BROODZETTING. Burger! ijlic Statsb. rijkste, misschien wel de belangrijkste mag genoemd worden, onder alle die de laatste eeuwen hebben opgeleverd; cene ontdekking van zooveel gewigt, dat het gezag en de naam van den Leipziger hoogleeraar, eeneu der eerste palaeografcn van onzen tijd, bijna niet opwegen tegenover de vrees, dat bij nader onderzoek, de gevondene schatten, in hunne waarde of hunnen om vang, aan de door hem gegeven verzekeringen niet zouden beantwoorden. Het geldt hier namelijk niets meer of minder dan een 11S. uit de vierde eeuw onzer jaartelling, met een zeer groot gedeelte van den Griekschen tekst van het Oude, en met al de boeken van het Nieuwe Verbond. Tot nog toe was het oudste der bekende Bijbelhandschriften, de beroemde Codex; falicanus, welks uitgave in 1828 door den kardinaal Maï op last van den Paus begonnenen na den dood van eerstgenoemde in 1858 eerst geheel voltooid is. Ook dit Vatikaansche HS. wordt lot de vierde eeuw gebragt. Het te Leipzig bewaarde HS.als de Codes Friderico-Augustinus bekend, en waaraan Tischcndorf cenen eenigzins hoogeren ouderdom meende te moe ten toeschrijven, is hem nu gebleken slechts een gedeelte te zijn van het HS. waarvan hij thans zulke hoogst belangrijke bestanddeelen teruggevonden heeft. Van de drie minst onvolledige HSS. van den Bijbel, die uit de 4de tot de 9dc eeuw tot ons zijn gekomen, bevat geen enkel het geheele Nieuwe Verbond. Het grootstede Codex Alexandrinus te Londenmist het ge heele Evangelie van Mallheus, het grootste gedeelte van den 2dcn brief aan de Korinlhiërs en twee hoofdstukken van het Evangelie van Johannes; terwijl in het Vatikaansche HS, de Openbaring van Johannes, en 4 brieven van Paulus geheel en alen de brief aan de Hebreers voor een derde ontbre ken. Onder alle HSS. van het N. Verbond, die meer dan duizend jaren oud zijn, is het nieuw ontdekte dus het eenige volledige. Prof. Tischcndorf vond het in een vertrek van het beroemde klooster bij den Sinaï. Het beslaat uit 346 fljne, fraaije perkamentbladen van zoo groolc afmeting, dat eene geheele gazellenhuid slechts twee zulke bladen kan leveren. De tekst is in 4 kolommen op beide zijden der bladen ge schreven, aan de haarzijden bijzonder duidelijk bewaard gebleven. Op vele plaatsen zijn reeds in vroegen Christelijken tijd verbeteringen bij den oor- spronkelijken tekst bijgeschreven. Het bevat het grootste gedeelte der groote en kleine profeten, de Psalmen, Job, het boek van Jezus Sirach, de Wijs heid van Salomon en meer andere der zoogenaamde apokryphe boeken van het Oude Testament. Hierop volgen al de schriften van het Nieuwe Testa ment. Maar er is nog meer voorhanden dat in de hoogste mate belangstel ling moet wekken. Slechts zeer weinige geschriften van de leerlingen der Apostelen, of die daarvoor doorgaan, zijn tot ons gekomen, en die weinige grootendeels in teksten die aan twijfel onderhevig zijnof onvolledig of slechts in vertalingen overgebleven. Dit is het geval met den zoogenaam- den Leerbrief van Barnabas, die in ieder geval, zooal niet van den reis gezel van Paulusdan toch zeer kort op het einde van de eerste eeuw moet geschreven zijn, en die door Clemens en Origenes in de tweede en derde eeuw als een gedeelte der Heilige Schrift wordt aangehaald. De bekende 11SS. van dien brief zijn alle van lateren lijd, en in alle ontbreken de vijf eerste hoofdstukkendie men lot dusver slechts uit eene zeer bedorve La- lijnsche vertaling heeft leeren kennen. Het door Tischendorf gevonden HS. van den Bijbel levert, na de Openbaring van Johannes, den gcheelen volle- digen tekst van Barnabas' brief, die in omvang ongeveer aan den brief aan de Romeinen gelijk slaat. Eenen anderen, al is hij niet zulk een eenige, schat ontdekte de heer Tischendorf in eenen insgelijks Griekschen tekst van 52 kolommenhet eerste deel van Hermas' werk de Herder genaamd bevattende. Aan dit geschrift uit de tweede eeuw onzer jaartelling, werd, even als aan den op- gemelden brief van Barnabas in den vroegslen tjjd een groot gezag toege kend, het werd als een deel der Heilige Schrift aangemerkt. Tot op onzen tijd gold de