beer Buoncompagnithans zijn gezant te Florence, is daartoe door Item lot u
Buitengewoon commissaris benoemden aan den generaal Ulloa is het bevel I
over het leger opgedragen. Als adjudant is aan dien generaal toegevoegd
,de heer Manin, zoon van den bekenden republikein.
Te Genua komen voortdurend Fransche troepen aan.
Men verzekert dat de hertog van Chartres, kleinzoon van koning
Lodewijk Philips, als 2de luitenant bij het reg. dragonders van Nice aan
den veldtogt tegen Oostenrijk zal deelnemen.
Te Rome is het volgende plakaat op de muren geplakt en door de
policie afgescheurd: Oorlog! Oostenrijk heeft de voorstellen van de hand
gewezen, welke door Engeland waren voorgesteld. Weldra zal men het
kanon van den oorlog hooren bulderen. Wij stellen ons vertrouwen in de
eerste mogendheid der wereld, in Frankrijk, dat onze vriend is. Leve
Italië! Leve Frankrijk en leve de keizer!
PRUI8SEN.
BERLIJN, 3 Mei.
In eene buitengewone zitting der bondsvergadering zijn door den
Ooslenrykschen gezant de redenen ontwikkelddie den keizer genoopt
hebben om zijn leger in Sardinië te doen binnenrukken. Deze mededeeling
is aan de commissie voor de militaire aangelegenheden verzonden.
Men verwacht dat het bevel lot wapening der Rijnvestingen en tot
oproeping van de landweer (lste ban) spoedig zal uiigevaardigd worden.
Alexander von Humboldt is thans ernstig ongesteld. De geneesheeren
hebben geen hoop op zijn herstel.
Door de vertegenwoordiging in Wurlemberg is het door de regering
aangevraagde buitengewoon crediet voor oorlog van 7 millioenbenevens
nog andere voorstellen door de tijdsomstandigheden gebodengoedgekeurd.
De afgevaardigden gaven bij die gelegenheid duidelijke blijken van sympathie
voor Oostenrijk.
Het Beijersche leger zal op eene sterkte van 108,000 man gebragt
worden.
In de Russische dagbladen leest men het volgende: Wij zijn gemag-
tigd om ten stelligste te verklaren dat er geen verdrag van of- en defensief
bondgenootschap tusschen Rusland en eenige andere mogendheid bestaat.
Terwijl gansch Europa te land en ter zee op eene groote schaal krijgstoe
rustingen maakt, moest de keizer naar de voorschriften der staatkunde
voorzorgmaatregelen nemenmaar Z. M. behoudt in de tegenwoordige tijds
omstandigheden zijne volle vrijheid van handelen, en wij behoeven hierbij
naauwlijks te voegen dat Z. M. met niets anders te rade gaat dan met het
gevoel van de eer zijner kroon en met 's lands belangen.
Het Joum. de Dresde beweert echter, ten opzigte van het bovenstaande,
dat zoo er al geen verbond tusschen Frankrijk en Rusland is gesloten, er
toch tusschen die beide mogendheden eene schikking is gemaakt, om te
beletten dat Oostenrijk in den aangevangen strijd de overwinning behale.
De Zweedsche stad Uddewalla is in den nacht van 25 op 26 April door
een hevigen brand bezocht en zijn 52 huizen, in zes der aanzienlijkste wij
ken, in de asch gelegd. Onder de afgebrande gebouwen belmoren ook de
pakhuizen der kroon, waar 12,000 pakken katoenen garens en eene party
katoen vernield zjjn.
OOSTENRIJK.
WEENEN, 3 Mei.
