rijkers. Dit Te Dcum zal door de keizerin in de kerk van Nötre Dame bijgewoond worden. De Patrie schijnt het niet te kunnen dulden dat al de Fransche leger hoofden in Italic zich met roem overdekken en dat aan prins Napoleon dat «eluk lot op heden nog niet is te beurt gevallen. Om den prins toch ook eenig deel in den krijgsroem te geven, deelt dit blad een schrijven mede uit Massa, waarin melding wordt gemaakt van de moeijelijkheden aan den overtogt der Alpenvoor het leger van prins Napoleonverbonden. Tevens wordt daarin gewaagd van al de voorzorgsmaatregelen door den prins geno men om dien overtogt met een' goeden uitslag te volbrengen. Een en ander is door den prins met zooveel ijver persoonlijk behartigd, dat hij zich niet kan vertoonenzonder door zijne soldaten met de levendigste blijken van sympathie begroet te worden. De berigtendie hier uit Duitschland worden ontvangenzijn zeer ver ontrustend. Hoewel onze dagbladen alles overnemen wat in Duitschland wordt geschreven, ten betooge dat Duitschland aan den Ilaliaanschen oor log geen deel behoort te nemenis hel echter maar al te zeker dat de onderscheidene Duilsche regeringen vijandig gezind zijn jegens de staatkunde van het Fransche kabinet. Het gerucht wil dat graaf Walewski deu eersten gezanlschaps-secretaris te Dresden, die aldaar de zaken thans waarneemt, zal terugroepen en dat de tweede secretaris in zijne plaats zal optreden. Men zou dan ook hier het vertrek van den heer von Scebach kunnen ver wachten. Deze houding van Duitschland is natuurlijk van invloed op de maatregelen onzer regering. Men spreekt van de oproeping der ligting van 1859 en van eene leening van 750 millioen. Ook beweert men dat er eene lijst wordt gemaakt van al de oud-ofïicieren en onder-ofFicieren die nog dienst kunnen doen. Zij zouden het kader uitmaken van een corps van 150,000 man, nationale gardes en mobile gardes, dat bestemd zou zijn om in de steden dienst te doen, bijaldien ons land aan den Rijnkant werd aangeval len. In dat geval zou ook de keizer met de garde uit Italic tcrugkeeren. ITALIË. noewel het winnen van den slag van Solferino voor de hondgenootcn van hoog belang is geweest, zoo kan die slag echter niet beslissend genoemd wordenalleen schijnen de Oostenrijkers daardoor den moed verloren te hebben om zich tegen den overtogt der bondgenootcn over den Mincio te verzetten; immers een berigt van het oorlogslooneel meldt dat de Fran- schen bezig zijn die rivier over te trekken en geen tegenstand ontmoeten. Waarschijnlijk zullen zij aan de overzijde weder een geducht leger tegen over zich zien om hun iederen duim gronds te betwisten. Naar men wil zal de keizer; voor dat hij het waagt om de stellingen der Oostenrijkers verder aan te tasten, eene poging doen om Peschiera en Mantua te bemag- tigen, waartoe de vereeniging van het corps van prins Napoleon met het hoofdleger hem des te beter in staat zal stellen. Het leger der bondgenooten mag trotsch zijn op de behaalde overwinning, want zij hebben gezegevierd over dappere soldaten die eene uitgezochte stel ling hadden ingenomen. Het Oostenrijksche leger heeft het vertrouwen van zijnen jeugdigen keizer niet teleurgesteld, toen hij besloot zijnen vijand op te zoeken om hen tot over de Chiesa terug te dringen. Nadat de Oosten rijkers in den nacht van den 23st™ en in den morgen van den 24s,el1 be langrijke voordeelen op eene der vleugels van het Fransche leger en op het Sardinische leger hadden bevochten, wisten zij die stellingen tot des avonds ten 5 ure te behouden; toen eerst begonnen zij te wijken. Men verwijt hun dat de linie des strijds te uitgestrekt was genomen en dat het centrum niet stevig genoeg was. Hunne vleugels bleven tot aan het einde zegevie ren, maar toen het centrum week, moest men ook die laten terugtrekken. Keizer Napoleon heeft eene dagorder aan hel leger uitgevaardigd, waarin het volgende wordt gezegdSoldatenDe vijanddie geloofde ons over de Chiesa te kunnen terugwerpen, is den Mincio weder overgetrokken. Gij hebt de eer