meld wordt, zijne toestemming daartoe niet willen geven, omdat het op nieuw bloedvergieten ten gevolge zou hebben. Door de Fransche bladen, en op hun voorbeeld ook door de Indép. worden uit de stukken, door het bestuur van Modena uitgegeven, thans twee brieven medegedeelddie betrekking hebben op keizer Napoleon III. Zij werden door den groothertog aan zijnen minister van buitenl. zaken ge schreven. In de eerste leest men o. a. het volgende: »lk zend u twee de pêches. Die van Ncssclrodc behelst een eenvoudig lijdelijk ontslag en schijnt niets meer te beduiden. De andere bewijst nog altijd den goeden wil van piemont om van zich te doen spreken en ons op het drooge te zetten of te vernietigen. Voor het oogenblik wordt hij door zijnen dierbaren Napoleon, den afgod van Europagesteund. Ik moet u daarom opmerkzaam maken dat het niet te pas komt, dat in ons blad, gelijk geschiedt, melding van Bonapartistische glorie wordt gemaakt. Wie dal leest, kan onmogelijk merken, dat dit de courant der regering is, welke Napoleon niet heeft erkend de eenigc regering die van dezen roover niets wil weten." Voorts geeft de groothertog in dien brief nog zijne afkeuring te kennen dat het dagblad van Modena een stuk had overgenomen uil den Moniteur, omtrent het verblijf van den aartshertog Maximiliaan te Toulon. Men had niet moeten spreken van «bewondering voor keizer Napoleon en het hedendaag- sche Frankrijk," waardoor men eerlijke lieden zou doen gelooven dat hij, de hertog, mijnheer Bonaparte wilde believen. Ook zegt hij dat het gepast zou zijn dikwijls stukken over te nemen uit de Augsb. Zeil. waarin vele uitmuntende stukken, vol wantrouwen, voorkwamen omtrent de Bonaparli- sche boel.In den tweeden brief (van 11 Sept. 1855) zegt de groothertog, doelende op den oorlog in de Krim: «Men ziet het meer in deze wereld, maar ook in deze wereld alleen, dat schelmen zegepralen, maar ik geloof dat de Westersche mogendheden op het toppunt hunner glorie zijn. Even als na den brand van Moskou zullen de omstandigheden, zoo God wil, wel in hun nadeel veranderen." Deze mededeelingen zijn juist niet geschikt om bij keizer Napoleon sympathie voor de herstelling van den groothertog op te wekken. Door een aantal voorname lieden te Venetië is een adres ingediend bij de vertegenwoordigers der mogendheden, om hunne belangstelling op te wekken in het lot van den Venetiaanschen staat. PSiUISSENl. BERLIJN, 1 September. De nestor der universiteit van Haile, dr. G. W. Gerlach, hoogleeraar in de philosophische faculteit aldaar, vierde den 27stco Aug. zijn 50-jarig doctoraal jubel en ontving bij die gelegenheid de insigniën der orde van den Rooden Adelaar. Te Hamburg heeft de cholera van den 3den Junij 11. af gewoed, echter ra 14 Julij in eenen minder hevigen graad. In 't geheel zijn er aangetast geworden, tot op 25 Aug., 1616 personen, waarvan 66 in Junij, 925 in Julij en de overigen in Augustus. De ziekte is dus niet zoo hevig geweest als vroeger, want in 1849 telde men 3900 gevallen. Ook ditmaal lelden de wijken, nabij het water gelegen, de meeste lijders. Dezer dagen werd te Usler (in het Zwitsersche kanton Zurich) het stoffelijk overschot ter aarde besteld van den heer Kunzbekend onder den naam van «koning der spinners." llij was de eigenlijke grondlegger der thans zoo uitgebreide spinnerijen aldaar. Van zeer onbemiddelde ouders afkomstig, wist hij door vlijt, ondernemingsgeest en spaarzaamheid een fortuin van 30 millioen fr. te verwerven. Ofschoon in het bezit dier rijk dommen, is hij nooit van zijne oorspronkelijke eenvoudige levenswijze af geweken. Uit Bern schrijft men dat, sedert de ontbinding der