Ten opzigte van de vroeger medegedeelde finanliële maatregelen wordt
door het officiële regeringsblad nog het volgende gezegd. Van al de ver
vallen coupons zal eene inkomsten-belasting worden geheven van 5 pCt. van
het bedrag. Deze korting zal echter niet worden geheven van de coupons
van zoodanige leeningenwaarbij de uitdrukkelijke bepaling is gevoegd
dat zij nimmer aan dergelijken maatregel zouden onderworpen worden. Aan
deze korting zullen onderworpen zijn niet slechts de coupons in het bezit
van Oostenrijksche onderdanen, maar ook die, welke zich in handen be
vinden van buitenlandsche fondsenhouders. De genomen maatregelen zullen
strekken om alle vrees weg te nemen omtrent het voornemen, dat aan de
regering wordt toegeschreven, om gedurende den oorlog de rente-betaling
te schorsen. Het overdreven gerucht lost zich derhalve hierin opdat geen
grooler korting zal plaats hebben dan van 5 pCt.terwijl aan de andere
zijde de zekerheid wordt erlangddat de rente-betaling voortdurend gere
geld zal plaats hebben.
Aan den aartshertog Albrecht, baron Hess en graaf Giulay, generaals
der artillerie en aan den generaal der kavalerie, graaf Schlick, is de rang
van maarschalk verleend.
De heer de Banneville, tegenwoordig het hoofd van het Fransche ge
zantschap, heeft deze stad verlaten. Ook is aan onzen gezant te Parjjs,
den heer Hubner, per telegraaf bevel gezonden om Frankrijk te verlaten.
De stad Triest en de districten Pisino en Görtz, benevens Venetië
en Yerona zijn in staat van beleg verklaard.
Een edelman in Gallicië heeft aan de regering 100 ducaten toegezon
den, om als belooning uit te reiken aan de manschappen, die zich het
eerst van een Frar.sch kanon zullen meester maken.
Op de nijverheid en den handel oefent de tegenwoordige toestand reeds
een hoogst nadceligen invloed uit. In vele Zuid-Duilsche en Zwitsersche
fabrieken, die haar voornaamste afzet in Italië hebben, is het getal arbei
ders reeds tot op de helft verminderd. Des te levendiger is aldaar de han
del in slagtvee, haver en hooi, waarvan groote qualiteiten bij voortduring,
naar men gelooft voor Fransche rekeningworden gekocht. Er is thans
sprake, dat de uitvoer ook hiervan zal verboden worden.
Volgens de nieuwe gemeentewet zal de gemeenteraad slechts eenmaal
in de drie maanden bijeenkomen, en wel eene geheime zitting houden.
Te Schuttenhofen in Bohemen hebben 51 personen, die een gedeelte
uitmaakten van eene schaar van bedevaartgangers, door het instorten eener
brug het leven verloren.
TIIRKVE,
De berigten uit Alexandrië luiden zeer gunstig ten opzigte van den
aanleg van het Suez-kanaal. De lieer de Lesseps had daarover op nieuw
een onderhoud met den onderkoning gehad. De ambtenaren hebben last
ontvangen de voorbereidende werkzaamheden te bevorderen. De gouverneur
van Damiette en die van Alexandrië zijn gelast de voor die onderneming
aangevoerde materialen vrij te laten lossen. Aan het te Alexandrië uilko
mend dagblad l'rogresse, hetwelk zich meermalen ongunstig voor de kana
lisatie van Suez heeft uitgelaten, is van regeringswege verboden over die
onderneming te spreken. Den gelastigde van de Fransche regering is, naar
gezegd wordt, opgedragen blijken van ingenomenheid met de onderneming
van den heer de Lesseps te geven.
Men verwacht dat er onder de Slavische bevolking des rijks een opstand
zal uitbarsten. Belgrado wordt in staat van verdediging gebragt.
PROMOTIE AAN DE UTRECUTSCHE HOOGESCIIOOL.
Den 3de" Mei de heer P. A. L. A. van Ittersum, van Wijk bij Duur
stede, in de regten, met Theses.
STADS-BEKIOTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gezien tiet adres van Corneeis TeüNIS Kraneveid, Gondsmid, wonende alhier,
waarhij deze verzoekt, in het huis aan den Ouden Rijn, Wijk VI. n°. 108, een
Goudsmids-fournuis te mogen doen plaatsen.