oorspronkelijke Grieksche tekst voor verloren. Een drietal jaren geleden werd hij door Tischendorf naar een afschrift, dal de Griek Si- monides op den Alhos gemaakt hadin druk uitgegeven. Maar men ver dacht de oorspronkelijkheid van dien tekst, sedert de bedriegerijen van Simonides op het palaeograflsch gebied bekend waren gewordenen men hield het voor zeer mogelijk dat de teruggevonden Hermas, wel eens eene, in de middeleeuwen vervaardigde Grieksche vertaling naar eene andere La- tijnsche kon zijn. Tischendorf zelf was dat gevoelen toegedaan, tot dat de thans door hem onldekte, ontwijfelbaar echte Grieksche tekst hem de zeker heid heeft gegevendat ook het afschrift door Simonides mcdegebraglden oorspronkelijkcn tekst geleverd heeft. De heer Tischendorf eindigt zijn verslag, dat in de TFissenschaftliche Heilage der Leipziger Zeitung van Zondag 17 April jl. bekend is gemaakt, met de belofte, dat hel HS. weldra in druk uitgegeven zal worden, naar een naauwkeurig en met zorg vergeleken afschrift, dat hij rekende reeds in het begin van April in zijn geheel te zullen bezitten. Leyden April 1859. 0 VII. 'tls waar, de broodbakkersnering heeft niet minder recht dan elke andere nering of bedrijf op volkomen vrijheid in de uitoefening van haar middel van beslaan. Maar de broodzetting beperkt die vrijheid niet dan in zoover, dat geene onbehoorlijke winsten kunnen worden genoten. Zij laat iederen bakker vrijom bij de broodbereiding van betamelijke middelen gebruik te maken, ten einde goed brood tot den minstmogelijken prijs onder het genot cener ruime winst verkrijgbaar te stellen. Bij de broodzetting wordt een maximum aangenomen dat alle ruimte toelaat voor eene eerlijke mede dinging. De geschiedenis der broodzetting levért het bewijs opdat de bij zondere belangen der bakkers nimmer aan het algemeen belang zijn op geofferd. De eerlijke broodbakker, die zich niet ophoudt met knoeijerij in hoedanigheid en gewigt, vindt in het strenge loezigt op het gewigt vooral een waarborg tegen eene oneerlijke mededinging. Alleen zou men kunnen zeg gen, dat de broodbei ciding belemmerd werd door het verbod om bepaalde graan- of meelsoorten te gebruikenmaar de ervaring heeft ook geleerd dat brood, geheel of gedeeltelijk vervaardigd van gersten- of rijstmeel, geen aftrek vindt. Bovendien werd al het brooddat als voedsel van weelde in verschillende vormen en van verschillende hoedanigheid werd gebakken builen de broodsoorten gehouden, die aan de broodzetting onderworpen wa ren. Voor de broodbakkers leverde dc broodzelling geen anderen last op dan het toezigt op het gewigt; maar bij het behoud der plaatselijke belasting op het gemaal zijn zij toch onder dergelijk toezigt gebleven, even als ten aanzien der hoedanigheid van het brood. In alle gevallen heeft de broodzetting voor de broodbakkers dit belang, dat zij een heilza mer waarborg bezitten legen alle bezwarendie tegen den prijs van het brood worden ingebragt bij eene buitengewone rijzing der graanprijzen, zoo als wij hebben beleefd en waaruit zoo vaak aanleiding tot buitenspo righeden en wanordelijkheden wordt genomen. Men zal het nut der broodzetting voor de broodverbruikers en dus in het algemeen nu wel niet meer betwijfelen. Zoodra ieder weet door openbare afkondiging van het plaatselijk bestuur, tot welken prijs goed brood van verschillende soort naar een bepaald gewigt kan Worden verkrijgbaar ge steld zal er geen wanlrouwen ten aanzien der broodbakkers meer bestaan. De zelling der broodbakkersvereeriiging mist dien waarborg, zoo omtrent prijs als gewigt, ten zij de broodverbruikers, wat alleen nog zekerheid ge ven kan, zich het brood laten voorwegen, 'tis vvaar, men kan zijn eigen brood bakken of broodfabrieken gelijk elders oprigten. Wat het eerste be treft, niet iedereen is in staat en bezit de bekwaamheid voor eene be hoorlijke broodbereiding en evenminom dat zoo voordeelig te doen en op alles te letten, wat het beoogde doel zou kunnen doen bereiken. He keuze van het graan, de behandeling van het meel, de bewerking van hel deeg en de aanwending van al hetgeen noodig is tot het verkrijgen