzeggen, want de priesters hebben geenerlei politieke magt; zij moeten aan de regeringen der aarde gehoorzamen in alles behalve wat een deel van de kerkleer uitmaakt. Te Florence heeft men op den 17den Jar.narij op nieuw met granaten geworpen; ccnc sprong er bij bet paleis Ricasoli, eene andere naast de woning van den heer Salvagnoli en nog eene andere op het plein Santa Croce. Deze granaten bestonden uit blikken doozen omgeven met onderscheiden ijzerdraden en geheel gelijk aan die, welke op het bal van de Crocetla zijn geworpen. De ontploffing veroorzaakte slechts stoffelijke schade. Deze daad heeft van de zijde der bevolking en van de nationale garde, die uit eigen beweging onder de wapenen was gekomeneene manifestatie uitgelokt ten gunste der regering. Naar men uit Florence meldt zou Yiterbo (Kerk. Staat) in opstand zijn en de driekleur van alle gebouwen wapperen. De Zwitsers van Perugia rukken op die stad aan. Men vreest voor oproerige bewegingen in andere steden. Gelijk men weet heeft de Paus een weigerend antwoord gegeven op den brief van keizer Napoleon, waarin hem de raad werd gegeven van de Romagna afstand te doen. liet dagblad van Rome maakt die weigering volgenderwijze bekend: In den Moniteur is een schrijven van den keizer der Franscben openbaar gemaakt, waarin de Paus wordt uitgenoodigd om de in opstand zijnde provinciën af te staan. Voor het oogenblik haasten wij ons aan allen, welke belang in het behoud van hel grondgebied der kerk stellen (en hun aantal is millioenen), de verzekering te geven dat de 11. Vader ziclt gewetenshalve verpligl heeft geacht zulk cenen raad afwijzend te beantwoordenonder opgave van de redenen zijner weigering. PR II IS SE NI. BERLIJN, 22 Januarij. De regering heeft hare toestemming verleend lot het bouwen eener vaste brug over den Rijn bij Menlz. Deze brug zal 4000 voet lang zijn en 32 bogen hebben. Zij moet 15 Nov. 1861 gereed zijn. De handels-expeditie, door de regering naar China en Japan afgezon den, heeft op 7 Jan. het anker geworpen bij Teneriffe. De koning van Zweden heeft het besluit genomen om zich en de ko ningin, den 3dc" Mei aanst.zijn verjaardag, in Stokholm te doen kroo- nen; de krooning te Drontheim zal plaats hebben op den 5dcn Augustus, zijnde de verjaardag der koningin. Het Russische blad de Noordsche Bij deelt een brief uit Peking mede waarin gemeld wordt dat bij keizerlijk bevelschrift alle inwoners van het Hemelsche rijk, die koperen voorwerpen bezitten meer dan lj pond zwaar, worden opgeëischt ze onverwijld aan de regering tegen voldoening der waarde af te staan, opdat van staatswege geld daarvan knnne worden gemunt. »15§TE®aï.ïK. WEENEN, 21 Januarij. De keizer heeft het 63ste rcg. infanterie aan Z. M. Willem III, koning der Nederlandenopgedragen. De optreding van graaf Cavour, als minister in Sardinië, heeft hier een hoogst ongunstigen indruk gemaakt. Men vreest dat dit de nationale geestdrift der bewoners van de nog onder Oostenrijksch gezag staande Ita- liaansche gewesten zal doen toenemen. Verona is reeds in staat van beleg gesteld, waartoe het volgende voorval waarschijnlijk aanleiding heeft ge geven. In den schouwburg werd eene benelice-voorstelling gegeven voor den eersten komiek. De ingezetenen waren in grooten getale opgekomen om den man van hunne sympathie te doen blijken, maar bij het ophalen van liet gordijn verlieten allen het gebouw. Eene sterke wacht aan de deur ge plaatst trachtte dit wel te beletten, maar de menigte drong door, onder den kreet: leve Italië! leve Victor Emmanuel! Van eene welonderrigte zijde wordt gemeld, dat de beriglen nopens het voortdurend versterken der garnizoenen in Hongarije op eene dwaling berust. Men zegt, dat de zaak op de volgende wijze moet worden ver klaard. Bij het eindigen van den oorlog werden uit de verschillende leger corpsen zoo vele manschappen naar hunne districten teruggezondenals bij het leger konden gemist worden. Onder deze bevonden zich vele Hongaren, die natuurlijkerwijze naar hunne haardsteden terugkeerden. Meerendeels namen die transporten den weg door de hoofdstad. Niet bekend zijnde met de oorzaak, schreef men het voortdurend afzenden van troepen aan eene andere reden toe. Waarschijnlijk zal dit nog eenigen tijd voortduren, want de depóts van verscheidene nieuw opgerigte regimenten liggen in Hongarije. Wat betreft het versterken der verschillende garnizoenen in Hongarije, dit heeft niet plaats gehadwant de sterkte des legers in het algeracen en van de bezettingen in Hongarije insgelijks is veel geringer, dan dit in vele jaren het geval is geweest. ING-E Z; «NUK N. Aan UI. Wij hadden verwacht, dat de schrijver, die iemand schijnt te zijn, die nog al met zaken bekend is, in een tvoord over statistiek, in de Leydsche Courant van 20 Januarij geplaatst, met bewijzen zoude hebben gestaafd, niet de nuttigheid der statistiekwant deze vielen wij niet aanmaar of de in onze oogen zoo omslagtige en