LEYDSCHE COURANT. 1800. WOENSDAG 4 JANUARIJ. De Courant wordt Maandag, Woensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zat ur dag Avond. De Prijs der Courant is f\1 in het jaar de afzonderlijke Nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. 1859—1860. Europa zag dus op nieuw liet zwaard uit de schede getrokken, en dat wel onder omstandigheden die eenen algemcencn oorlog konden doen gebo ren worden. De loop van den strijd ligt nog te versch in het geheugen om daarbij lang stil te staan. Hoewel Frankrijk, volgens zijn voorgeven, onge wapend was, stond een ontzagwekkend leger gereed om den koning var. Sardinië ter hulp te snellen, en bij de aankomst van dat leger in Italië moesten de Oostenrijkers hunnen marsch staken. Spoedig werden zij ge noodzaakt hel Sardinische grondgebied te verlaten en zelfs de hoofdstad van Lombardye prijs te gevenen na het verlies van den veldslag van Solferino waren zij gedwongen zich in den vierhoek van Lombardische vestingen terug te trekken. Daar zag men op nieuw eenen hevigen strijd te gemoet, daar de keizer der Franschen meer dan eens te kennen had gegeven dat hij zich de geheele bevrijding van Italië tot taak had gesteld. Groot was daarom de verbazing van Europa, toen men op den 8s,en Julij vernam, dat de beide keizers le Villafranca eene bijeenkomst gehouden en eenen wapenstilstand gesloten hadden. In die bijeenkomst werden levens de grondslagen gelegd var. een later te sluiten vredesverdrag, dat dan ook eerst onlangs, niet zon der groolc moeijelijkhedcnte Zurich is tot stand gekomenwaarbij echter de beslissing van de moerjcljjkste vraagstukken aan een later bijeen te roepen Europeesch congres werd overgelaten. Dat de keizer van Oostenrijk het sluiten van den vrede genegen was, liet zich begrijpen, maar dat keizer Napoleon, le midden zijner overwin ningen er toe overging om zijne bepaalde voornemens onuitgevoerd te la ten, was mffeijelijker te verklaren. Voorloopig moeten wij ons houden aan de oplossing door hemzelvcn omtrent dit feit gegeven, namelijk, dat de vrees voor eenen algcmccnen oorlog, die voor Frankrijks belangen na- declig kon uitloopcnhem daartoe gebragt had, in afwachting of de ge schiedenis daarover later misschien een ander oordeel zal vellen. liet teleurgestelde Italië had inmiddels eene gevvigtige verandering onder gaan. Behalve Lombardye, dal groolendecls door de Oostenrijkers was verlatenen zich bij Sardinië aansloothadden zich een drietal hertogdom- domincn en een aanzienlijk deel van den Kerkelijkcn Staat aan het gezag hunner vorsten onttrokken, en den wensch tot vcrccniging met Sardinië geuit. Op dit standpunt hebben deze stalen zich lot op dezen oogenblik, in weerwil van groote moeijelijkhedcnwelen te handhavenen zij wach ten nu in dien toestand den uitslag van de beraadslagingen van het con gres af. Zal dat congres de talrijke vraagstukkendie ten opzigte van Italië zijn gerezen, voldoende oplossen? Zal het de grondslagen van den vrede, le Villafranca gelegd, in overeenstemming kunnen brengen niet de daarlegenoverstaande wenschen der Italianen? Over de onschendbaarheid van het pauselijk gebied, dezer dagen even lievig aangevallen als harlslog- telijk verdedigd, eene bevredigende uitspraak kunnen doen? Al hetgeen de bijeenkomst van liet congres reeds is voorafgegaan en bet vaste besluit der Italianen, om zich niets tegen bunnen wensch te laten opdringen, zou het bijna onmogelijk doen achten. Oostenrijk bevond zich bij liet einde van den oorlog in eenen hagclieljj- ken toestand. Moreel en finantieël uitgeput was de toekomst voor dat rijk donker, vooral toen er zich in Ilongarye, dat in hel jaar 1848 reeds de Oostenrijkschc monarchie tot den rand des verderfs bragtop nieuw eene groote ontevredenheid openbaarde. De Hongaren, trolsch op hunne nationa liteit en gehecht aan hunne godsdienst, verlangen hunne vroegere voorreg- ten terug, waarvan de Ooslenrijksche centralisatie-zucht en onverdraagzaam heid hen heeft beroofd. De regering schijnt echter niet geneigd om aan die verlangens gehoor te gevenen het is te vreezen dat zij de harde lessen ■der ondervinding versmadende, op den ouden weg zal voortgaan en trach ten zal om door maglsontwikkcling die beweging le onderdrukken. Het overige Duitschland verkeerde gedurende den Italiaanschen oorlog in eene koortsachtige spanning. Oostenrijk wendde steeds veel moeite aan om de quaeslie over zijne Ilaliaansche bezittingen lot eene Duitsche quacstic te -maken, iets dat in een groot deel van Duitschland, nog gedachtig aan de veroveringszucht van den eersten Napoleon, weerklank vond. Dc prins- regent van Pruisscn wist echter door beleid die opgewondenheid welke on berekenbare gevolgen had kunnen hebben, le beteugelen, cn, hoewel op alle gebeurtenissen voorbereid, eene voor geheel Europa zoo gewensehle onzij digheid in acht te nemen. Die vorst heeft zich in