Britsch commissaris, gedurende den oorlog in Italië. Kolonel Claremont zal het Sardinische leger in gelijke hoedanigheid vergezellen. Door het voorloopig bewind in Toskane is bepaald dat het code pe'nal, het militaire strafwetboek enz. aan eene herziening zullen onderworpen wor den. Ook de doodstraf is afgeschaft. De gemeenteraad van Ancona heeft geprotesteerd legen de aanzienlijke vermeerdering van het Oostenrijksche garnizoen aldaar. De toestand van den koning van Napels is, bij het vernemen van den vredebreuk, op nieuw verergerd. Hij heeft bevolen dat er eene strikte on zijdigheid in acht moet genomen worden. PitVI8SEX. BERLIJN, 8 Mei. Men is thans volledig bekend met den inhoud der verklaring door Oos tenrijk aan de bonds-vergadering gedaan, waarbij van het aanvangen van den oorlog wordt kennis gegeven. Oostenrijk heeft verklaard dat bijaldien hij alleen met Sardinië te doen had, hij er niet aan gedacht zou hebben, om den oorlog van eenig belang voor den bond te beschouwen. Maar daar ook Frankrijk aan den oorlog deel neemt, zoo meent hij dat het oogen- blik gekomen is om ernstig te onderzoekenof behalve de stelling van Oostenrijkook die van het geheele Duitsche verbond daardoor wordt bedreigd. De koning en de koningin worden den 13dcn alhier terug verwacht. De generaal von Willisen vertrekt, met eene bijzondere zending be last, naar Weenen. De Beijersche regering heeft eene leening van 4 millioen uitgeschreven. De overal zoo hooggeachte geleerde en natuuronderzoeker Alexander von Humboldt is op den 6deQ dezer overleden. Tot bijna op het laatste oogenblik was zijn bewustzijn ongestoord en kende hij zijne deelnemende vrienden. Zijn lijk zal in den Dom tentoongesteld en later te Tegelwaar ook zijn broeder Wilhelm rust, bijgezet worden. A. v. Humboldt was den 14den September 1769 geboren en derhalve in zijn 90stc jaar. Weden, in den Kaukasus, de residentie van Schamyl, is op 1/13 April door de Russen bemagtigd. OOSTENRIJK. WEENEN, 8 Mei. De vorst von Windischgratz is van hier naar Petersburg vertrokken. Er moeten nog altijd hoogst gewigtige diplomatieke onderhandelingen gevoerd worden. De studenten alhier hebben verzocht om een afzonderlijk corps te mogen uitmakenen zoo spoedig mogelijk tegenover den vijand gebragt te worden. Ook in Hongarye vormen sommige edellieden corpsen kavalerie, ten einde die den keizer aan te bieden. De geestdrift is overal zeer groot. Brody, een stadje in Gallicië, grootendeels door Israëliten bewoond, is genoegzaam geheel afgebrand. TURKTE. Uit Konstantinopel wordt gemeld dat de Sultan thans geneigd zou zijn om de dubbele verkiezing van den heer Couza in de beide Vorstendommen voor ditmaal te bekrachtigen. Hij zou daartoe gedrongen zijn door de oproerige gezindheid, die onder zijne niet-Turksche onderdanen meer en meer veld wint. Op nieuw zijn er 50,000 man onder de wapenen geroe pen en Omer-Pachadie tot bevelhebber van het leger aan den Donau is benoemd, heeft Bagdad reeds verlaten. Vorst Couza heeft besloten een kamp van 50,000 man te vormen te Ploëschti, ten noorden van Bucharest, aan de grenzen van Zevenbergen. lliCEIOA DEN. Jeugdige Emigranten naar de Kaap-kolonie. Onder het hoofd, waaronder mijne vroegere mededeelingenomtrent de uit Leyden naar de Kaap-kolonie vertrokken jongelieden, ter kennis van mijne stadgenooten gebragt zijn, en later zullen worden voortgezet, naar mate de berigten mij overgemaakt wordenmeen ik thans een enkel woord te moeten zeggen, met betrekking tot den brief, dien MM. Regenten van het Heiligen Geest of Armen Wees- en Kinderhuis te Leyden, in de Leyd- sche Courant au 6 Mei jl. hebben bekend gemaakt, en waarin zij gemeend hebben de redenen te moeten bijbrengen van hunne weigering, om van de aangeboden gelegenheid voor de weezen van hun gesticht gebruik te maken. Was die verantwoording noodig? en, zoo ja, zullen de beweegredenen door MM. Regenten bijgebragt, zoo geredelijk door ieder aangenomen kun nen worden? Wij nemen de vrijheid aan de bevestigende beantwoording van beide vragen eenigzins te twijfelen. MM. Regenten schijnen zich bijzonder te ergerenof hoe zal ik het