figde, die door den generaal G. vergiftigd was geworden. De boekhandelaar
Visser heeft dan ookhet voorbeeld volgende van een leeraar te dezer stede
een beroep gedaan op de menschlievendheid niet slechts van stadgenooten
maar van allen, die dén zijn in liefde en mededoogen. Of de wensch, door
hem geuit, dat die vrouw door dit weldadig streven zal gered en in het
leven gehouden worden, bevredigd worden zal, moeten wij tot ons leedwe
zen betwijfelen. Integendeel vernemen wijdat er alle vrees bestaat dat
zij vallen zal als een tweede slagtoffer der wreedste onmenschelijkheid.
zerrijk. Door een verdrag met den keizer van Japan heb ik een nieuw veld
voor handelsondernemingen geopend, met een zeer bevolkt er. hoogst be
schaafd landdat tot heden met angstvallige zorg voor vreemdelingen geslo
ten was. Zoodra de ratificaliën van deze verdragen zijn uitgewisseld, zullen
zij u worden overgelegd. Ilt heb de groote zelfvoldoening u te kunnen
mededeelen, dat de keizer der Fransehen heeft afgezien van het stelsel der
neger-emigratie van de oostkust van Afrika, dat, ondanks alle voorzorgs
maatregelen daartegen genomen, altijd den slavenhandel in de handwerkte.
Mijne regering heeft niet opgehouden deswege de meest ernstige, doch
vriendschappelijke verloogen bij Z. K. M. in te dienen. Deze verstandige
handelwijze van de zijde van Z. IC. M. geeft mij hoop, dat de onderhan
delingen welke thans te Parijs worden gevoerdzullen leiden tot de in
voering van een stelsel van geheel vrijen arbeid.
Ten opzigte van de binnenlandsche zaken zeide II. M. het volgende:
Uwe werkzaamheden in de vorige zitting waren groolendeels besteed aan
verschillende maatregelen van wettelijke en maatschappelijke verbetering.
Overtuigd, dat verdere maatregelen van dergelijken aard nuttig en heilzaam
zullen zijn, heb ik verlangd, dat er onverwijld ontwerpen van wet zullen
worden aangebodentot wijziging der wetten op de bankbreuken en insol
ventie, ten einde die onder e'éne wet te vereenigen, met zoodanige wijzi
gingen als de ondervinding u noodig zal doen oordeelende wetten be
trekkelijk de misdaden en delicten in Engeland en Ierland; die, om de
grondeigenaars in Engeland in staat te stellende zekere titels van hun
bezit te erlangen. Uwe aandacht zal gevestigd worden op den staat der
wetten betrekkelijk de vertegenwoordiging des volks in hel parlement. En
ik twijfel niet, dat gij aan dit gewigtig onderwerp al die kalme en onpar
tijdige overweging zult wijden, welke geëvenredigd zijn aan het gewigt van
het onderwerp. Deze en andere voorstellen tot wijziging der wetten, welke
aan uw onderzoek zullen worden onderworpenvoor zooverre de zorg voor
den algemeenen toestand dit zal toelaten, beveel ik evenzeer aan uw wijs
oordeel aanen vurig bid ikdat uwe beraadslagingen zullen strekken tot
bevestiging van den troontot handhaving en verbetering onzer instellingen
en tot bel algemeene welzijn en het geluk van mijn volk!
In de beide huizen is terstond over het adres van antwoord gehandeld.
Bij die gelegenheid heeft in het lagerhuis lord Palmerston het woord ge
voerd. Hoofdzakelijk drukte hij den wensch uit, dat de vrede mogl be
waard blijven en verklaarde hij zich tegen een aanval op de Ooslenrijksche
bezittingen in Italië. Gaarne zou hij echter zien dat de bezetting der Iega-
tiën door Oostenrijk en die van Rome door Frankrijk een einde nam,
omdat men zich ter verdediging daarvan op geene tractaten kan beroe
pen. Hij geloofde niet dat eene omwenteling het gevolg zou zijn van de
verwijdering der vreemde troepen in Italië. Zijne rede vond eenen alge-
i ineenen bijval. De heer Disraeli beeft gezegd dat hij aan het behoud van
j den vrede niet wanhoopte. De wensch der Engelsche regering is dat Frank-
rijk en Oostenrijk hunne troepen uit Italië terugtrekkenen daartoe had zij
j ook den raad gegeven. Maar zoo het Itaüaansehe vraagstuk niet kan op-
gelost worden zonder verandering in de verdeeling van het grondgebied,
dan kan, naar zijn gevoelen, die verandering niet geschieden zonder de toe
stemming van de mogendhedendie de beslaande verdragen hebben onder
teekend. Na hem sprak nog lord Russell, die bet bestaan der Italiaansche
grieven ontkende.
Ook in het hoogerhuis heeft er eene woordenwisseling plaats gehad tus-
schen lord Granville en lord Derby. Lord Granville gaf te kennen dat hij
hoopte dat de regering zich niet ontijdig tot het volgen van de eene of an
dere staatkunde had verbonden. Lord Derby zeide dat dit niet was geschied.
De moeijelijkheden konden langs diplomalieken weg opgelost wordenen hij
j vertrouwde in deze op de wijsheid van den keizer van Frankrijk.
