Zitting van Donderdag 10 Maart.
Voor dat de beraadslagingen aanvangen beeft de minister van fmantiën
eene nieuwe wijziging voorgedragen in het. belang van den landbouw, na
melijk om, in plaats van hetgeen nu in het tarief voorkomt, te lezen
fabriek-, landbouw- en stoomwerktuigen, waarde, invoer 1 pCt.uitvoer
vrij, en daaronder te laten volgen: Onder de hier bedoelde landbouw
werktuigen worden niet begrepen landbouwgereedschappenmaar alleen
werktuigen van meer zamcngestelden aard, door den koning bij besluit aan
te wijzen."
Daarna werd het artikel Garen in behandeling genomen.
Op dit artikel werd door den heer Thorbecke een amendement voorge
dragen. De regering, zeide genoemd lid, stelt voorop het katoen ongetwijnd
en ongeverwd vrijdom van invoer, omdat dat katoen als grondstof beschouwd
wordt, maar dezelfde reden bestaat voor het getwijnd garen, in kettingen
geschoren om te weven, geverwd of ongeverwd, en voor het garen van
wol en saaijet, gelijk mede voor het Turksch garen.
Over dit amendement voerden de hh. van Iloëvellvan Hall, van der
Linden en Dirks het woord, en bij herhaling de heer Thorbecke, tot na
dere toelichting van zijn voorstel.
BUITENLANDSCÜE BERIGTEN.
EN A WD.
LONDEN, 8 Maart.
De verklaring van keizer Napoleon in den Moniteur wordt door onze
dagbladenhoewel niet ongunstigtoch met scherpte beoordeeld. De Times
kan zich niet te vreden stellen met de opheldering, die gegeven wordt om
trent den aankoop van paardende drukke werkzaamheid in de tuighuizen
enz., en blijft aan al die krijgstoerustingen geloovcn en er dezelfde betee-
kenis aan geven als vroeger. Het blad drukt zijn leedwezen uit dat, daar
Europa met zoo weinige woorden was gerust te stellen, die woorden niet
eerder zijn gesproken en zegt: Wij onderwerpen ons nederig aan de
bestraffing door den Moniteur toegediendmaar wensehen dat de keizer
het nu ook in zijne daden, even als in zijne woorden moge toonen, dat
onze vrees ijdel is geweest. Wij zouden gaarne willen ziendat de nieuwe
soort van vredestoestand door den keizer uitgevonden minder kostbaar voor
zijne naburen mogt zijn en dal Frankrijk er toe mogt besluiten om onder
de schaduw zijner wijnstok en vijgenboom te zitten en er de vruchten van
te genieter, zonder een zoo groot vertoon van vernielingswerktuig, dat wel
is waar voor het behoud der bir.nenlandsche rust nuttig kan zijn en op de
fmantiën van den staat gunstig kan werken, echter aan ons, zijne buren
en bondgenooteneen ondragclijken last oplegt, van wege de krijgstoerus
tingen waartoe wij gedwongen worden.
De volksvergadering in llyde-park is door 4 a 5000 personen bijge
woond. Het doel was om van den werkenden stand een protest uit te
lokken tegen de voorgestelde hervorming van het kiesstelsel. De orde is
niet in 't minst gestoord geworden; alleen werd de bekende Bernard, die
bij die vergadering tegenwoordig wasvoor eenen Fransehen verspieder aan
gezien, maar toen men hem herkende, kon hij zich slechts met moeite aan
de blijken der volksgunst onttrekken.
Men verneemt dat de heer Bright zich met lord Bussell heeft vereenigd,
tot bestrijding van het regerings ontwerp omtrent het kiesstelsel. Alleen
de houding van lord Palmerston is nog twijfelachtig.
In Marylcbone heeft een zware brand plaats gehad. Hij ontstond ten
huize van een kastelein. De brand nam zoo snel toe, dat de bewoners
niet allen konden gered worden; toen het huis instortte, werden er nog 3
personen onder het brandende puin bedolven.
Men verneemt dat het Noord-Amerikaansche schip David Stewart,
hetwelk door de Napelsche regering was gehuurd om een aantal staatkun
dige gevangenen naar de Vcreenigde Staten over te brengen, Zondag 11. te
Quecnstown in Ierland is aangekomen, met de Napelsche ballingen aan
boord. Zij waren toen het schip het midden van den Oceaan bereikt had
en door de Napelsche oorlogsschepen verlaten was, in opstand gekomen en
hadden den bevelhebber gedwongen om den steven te wenden en hen naar
Ierland te brengen. De Napolitanen waren 69 man sterk, terwijl de be
manning uit 17 matrozen bestond. Reeds waren er twee aan land gekomen,
die in niets bemoeijelijkt werden.