van een goed baksel, die vcreischten voor de broodbereiding, die men door langdurige oefening en bedrijvigheid in het vak, gelijk voor eiken tak van nijverheid, moet verkrijgen, zijn niet bij ieder te vinden. Het beginsel, om hel egoïsme zoover te drijven, dat men zich losmaakt van eiken band, die in eene geoi- dende maatschappij de verschillende bronnen van bestaan met elkander in betrekking houdt en vereenigt, verdient niet dan in buitengewone en dringende gevallen te worden toegepast. Zoo is het ook met de oprigting van broodfabrieken, die gewoonlijk door verecniging van kapiialen lot stand komen, maar zelden aan de verwachting voldoen. Er zijn trouwens ver schillende natuurlijke oorzaken, die daarop van invloed zijn. Men moet leven en laten leven en 't is in geenen deele met de regelen eener goede staathuis houdkunde in strijd, indien men de zelfstandigheid der verschillende bronnen van volkswelvaart tracht te bevorderen. Het geheel beslaat uit zijn deelen en, indien elk raderwerk op zich zelf de dienst verrigt, waartoe het is be stemd, loopt de geregelde werking van het werktuig geen gevaar. Maar 'tis daarentegen ook waar: als een deel buiten den gestelden kring gaat, heeft er stoornis plaats. 'tls nu ten slotte de vraag, of de invoering eener broodzetting door het openbaar gezag geoorloofd is? M. Hel stuk van II. C. V. zal in hel volgend nommer geplaatst worden. jS'S'AESS - gttars. li «TE SI. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien tiet adres van Zachaiuas Antonius Roozendaae, Smid, wonende alhier, om vergunning tot het plaatsen eener Smidse in het huis op het Rapenburg, ge- teekend Wijk IV, n°. 820. Gelet op het Koninklijk besluit van den 31stc" Januarij 1824, rakende vergunnin gen ter oprigting van sommige Fabrieken en Trafieken Doen te weten dat tot bet hooren der eigenaars en bewoners van de naastliijgc- legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en AVetliouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 2den Mei aanstaande, des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, bunne bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Burgemeester en AVetliouders voornoemd, Leiden, 28 April 1859. D. TIEBOEL StEGENBEEK, Burgemeester. v. PU'J'TKAMMER Secretaris. Van den 21 tot en met den 27 April 1859. BEVALLEN A. M. C. Kuyvenhovegeb. van der Maaren D. M. E. van Egmond geb. L'ljeeZ. A. van Haarlemgeb van Putten, D. J. den llouter, geb. LosD. A. AV. van HaastrechtD. E. Flanderhijn geb. ReykZ. M. J. Smit, geb.van Wijk, Z. J. vail Welzen. geb. Se!Z. M. S. Schouten geb. van den BergD. L. Molenaargeb. BavelaarZ. C. Lindeman geb. Dolkemadc, D. C. den Oude, geb. van AA'elzen Z. M. A. Buitendijk geb. van der HeustZ. S. Elipoo geb. MisselicD. J. S. van Brederodegeb. A'letlerD. C. van der Reydengeb. van Polanen Z. J. van den Burg geb. Schild Z. A. M. Kruit, geb. Kwestroo, D. A. Liglvoel, geb. Snappenburg Z. - C. van Wijk geb. Laven Z. A. van der Meer, geb. HelclD. E. C. de Bink, geb. A'erbruggeZ. J.B.vandcr Reyden, geb. NoordeloosD. M. C. Keerewcer, geb. deMeede.Z. P. Wagcniakergeb. Mulder, D. J. Bonte, D. A. Buising, geb. Niemeijer, D. M. van der Klisgeb. Segaar, Z. P. C. van der Laan, geb. Christiaanse, Z H. H. C. de Vassygeb. Kist D. N. van DoornD. levenl. GEHUWD: G. Pisaar, AVedr. en H. C. AVallaart, Jd. C. van Leeuwen Jm. en E. AA'oilersJd. G. Zwaan Jm. en M. van der LelieJd. J. P. Mom- menhoff, Jm. en A. F. Rackee, Wede. F. J. AnibaJm. en J. L. Schuurink Jd. M. Monteba, Jm. en M. Vilders, Jd. II. RoosJm. en M. van Belle, Jd. J. Schild, Jm. en C. E. Huls, Jd. A. VerlinlJm. en N. Ysselsteyn.ld. OVERLEDENN. Turnhout,geb. Secreve,79 j. M. HagedoornD.,4m. L. de Fey, D.lj. en 5 m. E. Solgeb. den Os, 71 j. C. Spoorman geb. Nedersligt, 55 j. J. de Bruin, 31 j. F. C. AVennekers. Z.9 m. D. Klin kenberg, Z., 7 m. H. M. van Weeren, Z., 2 j. J. A. van Egmond, Z.. 4 d.— B. van der Steen 1)., 3j. L. Sloots, 46j. M. AA', van Maris, D.10 w. II. Molenaar, Z., 2 d. J. van Wecrlee,geb. Denscl, 64j. C. G. Wagemans Z.17 d. C. A'eldhuyzcnD.3 m.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 3