LEYDSCHE
COURANT.
1859.
WOENSDAG 11 MEI.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vtijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is ƒ12 in liet jaar
de afzonderlijke Hommers worden tegen 10
Centen afgegeven
BWNENLANDSCHE BEIUGTEN.
LEYDEN10 Mei.
Dc geboortedag van H. K. H. prinses Marianne der Nederlanden is gis
teren alhier op de gewone wijze herdacht.
Voor de verkiezing van 3 leden der provinciale staten van Zuidholland
in hethoofdkiesdistrict Leyden zijn van de 990 kiesbevoegden ingekomen
306 stembriefjes.
Op den 15d«n dezer zal het kantoor van den rijks-lelegraaf alhier in
het Catharina Gasthuis op de llreedestraat worden geopend, met beperkte
dagdienst, dat is openstelling op weekdagen van 9—12 en van 2—7 ure,
en des Zondags van 2—7 ure. De prijs voor het verkeer met de overige
rijkstelegraaf kantoren bedraagt /0,50 per enkel berigt.
Z. M. de koning heeft zijne goedkeuring geschonken aan de benoeming
van den hoogleeraar mr. J. de Wal tot voorzitter van de taal- en letter
kundige afdeeling der kon. akademie van wetenschappen en aan die van
dr. U. J. Fruin en dr. A. Kuenen, tot leden dier afdeeling.
De commissie uit het prov. geregtshof in Zuidholland heeftna afge
legd examen, nog als candidaat-notarissen toegelaten de hh. J. A. Vorstman,
te Delft; P. J. Janssens, te Rotterdam; J. J. P. Roering, te Leidschendam
A. A. van Schellema, te Leyden, en G. C. Dekelh, te 's Gravenhage.
Vergelijkende Staat van de zuivere opbrengst der opcenten en eigene
middelenten behoeve dezer gemeente gehevengedurende de maanden
April 1858 en 1859, alsmede van die opbrengst over de 4 eerste maan
den dier heide jaren.
MIDDELEN.
Gcslagt(5y opcenten en invoer)
Dinnenl. Gedistilleerd (idem)
Ruitenl. Gedistilleerd (idem)
Likeuren (idem)
Gemaal (eigen middel)
Wijn, Fruil-enKunstwijn(?'rf
Turf (idem)
Steenkolen (idem)
Brandhout (idem)
Zuivere opbrengst over
de maand April.
1858
2426.
4097.
294
66.
6051.
1862.
1469.
1.
264.
ƒ16533
71;
43;
19;
23;
77
25
62;
15
27;
65
1859
2188.
4990.
90
31
5493
1280.
1670.
159.
423.
Zuivere opbrengst over de
4 eerste maanden.
1853
1859
8086.621
14406.10
1092.32
219.27;
20365.29
5993.85
2024.55
1710 15
580.97;
Vf
7659.03
16928.60;
657.48;
124.72;
20525.501:
5530.95"!
3402.59;!
1645.42;
891.55
6328.16;! 54479.13; 1/ 57365.87
In April zijn op den Holl. spoorweg vervoerd 91,451 personen en is
ontvangen 91,606.64;op den Rijnspoorweg is van reizigers en goederen
ontvangen ƒ133,569.
Omtrent den uilslag der examens volgens de wel op het lager onder
wijs, van 29 April tot 7 Blei door dc commissie in Zuidholland gehouden,
wordt het volgende medegedeeld
Wat de cijfers betreft is die uitslag geweest als volgtA. In de vak
ken van het gewoon lager onderwijshoofdonderwijzers (getal canditaten 17)
toegelaten 7, afgewezen 10; hoofdonderwijzeressen (cand. 8) toegel. 4,
afgewezen 4; hulponderwijzers (cand. 61) toegel. 35, afgew. 26; hulponder
wijzeressen (cand. 23) toegel. 19, afgew. 4; huisonderwijzeressen (cand. 4)
toegel. 2; afgew. 2. B. In de vakken van het meer uitgebreid lager onderwijs:
a. voor het onderwijs in de beginselen der kennis van de levende talen: In
de Fransche taal: onderwijzers (cand. 32) toegel. 11, afgew. 21; onder
wijzeressen (cand. 20) toegel. 10, afgew. 10. In de Engelsche taal: onder
wijzers (cand. 19) toegel. 10, afgew. 9; onderwijzeressen (cand. 10) toegel.
4; afgew. 6. In de lloogduitsche taal: onderwijzers (cand. 7) toegel 1,
afgew. 6; onderwijzeressen (cand. 5) toegel. 1, afgew. 4. 6. Voorliet onder
wijs in de beginselen der wiskundeonderwijzers (cand. 13) toegel. 9
afgew. 4. c. Voor het onderwijs in het teekenen: onderwijzers (cand. 1)
toegel. 1. d. Voor het onderwijs in de handwerken voor meisjes: onder
wijzeressen (cand. 11) toegel. 11. Twee van deze hebben slechts eene akte
voor het onderwijs in de handwerken van smaak kunnen bekomen. C. Voor
het verder voortgezet onderwijs, volgens art. 72 der wet: a. in de levende
talen: Fransch: onderwijzers (cand. 1) afgew. 1; onderwijzeressen (cand. 2)
toegel. 2. Engelsch: onderwijzers (cand. 3) toegel. 2, afgew. 1; onderwij
zeressen (caud. 1) toegel. 1. Roogduitschonderwijzers (cand. 2) afgew. 2.
b. Natuurkunde: onderwijzers (cand. 1) toegel. 1.