Uit de berigten van Haïti blijkt het, dat de republiek aldaar thans
voor goed is bevestigd. Den 23slcn January is de heer Geffrard door den
senaat als president beëedigd; er was toen juist eene maand verloopen sedert
hij openlijk de vaan des opstands had opgestoken. Na het afleggen van
den eed zwoer hij, en verzocht hij de vergadering met hem te zweren,
dat het keizerschap op Haïti ten eeuwigen dage afgeschaft was, en dat
nooit weder eenig keizerlijk of koninklijk gezag in dat land der vrijheid
zou worden erkend.
FRANKRIJK.
PARIJS 8 Maart.
De Moniteur heeft thans weder een besluit des keizers medegedeeld,
dat in de tegenwoordige omstandigheden veelbeteekenend mag genoemd
worden. Bij dat besluit wordt aan prins Napoleon op zijn verzoek ontslag
Terleend uit de betrekking van minister voor de zaken van Algerië en de
koloniën.
Prins Napoleon werd algemeen beschouwd als de voorstander eener oorlog
zuchtige staatkunde, en dit gaf zelfs aanleiding tot allerlei geruchten om
trent hevige woordenwisselingendie nu en dan tussehen hem en sommigen
zijner meer voor het behoud van den vrede gezinde amblgenooten hadden
plaats gehad. Hoewel deze geruchten officieel zijn tegengesprokenmag
men uit 's keizers besluit echter opmaken dat zij niet geheel ongegrond zijn
geweest. Het ontslag moet eerst door den keizer geweigerd zijn geweest,
maar na een langdurig onderhoud van den keizer met zijnen neef verleend
zijn geworden. Men kan het beschouwen als eene nadere opheldering van
de geruststellende verklaringen dezer dagen in den Moniteur gedaan, omtrent
de strekking waarvan vele personen een verkeerd denkbeeld hadden opgevat.
Men had eerst gedacht dat hel regeringsblad nog op die verklaringen zon
terugkomen, om er den waren zin van te doen uitkomen, maar dat is na
de aftreding van prins Napoleon niet noodig.
Hoewel de Moniteur zwijgt, bevat echter de Constitutionnel een artikel
van den heer Rene'e, dat men als eene nadere opheldering van 's keizers
woorden zou kunnen beschouwen, bijaldien men nog eenige waarde mogt
toekennen aan de oordeelvellingen der dagbladen, waarvan men vroeger ge
loofde dat zij de uitdrukking waren der denkbeelden van de regering. De
heer Renée zegt dat het artikel van den Moniteur verschillend wordt uit
gelegd; zij die aan oorlog geloofden, zagen er terugtreding in, en de voor
standers van den vrede vonden ze te weinig geruststellend. Verder het
artikel van den Moniteur ontledende, zegt hij, dat men er te vergeefs eene
plotselinge overhelling naar den vrede in zal zoeken. Het programma van
de staatkunde des keizers is niet veranderd. Er is geen terugkeer naar
vredelievende gevoelens mogelijk, daar waar men niet voor den oorlog ge
stemd is geweest. Men behoeft niet terug te koerenwanneer men niet te
ver vooruit is gegaan. Hersenschimmige geruchten hebben willekeurig aan
j den keizer plannen en eene eerzucht toegeschreven, die men weet dat de
zijne niet zijn; men is in Duilschland onvermoeid werkzaam geweest om
maatregelen uil te lokken, die door niets geregtvaardigd worden; men heeft
aldaar eenen kruistogt gepredikt gelijk als in 1813, alsof er overeenstem
ming bestond tussehen dat tijdperk en 1859. Keizer Napoleon heeft niets
verrigt om de gevoeligheid van Duitsehland op te wekken. Hierop heeft de
Moniteur een antwoord gegeven. De keizer heeft het nu aan de diplomatie
overgelaten om aan de beslaande moeijelijkheden eene oplossing te geven, en
hij drukt de hoop uit dal die oplossing vreedzaam zal zijn. Als eene zoo
danige verklaring van eene regering uitgaat, die zeker van hare kracht is,
1 dan moet zij geloofd worden en niet met wantrouwen aangenomen en als
zwakheid beschouwd worden.