kostbare beoefening er van voor de volks welvaart onmisbaar en of het sop de kool wel waard is. Wij wezen op het Jaarlijksch Verslag van Burgemeester en Wethouders, volgens art. 182 der Gemeentewetnu meldt ons II. dat op de volledigheid dier stukken niet te veel kan worden gebouwd, dal de taak van Wijkmees ters en lleercn der Gebuurten niet naar eisch kan worden vervuld, tenzij de ingezetenen welwillend medewerken, en eindelijk, dat de pogingen der maatschappijen en genootschappen (wij hadden gesproken van verschillende corporaliën van wege de regering aangesteld of erkendschipbreuk leden op onwil en kleingeestigheid. Uit alles wat hier wordt aangevoerd zien wij onze meening nog in geenen deele wederlegd en blijven wij de ƒ50,000 (welke som ons M. leert kennen) voor de volkstelling, behalve het materieel, bij de mogelijkheid van deug delijke gemeente-opgaven, als eene verkwistende uitgaaf beschouwen, en herhalen, dat, zoo de jaarlijksche staten aan HH. Gedeputeerden onvol doende, slordig of onvolledig zijn, de aanzienlijke kosten aan het opmaken en drukken van het Verslag van Burgemeester en Wethouders besteed te bejammeren zijn, en dat zoo dit alles waar is, het wel verwondering mag verwekkendat noch Provinciaal- noch Binnenlandsch-bestuur hierin veran dering bragten en de Natie voor die slordige, onvolledige, ja mogelijk in dat geval wel verdichte staten, gestraft moest worden met eene kostbare commissie voor de statistiek. 't Verraadt weinig goede trouw, als IJ. het door ons aangevoerde anders wil doen voorkomen dan door ons, zoo wij meenen, duidelijk was gezegd; 't ware toch al te bespottelijk als men wilde bewerendat bepaald moest worden, hoe groot in evenredigheid van de bevolking het aantal nering doenden zoude mogen wezen; dit werd ook niet door ons gezegd, maar wel, dat het cijfer der bevolking niet in aanmerking moest komen bij de regeling van het stelsel der rijks- en plaatselijke belastingen, zoodat o. a. bij eene herziening van de toet op het patent de rang voor de gemeente bepaald op nieuiv in overweging wordende genomen in de eerste plaats zal worden gelet op iiet zielental en op andere bijzonderhedendie de uitkomsten der tegenwoordige volkstelling zullen openbarenzooals II. in n°. 1 van de vierde tienjarige Volkstelling, Leydsche Courant van 9 Jan.) duidelijk schrijft. Wij noemen het eene fictie de welvaart eener plaats naar het zielental te willen bepalen en dientengevolge de zielen in aanmerking te nemen bij de regeling der belastingen. Onze kennis moge geringonze onwetendheid grootde vergissing waarop 11. doelt, belangrijk wezen, de besehuldiging van partijzucht wer pen wij verre van oris. De tijd is voorbijzegt 11.waarin een hoofd voor allen denkt; maar al te veel hoofden brengen de zaken in verwarring en houden veel goeds en nuttigs tegen. Voor de kracht der waarheid moet elk gezag bukkenmaar voor de rede neringen van M. hebben wij het vooralsnog niet kunnen doen. Naar ons oordeel bleef hij in gebreke bewijzen te leveren en vatte hij de pen op niet om te wederleggenveel minder nog te overtuigen. L. 21 Januarij 1860. S. STARS- SBRIKMS. VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Donderdag den 26!te" Januarij 1860, 's namiddags ten 2 ure. Onderwerpen 1». Benoeming van een lidom met den Burgemeester bij de loling voor de Nat. Militie tegenwoordig te zijn. 2». Benoeming van een Secretaris bij de Vcreenigde Gast- en Leprooshuizen. 3°. Voordragt tol opheffing van het gemeenschappelijk beurtveer tusschcn deze Gemeente en Amsterdam. 4». Voordragt tot verhooging der begrooting van 1859, zoo in ontvang als in uitgaaf. 5°. Adres van Jhr. Mr. J. L. Cremer van den Berch van Heemstede, om vergunning tot den afkoop eener recognitie. 6». Adres van de Wede. W. C. H. toe Water, geb. van den Endê, om teruggave van betaalde plaatselijke directe belasting, dienst 1858. 7°. Adres van de Gemeente-Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerk genootschap, tot het in eigendom bekomen van gemeentegrond. 8°. Voordragt tot continuatie van den Controleur en de Rijks Commiesen om hun toezigt en surveillance ook tot de plaatselijke middelen uit te strekken. AMABEMIE-NIEÏIWS. PROMOTIE AAN I)E GRONINGSCUE UOOGESCIIOOL. Den 19dcn Januarij lot doctor in de regten de heer M. van Trojen van Hulst, van Nijmegen. De akademische senaat dezer hoogeschool heeft den heer G. Vissering, pred. bij de doopsgezinden te Wormer en Jisp, honoris causa, tot doctor in de godgeleerdheid benoemd. ADVERTENTIES. Mijne geliefde Echtgenoot MARIA CORNELIA LEENHART AVIS be viel heden voorspoedig van ecu DOCHTER. Leyden, 24 Januarij 1860. E. van der VEN. Rijswijk, 18 Januarij 1860. Heden overleed, na een langdurig verval van krachten, onze geliefde Tante, Mejufvrouw JACOB A HENRIETTA WTTEWAALL, in den ouderdom van ruim 75 jaren. Uit aller naam Benige kennisgeving. B. W. WTTEWAALL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 3