Zwitsersche regi menten in Napels, door Nedcrlandsche agenten op de grenzen ijverig po gingen worden in het werk gesteld, om een aantal teruggekeerde manschap pen dier regimenten voor de krijgsdienst in Nederl. Indië aan te werven. O TT E16 R IJ Ei. WEENEN, 1 September. De minister van financiën heeft een crediet van een millioen fl. be schikbaar gesteld ten behoeve van de gemeenten in het Venetiaansche ge bied, welke gedurende den jongsten oorlog het meest hebben geleden, ten gevolge van de gedwongen leveranliën van levensmiddelen voor de troe pen enz. Te Venetië is door de kamer van koophandel bekend gemaakt dat het Fransche gereglshof voor zeeprijzen van alle verdere stappen legen de Oos- tenrijksehe schepen, welke gedurende den oorlog prijs gemaakt zijn, afge zien heeften dat die schepenzoo ver over derzelver eigendom nog geene uitspraak is gedaan, door Frankrijk teruggegeven zullen worden. Van wege de aankomst van de Novara hcerscht er te Triëst eene buitengewone levendigheid. Inzonderheid trekken vijf wilden de aandacht, onder welke twee Nieuw-Zeelanders, een getaloueerdc en een niet getalou- eerde. De kadellen, die de expeditie mede maakten, zijn allen reeds tot den officiersrang bevorderd. De bcstuurderen van het Evangelische weeshuis te Altdorf, nabij Plcsz, in Opper-Silezie, hebben zich bereid verklaard 24 dochters van militairen in den jongsten oorlog gesneuveld in het gesticht op te nemen en voor hare opvoeding te waken, zonder dat daarvoor eenige betaling door de betrek kingen geschiedt. OCEZaNBEN. Het lijk van den hooggeachten en diep betreurden Willem van Wete- «ikg, sedert 18 Mei 1856 leeraar bij de hervormde gemeente alhier, is beden te Amsterdam in de Oude kerk ten grave gebragt. Bij vernieuwde verhindering sedert 22 Augustus 1858om zijn predik- en ander herderlijk werk waar te nemen, mogl hij zich alleen bezig houden met het opleiden van eenige catechizanlcnwaaronder hij ook telde de wee zen in het gesticht onzer gemeente, van welke hij, na bijna dagelijksch on derwijs, in het voorjaar dezes jaars nog een aantal als leden der gemeente mogt aannemen. Men hoopte dat verandering van luchtgesteldheid, bij gunstig zomersai- zoen, verbetering of althans verademing mogt aanbrengen, en in die hoop vertrok hij, vergezeld en gevolgd van de vurige gebeden van ambtsbroeders, vrienden en gemeente, vóór eenige weken naar Baarn. Aanvankelijk deed zich eenigc hoop op, en hij vleide zich reeds, bij oogsehijnlijk gunstige wending, spoedig daar cene proef te kunnen nemen om te prediken, waarbij hem het vooruilzigt, dat in eigene gemeente te kunnen doen, zoo zeer toelachte. Anders was Gods raad en weg. Een plolselijk onverwacht toeval ver ijdelde alle hoop, en gaf aan den toestand des lijders eene wending, die de reeds verzwakte levenskrachten met rassche schreden sloopte. Nu wenschte hij, meer en meer gevoelende hoe zijne aardschc hut ver broken werd, huiswaarts te keeren, onder eigen dak, omringd van huise- Iijken kring, in de gemeente, die hij slechts zóó kort mogt dienen, in te sluimeren. Ook hier beschikte Gods voorzienigheid anders. Onder de liefderijkste verzorging werd hij met moeite lot Amsterdam vervoerd, en daar vooreerst bij eene naasteook reeds diep beproefdeaanverwante ingeleid. Maar de trouwe en kundige vriend en arts, die hem hier steeds bijstond en hem daar dadelijk bezocht, moest hem aankondigen dat verder vervoer niet te ondernemen was. De zoo zeer vermoeide en afgematte maar geduldig berustende lijder vernam dit met kalmte en volkomene onderwerping: hij was reeds door lij den gelouterd, spoedig wachtte hij de heerlijkheid die het kroont, en wei nige