De waarneming van het ministerie van koloniën is aan den heer
Rouher, minister van openbare werken, opgedragen. Waarschijnlijk zal
later de heer Chasseloup Laubat lot minister van koloniën benoemd worden.
Aan den keizer is de vraag gerigt of de buitengewone ligting van re-
crulen nu toch voortgang moest hebben, waarop geantwoord werd, dat
daarin geen verandering gebragt kon worden. De geruchten omtrent de
krijgstoerustingen onzer regering blijven nog onverminderd voortduren.
Men verzekert dat de Sultan aan mej. Eveillardde dochter van den
te Jeddah vermoorden consul, een jaargeld van 12,000 fr. heeft geschonken.
Den lsten dezer was de termijn verstreken, voor de inzending der kunst
werken op de aanstaande tentoonstelling vastgesteld. Niet minder dan 4150
schilderijen zijn er ingekomen, waarbij nog ongeveer 2000 nummers moeten
gevoegd worden van kunstenaars, aan wie een uitstel is verleend geworden.
Yan vreemde kunstenaars zijn de meeste werken ingezonden uit Nederland,
België en ook enkele uit Italië. Wat de Engelsche kunstenaars betreft,
deze zenden niet persoonlijk inomdat zij zich niet aan eene Fransche jury
willen onderwerpen. Hunne jury is te Londen gevestigd; deze doet eene
keus en de door haar goedgekeurde kunstwerken worden gezamenlijk inge
zonden.
Uit Madrid ontvangt men het berigt, dat de Spaansche consul te Tanger
aan de Marokkaansche overheden kennis heeft gegeven, dat de Spaansche
gevangenen binnen 8 dagen op vrije voelen moeten gesteld worden. Indien
daaraan geen gevolg wordt gegeven, zullen de havens van Marokko worden
geblokkeerd. Het schijnt dus dat de zaken tussehen Marocco en Spanje
noch niet op dien voet zijn, als men, naar vorige berigten, grond had om
te veronderstellen.
ITA LIE.
Te Turyn beijvert men zich om aan de verklaring van den Moniteur
geweld aan te doen en haar eene oorlogzuchtige strekking toe te kennen,
i De Opinione heeft zelfs de woorden »4 oorlogsfregalten" willekeurig ver
anderd in »4 oorlogsvloten." De opgewondenheid, die aldaar heerscht, is
bedenkelijk.
Het carneval is te Rome op eene luisterrijke wijze gevierd waartoe
de regering nu, voor het eerst na 1848, verlof had gegeven. De stad was
bij die gelegenheid vol vreemdelingenmaar de openbare orde is niet ge
stoord geworden.
Te Venetië heeft er bij gelegenheid van een gemaskerd bal eene op
schudding plaats gehad. Eenige personen deden op eene al te luidruchtige
wijze van hunne ingenomenheid met de zaak van Italië blijken. Dit voor
val is echter zonder ernstige gevolgen afgeloopen..
PIS ÏJIS SEN.
BERLIJN, 9 Maart.
Heden zijn aan de vertegenwoordiging van regeringswege mededeelingen
gedaan omtrent den staatkundigen toestand van Europa in 't algemeen De
minister van builenl. zaken gaf kennis van de bemiddeling door Pruisscn en
Engeland in 'twerk gesteld, en tevens van het verbod op den uitvoer van
paarden. Door den voorzitter uitgenoodigd, hebben de leden der kamer
daaraan eenparig hunne goedkeuring gehecht.
Door de regeringen van Hanover en Beijeren is de uitvoer van paar
den naar het buitenland reeds verboden.
OOSTENRIJK.
WEENEN, 8 Maart.
Gelijk vroeger reeds gemeld is, zal lord Cowley morgen deze hoofdstad
verlaten, van onze regering tegenvoorstellen medenemende, die, naar men
wenscht, aannemelijk zullen geacht worden. De keizer heeft hem heden een
afscheidsgehoor verleend. Als men de JVien. Zeit. gelooven mag dan zou
onze regering voornemens zijn detractalen met de onderscheidene llaliaansche
stalen gesloten te handhaven.
Volgens de Augsb. Zeit. hebben te Munster een aantal personen de
vroeger ontvangen St. llelena-medaille aan het Fransche gezantschap terug
gezonden.