noe men aan het denkbeeld van ontlasting" dat door mij in geene andere be- teekenis dan die van «ontheffing, tegemoetkoming" gebezigd werd; doch hierover straks. «Als voogden achten zij zich onbevoegd om de verhuizing van die kinde ren uit het geslicht te bevorderen." Die gemoedelijke overtuiging kan nie mand hun kwalijk nemen; maar men late aan anderen de gemoedelijke over tuiging, dat, voogden in het onderhavige geval wel degelijk bevoegd zijn om te handelen, zooals vele ouders, geheel binnen hunne bevoegdheid, in het welbegrepen belang hunner kinderen meenen te moeten handelen. Of heeft de ervaring aan HH. Regenten doen zien, dat zij aan al hunne weezen, wanneer die de wereld zullen intredengegronde uitziglen om in hun levens onderhoud te voorzien, kunnen aanbieden? Kunnen zij dat, meer bepaald voor dat overgroote aantal jonge dochters, die schier uitsluitend in naai- en breiwerk, een, meestal sober bestaan moeten zoeken, en, dat niet vindende, dikwerf tot gebrek, zoo niet lot erger vervallen? Regenten verdeelen hunne weezen in twee klassendie van ondeugende of zedelijk bedorvene" en «goede, oppassende;" de laatstgenoemde meenen zij «niet naar den vreemde te mogen wegzenden; de ondeugende zullen" naar hunne meening door de commissie niet worden aangenomen." Wij vragen echter, of er onder zulk een groot aantal van allerlei aard en aan leg niet eenigeniet vele knapen of meisjes zullen gevonden wordendie zonder bepaald zedeloos of bedorven te zijn, thans, in het weeshuis niet tot de goede, oppassende gerekend kunnen worden, maar die, afgescheiden van hunne makkers, in een huisgezin geplaatst, onder vreemden, maar toch altijd onder liefderijk en belangstellend toezigt, al spoedig zich cenen bete ren naam zouden waardig maken? En zijn er geene gebreken of eigenaar digheden denkbaar, die met de goede tucht en orde in een weezengeslicht niet in overeenstemming zijn te brengen, doch wier kwade werking, wier beslaan zelfs weggenomen kan worden, door afzonderlijke leiding? Zou ook niet de reis zelve van eenige maanden, onder doelmatig geleide, voor velen eene nuttige leerschool kunnen zijnzooals die binnen de muren van het weeshuis niet ligt kan worden aangewezen? Regenten spreken van het «wegzenden" van weezen. Van eene wegzen ding was nimmer sprake; het eerst gestelde beginsel is vrijheid, vrije keuze, zoo van de kinderen als van hunne ouders of voogden. Geen enkel kind heeft zich of werd bij mij aangemeldof ik heb steeds voor alles ge tracht om mij te verzekeren, of het werkelijk en uit eigen, vrije keuze, de reis begeerde te aanvaarden; het voor en tegen werd steeds met de meeste openhartigheid aangewezen, en waar slechts een verre twijfel bestond aan de onbevangenheid der keuze, werd de aanneming geweigerd. Waar kin deren zonder hunne ouders of voogden zich aanmelddenwerd zonder deze laatsten geen enkele stap gedaan; en toen een zeer groot aantal weezen uit het hier bedoelde gesticht, kort na het vertrek der eerste bezending, en sedert dien tijd vele achtervolgens met den wensch om naar de Kaap kolonie te vertrekkentot mij kwamenzijn zij allen afgewezen met het antwoord datzonder toestemming van hur.ne Regentenmet ben niet mogt onder handeld worden. Velen kwamen terug met het berigt, dat zij die toe stemming niet hadden kunnen verwerven. Of hun daarbij het voor en tegen met genoegzame kennis van alle bij de emigratie-zaak verbonden om standigheden, en dus ook onbevangen genoeg, door Regenten is kunnen worden medegedeeld? Ik neem de vrijheid het niet te durven verzekeren. Doch laten wij ieder bij zijne gemoedelijke overtuiging. Aan de opregte zucht van Regenten en Regentessen om het heil der weezenzooveel en zoo getrouw zij vermogen, te bevorderen, heeft zeker niemand ooit, heb ik althans nimmer getwijfeld. Maar laat ons nog even zienwat er is van die opzettelijke veroor deeling of berisping tegen het bestuur van het gereformeerde weeshuis te Leyden gerigt." Ik schreef in de besproken mededeeling over de gele- legenheid lot het plaatsen van jongelieden «als zoo uitnemend geschikt, om het gereformeerde weeshuis alhier ter