van Frankrijk waardiglijk verdedigd. Solferino overtreft de herinnering aan Lonato en Casliglione. Gedurende 12 uren hebt gij de po gingen van 150,000 man afgeslagen. Uwe geestdrift werd niet gestuit door de talrijke vijandelijke artillerie, die over eene uitgestrektheid van 3 mijlen geduchte stellingen had ingenomen. Hel vaderland is u erkentelijk voor uwen moed eu uwe volharding. Het treurt over het verlies der dapperen die in den strijd zijn gevallen. Wij hebben 3 vaandels en 30 kanonnen genomen, en GOOO krijgsgevangenen gemaakt. Het Sardinische leger heeft met dezelfde dapperheid tegen een veel groolere magt gestreden en zich waardig getoond u Ier zijde te staan. Hel bloed dat stroomde is niet nut teloos vergotenwant het is gestort voor den roemde grootheid en het geluk der volken. In het ofliciClc bulletindat te Turyn omtrent den slag van Solferino is uitgegeven, wordt natuurlijk groole lof toegezwaaid aan de Sardinische troepen. Er is daarin geene sprake van hun wijken in den morgen van den dag. Het luidt o. a. als volgt: De beste Oostenrijksche troepen, aange voerd door hunne bekwaamste generaals, waren tegen de Piemontezen gerigt. Te San Marino hebben de SardiniCrs het hevigst gevochtenzij hebben wonderen van dapperheid verrigt en de geduchte positienwelke door de veel talrijker slrijdmagt van de Oostenrijkers werden bezetgenomen. Een hevige orkaan belette de soldalen zich op de been te houden. De Fran- schen hebben met een verheven moed en vol vuur de hoogten van Solferino ingenomen en bezet en den vijand gedwongen naar Goito te wijken. De onzen hebben den vijand uit San Marino verjaagd, waarbij 5 stukken ge schut in onze handen vielen. De gevolgen der overwinning wegen ruim schoots op legen de belangrijke verliezen door de geallieerde legers geleden. De Gaz. Piem. geeft verder een meer uitvoerig verslag van het aandeel dat het Sardinische leger aan den dag heeft gehad. Aan het slot daarvan wordt gezegd: De strijd nam een einde door gebrek aan het noodigc kruid en lood. Hij had 15 uren geduurd en werd volgehouden met eene heldhaf tige standvastigheid en in eene volmaakte orde. Het verlies der Piemon tezen beteopt ongeveer 1000 man aan dooden en gekwetsten. Het blijkt uit geloofwaardige opgaven dat 25,000 man van het Sardinische leger ge streden heeft tegen 50,000 Oostenrijkers, die zich in eene uitgezochte stelling hadden geplaatst. Te Milaan is het bevel ontvangen om 15,000 bedden gereed te maken ten behoeve der gekwetsten. Natuurlijk zijn daaronder begrepen de Oosten rijksche gekwetsten die op het slagveld zijn gevonden. Berigten uit Rome melden dat Ancona door den pauselijken generaal Allegrini, met de bezetting der citadel, zonder gevecht is hernomen. Ook Sinigaglia en Fano zijn door de pauselijke troepen tot onderwerping ge- bragt. De troepen waren in aantogt naar Rimini, Forli en Cesena. Tengevolge van het gebeurde te Perugia hebben in Toskane de Zwilscrs beleedigingen van den kant der inwoners ondervonden. De Zwitsersche consul-generaal heeft daartegen vertoogen ingebragt en bij die gelegenheid doen uitkomen, dat de nieuwe Zwitsersche constitutie een einde heeft ge maakt aan het in dienst nemen van Zwitsersche troepen door vreemde sta len, zoodat er, eigenlijk gezegd, geen Zwitsersche troepen te Rome zjjn. liet zijn corpsen, waarvan de manschappen meerendeels behooren tot de staten van Zuidelijk Duitschland. Het gebeurde te Perugia heeft diepen indruk gemaakt in den Kerkelijkcn Staat. Toen het berigt daarvan ter oore kwam van de vrijwilligers, die zich op weg bevonden om in het Sardinische leger dienst te nemenwilden dezen in hunne verbolgenheid terstond terug keeren, ter verdediging hunner zoo diep gegriefde betrekkingen. De koning van Napels heeft weder aan 137 uitgewekenen vrijheid ge geven om in het land terug te keeren. Kossuth is thans te Turijn en houdt zich bezig met het vormen van een Hongaarsch legioen. Vele Hongaren, die krijgsgevangen zijn, nemen daarbij dienst, want zij erlangen op die wijze hunne