In Junij 1858 zijn van 75 candidaten 35 afgewezen, dus 46.6 ten hon
derd; in October van 50 candidaten 22: dus 44 ten honderd; nu van dc
61 candidaten 26: dus 42.6 ten honderd. Hoewel de eischen niet lager ge
steld werden, is de verhouding steeds gunstiger geweest, als mende getallen
in aanmerking neemt; en thans mag er bijgevoegd worden, hetgeen hij liet
vorige examen niet het geval kon zijn, dat zeer verblijdende teekenen van
eenigen vooruitgang zich hebben opgedaan. Een groot aantal der toegela-
tcnen hebben zich bij het examen doen kennen als jongeliedendie niet
alleen de kundigheden, lot liet verkrijgen van de akte van hulponderwijzer
volstrekt noodzakelijk bezaten, maar die ook met oordeel gewerkt hadden,
zoodat zij loonden op den goeden weg te zijn om verdienstelijke onderwij
zers te worden. Taal en stijl van hunne opstellen getuigden, over hel alge
meen genomen, van groolere gemakkelijkheid om zich duidelijk en juist uit
te drukken dan te voren bij hen werd aangetroffen. Verzwegen mag het
echter niet worden, dat hunne theoretische kennis van dc taal nog veel te
wenschen overliet.
Hunne kennis van de geschiedenis liet over het algemeen nog veel te
wenschen overig, en niet onopgemerkt mag het blijven, dat zelfs de ge
schiedenis des vaderlands niet met die zorg, die belangstelling behandeld
was, die verwacht zou kunnen worden hij een volk, dat zoo gaarne van
hetgeen het voorgeslacht deed, pleegt te willen hooren.
De oplossingen der rekenvoorslellen lieten bij zeer velen te wenschen over.
De wijze van rekenen was te dikwijls veel te omslaglig: meestal werden
viermaal meer cijfers gebruikt, dan noodig was. Waar veel verkleind kon
worden bleven de meesten met de groote opgegevene getallen werkenwaar
door ook het getal fouten vermeerderde. Te dikwerf ontbrak ook de vcr-
eischle theoretische kennis. Onder de afgewezenen zelfs hij het examen van
hoofdonderwijzers waren er, die het onderscheid niet wisten op te geven
tusschen de verdeelings- en verhoudingsdivisie, of, konden zij dit, niet
wisten welke getallen in beide gevallen moeten benoemd worden. Repete
rende breuken konden slechts zeer weinigen optellen of aftrekken zonder die
eerst tot gewone breuken te herleiden en daarna de uilkomst weder in de
cimale breuken over te brengen. Ook hadden velen het regie begrip niet
van de bewerking van vermenigvuldiging met benoemde getallen en telkens
waren theorie en praktijk met elkander in strijd.
Wat de beginselen van de kennis der natuur aangaat, zoo bleek bet dat
de meeslcn er niet aan schenen gedacht te hebben, dat de vraag: «waar
mede maakt dc natuurkunde ons bekend?" tot hen zou worden gerigt. De
noodzakelijkheid om de van buiten geleerde delinitiCn door voorbeelden op
te helderen schenen velen ook niet te hebben ingezien. Weinigen slechts
gaven blijkendat zij goede werken over dc natuurkunde gelezen hadden
van daar eene verwarring in hunne begrippen, die zich soms in de aller
zonderlingste verklaringen openbaarde.
Hij het onderzoek naar de vorderingen der candidaten in de vormleer,
bleek het, dal ja de moesten vaardigheid mogten hebben, om volgens den
ouden sleur combinatiën van lijnen en zoogenaamde punten aan dc leerlin
gen voor te maken; slechts weinigen hadden er besef van, waartoe liet
onderwijs in dit leervak dienstbaar gemaakt kan worden. Van de wijze,
waarop het gevoel voor symmetrie, en daardoor bet schoonheidsgevoel kan
opgewekt en ontwikkeld worden, hadden slechts enkelen een flaauw begrip.
Het getal candidaten voor de akte van hoofdonderwijzer was grooter dan
bij het vorige examen (11, waarvan 8 toegelaten, 3 afgewezen). Van hunne
bekwaamheid kan ongelukkig niet hetzelfde gezegd worden bij het hooren
der antwoorden van onderscheidene onder hen moest men zich zelfs bedroe
ven over de menigte van zakenwaarvan de kennis bij hen ontbraken
die zelfs voor den hulponderwijzer onmisbaar zijn. Op enkele uitzonderin
gen na, was de natuurkundige aardrijkskunde niet, zoo als het programma
het voorschrijft, op de globe bestudeerd, en van daar ook de vele zonder
linge antwoorden over de verhouding tusschen dag en nacht en omtrent de
klimaten op de onderscheidene deelen van den aardbol. Enkelen onder de
candidaten echter legden niet slechts een voldoend maar ook in veie opzig-
ten zeer. bevredigend examen af.
Het examen in de wiskunde heeft zeker aan de eene zijde doen zien, dat
de wijze, waarop die wetenschap hier beoefend wordt, nog veel te wenschen
overlaat; aan de andere zijde is bet echler weder gebleken dat er hoofd
onderwijzers zijn, die met goed gevolg zich aanmelden, en die in die studie
het middel zoeken en vinden om zich voor het insluimeren op de verkregene
akte te bewaren.
Wijzer zijn deze voorzeker, dan het te groot aantal van ben, die zich
ook ditmaal voor het examen in eene levende taal zonder genoegzame voor
bereiding hebben aangemeld. Het schijnt dat de moeijelijkhcid om eene
eenigzins voldoende kennis van Fransch, Engelsch of lloogduilschvoorna
melijk van de laatste taal, te verkrijgen nog maar niet beseft wordt. Vele
jeugdige onderwijzers leggen daaraan eenen tijd te koste, dien zij beter
konden besteden; anderen beginnen te laat. wanneer hel hun niet meer
mogelijk is om eene eenigzins goede uitspraak te verkrijgen, en daarop