stede, bij de ontoereikendheid zijner geldelijke middelen, eenige ontlasling, en aan een groot aantal zijner weczen, zoo jongens als meisjes, eene goede en niet onvoordeelige levens bestemming te bezorgen." «Die zich ontschuldigl, beschuldigt" zegt liet spreekwoord MM. Regenten schijnen gemeend te hebben dal «de schoen hun paste." Het is mij wel; maar wat door beu als eene «opzettelijke veroordeeling of berisping" werd beschouwd, kan ook opgenomen worden als een bescheiden wenk een goed gemeende raad voor bet vervolg. En waarom dan juist de minst aangename opvatting gevolgd? en waaruit bleek het dat eene «eenzijdige of gebrekkige beschouwing van (der Regenten) handeling" ondersteld moest worden? En nu dat: «eenige ontlasling, bij de ontoereikendheid der geldelijke middelen." Mag het niet met het volste regt in een geldelijk opzigt daar van toch is duidelijk alleen hier sprake) eenige ontlasting heetenwanneer het gesticht bevrijdt wordt van de uitgaven voor het onderhoud en de ver pleging van een aantal zijner weezen. Een ieder zijne meening, maar die van MM. Regenten zou mij wel wat paradox schijnen. Van meer belang is de verzekering aan het slot van hunnen brief: «dat de financiële toestand van het gesticht volstrekt niet zoo ongunstig is als Dr. C. Leemans dat schijnt te veronderstellen." Ik heb alleen, op grond van algemeen bekende en dikwerf uitgesproken klaglenaangenomen, dat «de geldelijke middelen van het gesticht ontoereikend" waren, natuurlijk om in alle zijne behoeften te voorzien. Het is een verblijdend berigt, en ik mag mij tol eene groote voldoening rekenendat mijne vluglige opmer kingRegenten heeft genoopt, om het zoo officieel en stellig mede te deelen, dat de financiële toestand van het gesticht volstrekt niet zóó ongunstig is," dus: dat de geldelijke middelen van het gesticht niet kunnen gezegd worden ontoereikend te zijnmaai' dan zijn die toereikend, en mogen wij MM. Regenten geluk weiisehen met eenen toestand, waarbjj hun gesticht niet zoo geheel en al afhankelijk blijft van buitengewone ondersteuning of tegemoetkoming. Ik sluit met eene vraag en eene verklaring. De vraag: zouden de, ook door mij hooggeachte MM. Regenten niet een weinig te ligt geraakt zijn geweest? Worden de likdorens zóó gevoelig, dan mag de Heer Hooiberg zich wel in tijds van eenen goeden voorraad Tirolsche pleisters voorzien. Mijne verklaring ik zal van tijd tol lijd mijne mededeelingen omtrent het lot onzer jeugdige stadgenootenen hetgeen verder op de emigratie-zaak betrekking heeft, blijven bekend maken; doch in ieder geval op verdere behandeling van liet hier besproken onderwerp door of op vertoogen van de zijde van MM. Regenten, liefst niet, ook niet (om hunne woorden te bezigen) met «een enkel schouder ophalen" antwoorden. Leyden 7 Mei 1859. C. LEEMANS. S T A S9 S - K K SS. «i T E N BURGEMEESTER en WETHOUDERS van «LEYDEN, Gezien het adres van Martinus Overduin Junior, fahriekant in saaijetten, wo nende alhier, waarbij deze vergunning vraagt om in het pand op de Haarlemmer straat, Wijk VI. n°. 361hetwelk hij tot fabriek wenscht in te rigten, een Fournuis en Verwketel te mogen doen plaatsen. Gelet op het Koninklijk besluit van den 31slcn Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken: Doen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijge- legene en belendende panden, ten opzigte der information de Commodo et Incotn- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 16den Mei aanstaande, des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden zuHen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Letden, 10 Mei 1859. D. TJEBOEL SIEGENBEEK, Burgemeester. v. PUTTKAMMKR, Secretaris. KERKNIEUWS. HOORN, 7 Mei. Dooi' den algemeenen kerkeraad der herv. gemeente is thans het volgende 6-tal predikanten gevormd: dd. Kolf, te Ondewaler; van der Meulen, te Bedijkte Schermer; de Pecker, te WaddingsveenWorst, te Epe; Zeeman, te Welsum; en Zwart, te Boskoop. 23Ssle Staats-Eotcrij. Trekking der Vijfde Klasse. 5de Trekking. Nos. 2124, 3261 en 8397 ieder een prijs van ƒ1,000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 3