vrijheid. OOSTENRIJK. WEENEN, 26 Junij. Omtrent deu bjj Cavriana geleverden slag deelt de Ost-Deutsche Post nog het volgende mede: De linie van het gevecht strekte zich uit over eene vlakte van 2—3 urenhet tweede leger onder generaal Schlick stond op den regter vleugelhet eerste leger onder generaal Wiuipflen op den linker vleugel; het centrum bestond uit het vijfde legercorps (generaal Stadion) en het eerste legercorps (generaal Clam-Gallas)met het hoofdkwartier in het midden en ondersteund door het zevende corps (generaal Zobel). Laatstge noemd corps onderhield de gemeenschap van het centrum met het leger van den graaf Schlick. Tegenover het leger van den graaf Wimpflen stonden in het begin de Piemontezen, tegenover het centrum en een deel van den regter vleugel de Franschen. Onze naar het schijnt te wijd uitgestrekte linie gaf den vijand aanleiding, om zijne krachten lot eenen aanval op het centrum te vercenigen, en dezelfde manoeuvre te beproeven, welke aan Napoleon I bij Aspern mislukte, namelijk door het centrum heen te drin gen en zich vervolgens tegen de beide vleugels te keeren. In dit plan slaagde hij voor de helft. De hevige aanval, met vereenigde krachten op het centrum uitgevoerd, kon door de beide corpsen die hetzelve uitmaakten niet op den duur weerstaan worden. Het moest achterwaarts trekken, en de Franschen kregen daardoor de handen vrij om zich tegen den graaf YVimpffen, die vrij ver vooruit getrokken was en de Piemontezen tot wij ken gebragt had, te wenden en Victor Emanuel te verlossen. Hier wierp zich nu dezelfde overmagt, die kort te voren ons centrum tot eene achler- waarlsche beweging genoodzaakt hadop onzen linker vleugelen al de dappere standvastigheiddie deze ontwikkeldewas niet in staat om de van alle kanten met eene geduchte artillerie toesnellende massa's van den vijand tegen te houden. Onder bescherming van herhaalde dappere aanval len der reserve-cavalerie onder den generaal graaf Mensdorf, voerde ook deze vleugel zijnen lerugtogt uit. Daarentegen beproefde de vijand te ver geefs dezelfde manoeuvre legen liet leger van den generaal Schlick. Deze generaal is blijkbaar zonder daartoe genoodzaakt te zijn, en alleen om onze krachten niet van elkander te scheiden, teruggegaan, na op zijnen vleugel gelukkig gestreden te hebben. De slag agn den Mincio was, zoo ver wij het thans kunnen beoordeelen, de grootste en vreeselijkste die sedert 1815 in Europa heeft plaats gehad, zoowel wat den duur, als wat de talrijkheid der legers betreft, die tegen over elkander stonden. Ongelukkig blijkt uit het bovenstaande dat ook het verlies aan beide zijden zoo groot is, als in geen gevecht sedert 1815. Hoewel de geleden verliezen alhier eene groole verslagenheid te weeg brengen, blijven echter de fondsen rijzen. Men schrijft dit toe aan het denkbeeld dat er spoedig een wapenstilstand zal gesloten wordenwaarop de vrede zou kunnen volgen. Uit Verona verneemt men dat graaf de Pour- talès, gezant van Pruissen te Parijs, aldaar is aangekomen. Men spreekt ook van eene zamenkomst van den keizer met den prins-regent van Pruissen. De Ost.-Deutsche Post heeft, nadat de uitslag van den slag van Sol ferino bekend was, beweert dat zoo als de zaken nu staan een wapenstil stand eene onmogelijkheid is. Zij die zoo iets tot stand moglen willen brengenzouden niets anders dan eene begunstiging van Frankrijk in den zin hebben. Generaal Urban is benoemd tot bevelhebber van Verona. Terwijl de een daarin een blijk meent te vinden van het groole vertrouwen dat de keizer in dien generaal stelt, doen anderen het voorkomen als een bewijs dat hij in ongenade is gevallen. Van onderscheidene zijden is gemeld dat graaf Giulay naar het buitenland zou vertrekken. Ten onregle, want men verneemt thans dat hij zich aan het hoofd heeft gesteld van het regiment, dat naar zijnen naam genoemd wordt. Twee Italiaansche soldaten zijn alhier doodgeschotenomdat zjj wilden deserteren en anderen daartoe verleiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 3