dit opzigt den dank zijner landgenooten waardig gemaakt. Overigens vertoonde zich in Duitsch land op nieuw de zucht naar eenheid van liet gemeenschappelijk vader land, waarvan de verwczentlijking lot nu toe gebleken is onmogelijk te zijn. {Slot in een volgend nominer). BIMENLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 3 Januarij. Men meldt ons uit 's Gravenhage: Sedert een paar dagen zijn er geruch ten in omloop dat sommige ministers hun ontslag aan den koning zouden hebben ingediend. Wij hebben gemeend niet dadelijk deze geruchten te moeten mcdedeelen. Men kan thans verzekerendat werkelijk de ministers van binnen!, zaken en van finantiën, hunne portefeuilles ter beschikking van den koning hebben gesteld. Men wil wetendat dit in verband zou staan met het gewigtige vraagstuk der spoorwegen. De buitengewone mi nisterraden, die in de laatste dagen en ook heden zijn gehouden, moeten mede tot die quaestie betrekking hebben. Van de al of niet aanneming van bet ontslag is echter tot hiertoe nog niets bekend, noch van den invloed dien deze aanbieding op den verderen loop en eindbeslissing der spoorweg-quacslie kan uitoefenen. liet kon. besluit van 18 Dec. jl.waarbij voor militairen de soldjj het bedrag van het reisgeld; en het ration munitie-brood worden verhoogd, is door den minister van oorlog ter kennis gebragt van dc onderscheiden miliiairc en administrative autoriteiten bij het leger, ten einde een ieder hunner zich daarnaar zou kunnen gedragen; zijnde de autoriteiten, wie zulks aangaat, wijders uilgenoodigdom, ten aanzien van de uildeelingcn van het munitie-brood, de noodige maatregelen te nemen, opdat het brood, in stede van om dc drie dagen zooals tot dusverre heeft plaats gehadvoor taan om de twee dagen aan de daartoe geregtigden worde verstrekt. Het Nederl. Zendelinggenootschap heeft gedurende het jaar 1859 aan giften cn legaten ontvangen dc aanzienlijke som van 38,677. De Arnh. Cour. meldt, dat er eerlang ruim 300 ligte matrozen van onderscheidene wachtschepen met bijzondere scheepsgelegenheid naar Oost- Indië zullen vertrekkenom aldaar op de verschillende oorlogsbootcn ver deeld le worden. Te Zaandam is Vrijdag morgen II. de houtzaagmolen de jonge Beer een prooi der vlammen geworden. De oorzaak van dit ongeval ligt in liet duister. Men maakt daaromtrent allerlei gissingen en wil haar aan moed wil toeschrijven, zoodat de policic een ijverig onderzoek heeft ingesteld. De molen was eerst in den loop van het vorige jaar gebouwd. Uit Zutphen meldt men, dat op 29 Dec. II. in bel Bornhof is overle den dc wed. Beeuwkes, geb. Derkjen Bos. In bet jaar 1755 werd zij te Drcmpl geboren en had dus den leeftijd van 104 jaren bereikt. De leden van Teylers godgeleerd genootschap hebben onlangs besloten de volgende prijsvraag uit te schrijven: «Kan de volstrekte zondeloosheid van Jezus ook legen de historische en wijsgeerige bedenkingen van den jongsten tijd worden gehandhaafd? Is de erkenning van die zondeloosheid bestaanbaar met de onderstelling, dat de persoon van Jezus ten gevolge eencr natuurlijke ontwikkeling uit de mcnsch- lieid is voortgekomen? Welk gewigt heeft het resultaat van dat onderzoek ook nog voor onzen tijd? Ilct genootschap verlangt, dat bepaaldelijk op de bedenkingen, door F. Pécaut [le Christ et la conscienceParis 1859} tegen de volstrekte zondeloosheid van Jezus ingebragt, worde acht geslagen." De antwoorden moeten ingezonden worden vóór of op den ls,en Januarij 1861 aan het Fundatiehuis van wijlen den heer Teyler van der Hulst, te Haarlem. Het tweede genootschap van Teylers stichting heeft besloten, voor het jaar 1860 eene prijsvraag uit le schrijven betreffende het vak der dicht kunde, en verlangt alzoo: «Dat in een op feitert gegrond onderzoek worde ontwikkeld, welke en hoedanig is geweest de invloed, dien dc verschillend gewijzigde maatschap pelijke en politieke toestandenwaarin de Nederlanders zich in onderschei den tijdvakken van hun beslaan tol lieden toe bevonden, hebben gehad op hunne poezij en fraaijc letteren, en wederkeerig, welke cn hoedanig is ge weest de invloed van die poezij cn fraaijc letteren, sedert zij een eigen karakter verkregen op die verschillend gewijzigde maatschappelijke cn politieke toestanden." De antwoorden op deze prijsvraag moeten voor 1 April 1861 aan boven genoemd adres ingezonden worden. 's GRAVENHAGE 3 Januarij. Naar men verneemt heeft Z. M. dezer dagen den hoer J. D. van Her werden oud-resident op Java, benoemd tol kommandeur der orde van de Eiken-kroon. Z. M. heeft vergunning verleend aan den kapitein L. R. J. A. Roos- male Ncpveu, adjudant van Z. K. II. prins Frederik, tot het aannemen van dc decoratie der orde van den Rooden Adelaar 3llc kl.hem door den prins- regent van Pruissen geschonken; en aan den vice-admiraal D. .Bijl de Vr.oe,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1860 | | pagina 1