LEYDSCHE COURANT. MAANDAG 21 MAART. 1859. De Courant wordt Maartdag, Woensdag en Vtijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. N54. VvN-m De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BU tlcze Courant behoort Bijblad IV0. 7. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. LEYDEN, 19 Maart. Gisteren had alhier in de Oostcrkerk de jaarlijksche feestviering der bewaarschool voor arme en havelooze kinderen, gevestigd in de Groenestceg, als naar gewoonte plaats. Uit het medegedeelde verslag bleek, dat de school door ruim 400 kinde ren getrouw bezocht werdaan wie door de zorg der dames-patronessen den vorigen dag meer dan 900 kleedingstukken uitgedeeld waren, en van welke 32 die de school thans verlieteneen boekgeschenk ontvingen. De tegenwoordigheid van een zeer talrijk en zeer aanzienlijk publiek moge door de commissie van bestuur gewaardeerd worden als vaste grond voor hare hoop, dat de stoffelijk bijdragen, die lol den bloei der school noodig zijn, niet te vergeefs door de directeuren en door de dames-patro- ncssen zullen worden ingeroepen. Wie zou hel zich niet ecne eere rekenen voor zulk eene stichting hel zijne ter ondersteuning bij te dragen? Maandag avond aanst. zal in den schouwburg ten tooneele gevoerd worden Lauweren en doornen of het lot eener kunstenaresen daarmede de reeks der voorstellingen gedurende dit saizoen worden besloten. Bij die gelegenheid zal, gelijk onlangs te 'sGravenhage en te Rotterdam, de feest viering plaats hebben van de 25-jarige verbindlenis van mevr. Valois aan liet Zuidhollandschc loon eel. Wij twijfelen er niet aan of de talrijke op komst van het publick op dien avond zal aan de feestvierende kunstenares de streelende voldoening schenken dat men ook hier in hare vreugde deel neemt en hare verdiensten naar waarde weet te schatten. Gisteren heeft de adv.-gen. Gregory, voor den hoogen raad, conclusie genomen in de zaak van de stad Leyden. tegen den staat, betreffende den eigendom van hel Haarlemmermeer. Adv.-gen. volgde de pleiters van ciseh en antwoord op den voet; deed uitkomen, hoe elk middel afstuitte op een verkeerden feitelijken grondslag, omdat de regler in hooger beroep als be wezen had aangenomen, dat visscherie in 1433 beteckende vischregt en niet vischwater, en concludeerde alzoo tot afwijzing van het beroep in cassatie en veroordeeling van de eischcrcsse in de kosten van het geding. De hooge raad zal op 6 Mei aanst. uitspraak doen. De adv.-generaal merkte in zijne inleiding op, dat wanneer men het oog vestigt op de memorie van eischgelijk die door den pleiter van repliek is ontworpen, het te betwijfelen valt of de wijze, waarop zij is ingerigl, de goedkeuring van den raad kan wegdragen, ja zelfs of zij niet strijdig kan worden geacht, met het oog op het overgroote aantal genoemde wettenmet liet voorschrift van art. 40G B. R., maar hij voegt daarbij, dat, wanneer men zich echter de gehoudene pleidooijen herinnert, hij gelooft in overeen stemming met het gevoelen van den raad te handelen, indien hij openlijk hulde doet aan de uitstekende wijze waarop zij werden gevoerd. Allen toch gcene uitgezonderd onderscheidden zich door orde, duidelijk heid, grondigheid, beknoptheid en tevens volledigheid en verdienen allezins als voorbeeld ter navolging te worden aangewezen. Ook hij zal zich ont houden over al de aangehaalde wetsbepalingen uit te weiden, maar hij zal ter vermijding van noodeloozen omslag zich uitsluitend houden bij hetgeen waarbij zij zich hebben bepaald. Hun voorbeeld volgendestelt hij eenige algemeene aanmerkingen op den voorgrondgeeft volkomen toe dat het eerste gedeelte van de memorie van cassatie, waarbij het beklaagde arrest is geanalyseerd en getoetst, in verband staat met het tweede gedeelte, waarbij de middelen zijn voorgedragen; stemt het der eischeresse allezins toe dat, wanneer het eerste middel van cassatie verworpen wordt, daarom de overige nog niet als vervallen behoeven te worden aangemerkt; behoudt zich de beantwoording van de vraag of de slotwoorden van hel beklaagde arrest: zichwat de hoofdzaak betreft, voor het overige geheel vereeni- gende met het vonnis a quouitsluitend betrekking hebben lot de derde vraag van het vonnis, de territoriale uitgestrektheid en tot de vierde, ver goeding wegens onreglmalige daad, dan wel ook tot de tweede vraag be trekkelijk Leydens eigendom, bij de behandeling van hel derde middel van cassatie voor. [Het verder door den adv.-generaal aangevoerdeomtrent de 5 middelen van cassatie, zullen wij in ons volgend nommer medcdeelen.] Gisteren werd door de reglbank alhier uitspraak gedaan in de zaak san C. Kasteleingeboren te Pullershockbeschuldigd van diefstalalhier gepleegd in een logement (hótellerie) en van opligling. Het openbaar mi nisterie requireerde tegen de beklaagde eene gevangenisstraf van 5 jaren als verdediger trad op mr. F. W. N. Suringar, advocaat alhier. De regt- baiik heeft den bckl. schuldig geoordeeld aan diefstal en opliglingen hein te dier zake veroordeeld tot eene gevangenisstraf voor den tijd van ée'n jaar, in eenzame opsluiting door te brengen. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 118 tot 131 personen. De bestuurders van de Vereeniging lot bevordering van de belangen des boekhandels hebben zich tot den minister van buitenl. zaken gewend met een adres, waarin zij hunne bezwaren ontwikkelen tegen de met Frankrijk in 1855 gesloten overeenkomst tot wering van den nadruk en die tot 25 Julij 1859 van kracht blijft. Zoo de regering niet tot de opzegging besloot zouden zij gaarne hunne bezwaren opgeheven zien. Men verneemt dat bestuurders van het Nederl. zendelinggenootschap, in hunne vergadering van IC dezer, uit een viertal, bestaande uit de bh.: L. J. van Rhijn, J. J. van ToorenenbergenP. R. Ilugenholtz en dr. A.H. Blom, tot director van het zcudelinghuis benoemd hebben dr. A. II. Blom, pred. te Dordrecht. Naar men verneemt, is onlangs, onder goedkeuring des konings, door hel rijk kosteloos aan de gemeente Franckcr afgestaan het beroemde plane tarium van Eisinga, met het huis waarin het zich bevindt, onder voor waarde dat van wege de gemeente voor het onderhoud van het huis en voor het gangbaar houden van het kunstwerk voortdurend de uoodige zorg zal worden gedragen. Door de arrond.-regtbank te 's Hertogenbosch is uitspraak gedaan in de zaak van het op 9 Jan. jl. voorgevallene in de r. k. kerk te Woudrichem. De regtbank heeft ïcuntje Berm (vrouw van G. van Swieten), beklaagd vantoen de pastoor binnen gemelde kerk onderrigt in de godsdienst gaf, in dat gebouw in opgewonden toestand binnen te zijn gedrongen, onder het maken van misbaar haren man gelastende hun zoonlje uit de kerk te laten gaan en daardoor voormeld godsdienstig onderwijs te hebben gestoord, schuldig verklaard aan voormelde feilen en mitsdien krachtens arlt. 261 en 403 van het wetb. van slrafregt, met verzachtende omstandigheden, veroordeeld in een geldboete van 50 cent en in de kosten ten behoeve van den staal. De regtbank heeft vervolgens ten aanzien van G. van der Kolk en T. T. J. Maelen, beklaagd van in en voor de r. k. kerk te Woudrichem moedwillig slagen, sloolen en gewelddadigheden Ie hebben toegebragl aan bovengemelde Teuntje Berm, beide beklaagden, op grond dat van geen opzettelijk gepleegd geweld gebleken is, en dat het verwijderen van haar uit de kerk overeenkomstig den gegeven last is voorgevallen, en mitsdien hel feil noch wettig, noch overtuigend is bewezen, krachtens arlt. 210 en 234 van het wetb. van strafvordering, van de aan hen ten laste gelegde feiten vrijgesproken. Men verneemt echter dat Tcuutjc Berm tegen boven genoemd vonnis in hooger beroep is gekomen. Onze landgenoot, dr. T. J. Ualbertsma, besloot in November 1858 zijne nasporingen in de bibliotheken van Spanje en is vervolgens naar Italië ver trokken. Na eenige Latijnsche handschriften in de Laurentiana te Florence onderzocht te hebbenis hij thans bezig met de nasporingen van eenige Grieksche handschriften in de bibliotheek van het Vatikaan te Rome, om later met een gelijk doel naar Napels te gaan. (Hbl.) 'sGRAYENHAGE, 19 Maart. Door Z. M. is benoemd lot regtcr in de arrond.-regtbank te Groningen jhr. mr. R. A. Quinlus, thans kanlonregter te Zuidhorn en lid der prov. staten van Groningen. Tot mede-directeur van de Nederl. bank is benoemd de heer R. D. Woltcrbeek. Aan mr. F. Pont is, ingevolge verzoek, eervol ontslag verleend als lid der commissie van administratie over de gevangenissen te Hoorn, en in zijne plaats benoemd mr. W. Terpslraofficier van justitie bij de arrond.- regtbank aldaar. Z. M. heeft goedgevonden met 1 April aanst. voor den tijd van een jaar op non-activiteit te stellenzijn adjudant in buitengewone dienst, den kapi tein jhr. G. A. C. II. von Goedecke, adjudant van Z. K. II. prins Frederik der Nederlandenen hem in genoemde betrekking te doen vervangen door den l5t™ luitenant J. D. A. Barre, van het reg. grenadiers en jagers. Tevens is de majoor der infanterie G. D. van Naersscn, thans op non-activiteit, weder in active dienst gesteld, en wel bij het lst0 reg. infanterie. II. M. de koningin-moeder heeft eergisteren, den sterfdag van wijlen koning Willem 11, den koninklijken grafkelder te Delft bezocht. Men verneemt dat de zaak van mej. E.tegen den luit.-gen. G. waarvan vroeger melding is gemaakt, hij onderlinge schikking is afgedaan, en dien ten gevolge ter rolle van de arr.-reglb. is geroyeerd. In het jaar 1855 werden twee personen uit deze stad verdacht ge houden van bedriegelijke bankbreuk en raedepligtigheid daaraan, ter zake waarvan door de arrond. regtb. alhier legen hen een bevel tot gevangene-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1859 | | pagina 1