dagen daarna ontsliep hij ter laalstgemelde plaatse. Daar was hem ook een graf, waarinzijn stof dat des schoonvaders zou drukken. Zijn ontslapen was zacht, vol des geloofs, vol der hope op de vervulling der belofte (Openb. III. 21)*), en in onderwerping aan Gods wil, steeds leerende, troostende en sterkende de dierbare gade, eindigde hij zijne korte, maar in vrucht en zegen zoo rijke, aardsche loopbaan, in vast vertrouwen, dat de Heer der gemeente gisteren en heden dezelfde is en tot in eeuwigheid en dat het lot der zijnen, die hij achterliet, veilig was in de hand van zijnen en hunnen llemelschcn Vader. Zijn lijk kon nu niet vergezeld worden door de talrijke menigte van Leydens gemeente, die zijn afsterven diep betreurde, en die zich steeds zoo deelnemend om het graf harer leeraars schaart. De algemeene kerkeraad der Nederd. hervormde gemeente alhier gevoelde met diepen weemoed, wat hij, wat de gemeente in van Wetering verloor; wie hij voor hem en voor haar geweest was; met welken onvermociden ijver hij de eerste 15 maanden zijne ambtsbediening hier waarnam; en, na verhindering gedurende e'e'n jaar, slechts weder voor 2 maanden kon op vatten; hoe hoog dat werk gewaardeerd werd, en welk nut en welken zegen hij geslicht had met het vruchtbare ook door hem gestrooide zaad. De kerkeraad wenschte een opentlijk blijk te geven van de hartelijkste be langstelling in den persoon en hel werk van van Wetering, en wilde ook in naam der gemeente, die hem zoo hartelijk liefhad en hoog waardeerde, en nu regtmalige tranen weende, de laatste eer aan zijn stoffelijk overschot brengen. Hij heeft eene commissie uit zijn midden naar Amsterdam afge vaardigd, die, vergezellende de naaste betrekkingen, waaronder de grijze diep beproefde vader, en waar zich ds. Tichler, als trouwe; zoo Iievende en geliefde vriend van den overledene, had bijgevoegd, het lijk ter aarde bragt. De oudste leeraar, hoofd der commissie, was de tolk van aller diep ge roerd gevoel. Hij beweende, ook namens de gemeente, den doode, die slechts gedurende zoo korten tijd in haar midden werkzaam was, maar roemde in de heerlijkheid waarin de door lijden beproefde was ingegaan. God verhoore de bij het graf uitgestorte bededat het kostelijke zaad ook door den overledene gestrooidmeer en meer ontkicme en heerlijk op- wasscheen dat Hij der achlergelatene weduwe en zoo jeugdige weezen ten man en vader zijZij mogen ondervinden hetgeen de dierbare afgestor vene, na eerste herstelling, met dankbare overtuiging roemde: «God plaagt of bedroeft der menschen kinderen niet van harte!" God spare Leydens leerarenzegene Leydens gemeente Leyden, 1 September 1859. Zij was het onderwerp zijner laatste rede voor de gemeente gehouden. AKVEK.TEBII'IEBJ. lieden overleed tot mijne en mijner Kinderen diepe droefheid, na voor zien te zijn van de H. Sacramenten, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot JAN HENDRIK HOOGENSÏRAATENin den ouderdom van 54 jaren. C. B. PADDENBURG, Leyden 2 September 1859. Wede IIoogenstraaten. "Voor de vele en hartelijke bewijzen van deelneming, aan ons betoond bij het smartelijk verlies van onzen veelgeliefden eenigen Zoon, betuigen wij, ook namens onze Familie, onzen hartelijken dank. J. VELTMAN, Leyden, 3 September 1859. J. A. W. VELTMAN, IIazersloot. Voor de vele bewijzen van innige deelneming, bij het overlijden van mijnen dierbaren Echtgenoot, ontvangen, betuig ik, ook namens mijne Familie, mijnen opregten dank. J. P. VOERMANS, Leyden, 5 September 1859. Wcdc. A. 11. Markx. I)e Affaires zullen door de Weduwe op denzelfden voel worden voortgezet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 3