Gelet op het Koninklijk besluit van den 31s,cn Januarij 1824, rakende vergunnin
gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken:
Doen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners van de naastbijge-
legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incotn-
mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis
dezer Gemeente, op Maandag den 9den Mei aanstaande, des voormiddags ten 11
ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen dat
verzoek op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden
znllen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Letden, 5 Mei 1859. J. C. BUCAILLE, Wetbr. 1°. Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
In uw dagblad van den 20sten dezer heeft dr. C. Leemans, lot slotsom
zijner mededeeling aan het publiek, eene opzettelijke veroordeeling of beris
ping tegen het bestuur van het gereformeerde weeshuis te Leyden gerigt,
die wij als uitmakende dat bestuur niet met een enkel schouder ophalen
kunnen beantwoorden. Te veel prijs stellen wij op eene juiste beoordeeling
van onze handelwijze door de gemeente, welke het genoemd Godshuis aan
onze zorgen toevertrouwt, dan dat wij den kwaden indruk, door eene ver
keerde minstens eenzijdige of gebrekkige beschouwing van onze handeling
soms hier of daar reeds te weeg gebragt, niet zouden verlangen weg te
nemen. Het is daarom dat wij UEd. beleefd verzoeken deze regelen in een
volgend nummer van uwe courant insgelijks ter lezing aan het publiek te
willen geven.
De heer Leemans berigtte ons bij missive var. 23 September 1858 dat er
in de volgende maand October wederom gelegenheid zou zijn voor jonge
lieden om onder gunstige voorwaarde naar de Kaapkolonie te worden over-
gebragt; gemelde heer had reeds vroeger deze gelegenheid voor de wees
kinderen ons aangebodenen uit dien hoofde hebben wij op 29 Septem
ber 1858 aan Z. E. hoofdzakelijk het navolgende bij missive te kennen
gegeven met het doel om zijner welwillenheid ook wclligt voor het ver
volg meerdere moeite te besparen dat namelijk wij regenten van het
weeshuis, en als zoodanig naar de wet voogden van de minderjarige weezen
in casu bedoeldons bezwaard ja onbevoegd achtten om de amotie of ver
huizing van die kinderen nit het gesticht te bevorderen; dat toch, indien
het hier gold ondeugende weeskinderen of zoodanig zedelijk bedorvenen
dat wij er, gelijk de heer Leemans in zijnen brief zich had uitgedrukt,
gaarne van zouden zijn ontlast, de aangeboden gelegenheid ons dan toch
niets kon baten, omdat die kinderen als van geen goed zedelijk gedrag
zijnde door de commissie niet zouden worden aangenomen; maar dat, nu
men goede oppassende weeskinderen verlangde, het ons voorkwam als niet
van onze roeping om juist zulke weezen buiten noodzakelijkheid uit het
geslicht en naar den vreemde weg te zenden; dat verder, voor zoo veel
het orm-kinderen betrof, die op aulhorisatie van de plaatselijke regering
lijdelijk ter verpleging in het Godshuis worden opgenomen, de heer Leemans
te dien opzigte verwezen werd tot burgemeester en wethouders, die daar
over zouden kunnen beschikken; en dat eindelijk vrouwen regentessen, aan
wie het schrijven van Z. E. was medegedeeldten aanzien der weesmeisjes
met ons van hetzelfde gevoelen waren.
Wij vertrouwen dat de eenvoudige mededeeling van dit ons antwoord in
der tijd aan den heer Leemans gegeven voldoende zal zijn om aan tctooncn,
dat regenten van het gereformeerde weeshuis zich althans geen verwijl Reb
ben te doen wegens het niet opzenden van minderjarige weeskinderen naai
de Kaapkolonie vermits zij dit hebben nagelaten uit besef van pligt aan
hunne voogdijschap verbonden en alzoo op een goeden grond; waarbij nog
deze verzekering kan worden gegeven dat de financiële toestand van het
gesticht volstrekt niet zóó ongunstig is als dr. C. Leemans dit bij zijne
veroordeeling van het bestuur daarover schijnt te veronderstellen.
Met alle achting hebben wij de eer ons te teekenen
Regenten van hel Heiligen Geest of Armen
Wees- en Kinderhuis te Leyden,
Leyden, 30 April 1859. TAETS van AMERONGEN, Voorz.
TICHLER Secr.
AH.AISEMIE-MSEÏIWS.