Het adres van antwoord is door de beide huizen aangenomen.
Hoewel de Times Oostenrijk niet vijandig en voor hel behoud van den
vrede gestemd is, dat sommige lieden als een strik voor het tegenwoordige
kabinet gespannen aanmerken, berispt dit blad echter die kapitalisten, die
hunne medewerking verkenen aan de Ooslenrijksche leening. Thans geld
kenen, zegt dit blad, is de kansen des oorlogs vermeerderen, en zoo
de Engelsche kapitalisten zoo zorgeloos waren omtrent de ware belangen
der menschheid, dan zouden zij noch voor de mensehen noch voor God te
verontschuldigen zijn. Onze eerste pligt is den oorlog te verhoeden. Is de
oorlog verklaarddan hebben wij andere pligten te vervullen en dan is het
niet onmogelijk dat, hoewel wij onzijdig willen blijven, wij daarin niet
zullen kunnen volharden.
Bij kon. proclamatie zijn de gezagvoerders van Britsche handelssche
pen welke naar Japan varengewaarschuwdom vóór de ratificatie van
het nieuwe verdrag de wetten van dat land niet te overtreden. In zoo
danig geval zullen de Engelsche oorlogschepen Japan legen zulke overtre
dingen beschermen.
Zoowel te Dublin als te Nottingham hebben zware branden plaats ge
had. Te Dublin is eene groote brouwerij afgebrand en te Nottingham zijn
de magazijnen van de firma Hine en Mundella groolendeels vernield.
FRANHRIJB.
PARIJS, 4 Februarij.
Gisteren middag ten 1 ure is prins Napoleon met zijne gemalin te Mar
seille aan wal gestapten zijn zij ten 3 ure van daar naar Lyon gereisd
vergezeld van den maarschalk Castellane. De ontvangst te Marseille was
bijzonder luisterrijk en de stad leverde een indrukwekkend schouwspel op.
De prinses was ziglbaar getroffen over het onthaal, dat haar te beurt viel.
Heden namiddag zijn de vorstelijke personen alhier aangekomen. Er was
op hunnen weg naar de Tuileriën eene ontzaggelijke volksmenigte op de
been, maar men vernam toch geen uitbundig vreugdebetoon, waarschijnlijk
uit vrees dat men het als het kenmerk eener gunstige gezindheid voor den
oorlog mogt beschouwen, want de oorlog valt op dit oogenblik niet in den
geest des volks. Prins Napoleon heeft zijne gemalin terstond aan den kei
zer en de keizerin voorgesteld.
De gemeenteraad zal ter eere van het echtpaar een groot bal geven.
De krijgstoerustingen worden hier te lande op eenen zoo grooten
schaal voortgezet dat men bijna aan bet behoud van den vrede zou wanho
pen. Behalve de zamenlrekking van troepen in het zuidenen de terug
roeping van 8000 man keurtroepen uit Aigeriëverneemt men dat de
leveranciers van klecderen voor het leger met werk zijn overladen; dat
men in de werkplaatsen van de genie druk bezig is met de vervaardiging
van kardoezen; dat de gieterijen reeds 050 stukken (103 batterijen) hebben
geleverd, die op hunne affuiten zullen gesteld worden; dat in Normandië
een groot aantal paarden wordt opgekocht; en dat 150,000 congrevische
vuurpijlen naar Marseille zijn gezonden. Al deze toebereidselen doen ge-
looven dat het voeren van oorlog onherroepelijk besloten is. Dit laatste
wordt ook door de Presse verzekerd, die zegt dat Italië te verlossen van
een ondragelijk juk thans het eenigst doelwit van de eerzucht des keizers
is. Genoemd blad tracht ook te betoogen dat, bijaldien er een oorlog tus-
schen Frankrijk en Oostenrijk uitbreekt, dc overige Duilsche staten daarbij
onzijdig kunnen blijven, want Frankrijk is er verre van af om in de tegen
woordige omstandigheden aan veroveringen te denken.
Thans is alhier verschenen een staatkundig vlugschrift van den beer
de la Guéronnière, dal met gespannen verwachting werd te gemoet gezien,
omdat de keizer daarin, naar men verzekerde, zijn gevoelen over den toe
stand van Italië zou openbaren. Dit geschrift draagt den titel Napoleon 111
en Italië. Ter beoordeeling van den geest, waarin het geschreven is, diene
het volgende. Nadat de onmogelijkheid is aangetoond van het status quo
in Italië, en op de weuschelijkheid is gewezen van de vestiging eener veree-
niging der Italiaansche staten onder het voorzitterschap van den Paus,
vervolgt de schrijver aldus: De verdragen, die de regeringen onderling ver
binden zijn de internationale wetten der volken en om deze niet te kun
nen veranderen zou de wereld zelf onbewegelijk moeten zijn. In geval de
verdragen Europa in gevaar brengen dan is het omdat zij niet meer aan
de behoeften voldoen, die hunne instelling heeft uitgelokt. De mogendheid,
die zich achter de verdragen zou willen verschuilenheeft voor zich het
I geschreven regt, maar tegen zich het zedelijk regt en de algemeene over-
Maar dan vinden wij daarin juist eene aanleiding om het beroep van den
heer Visser nog te krachtiger te .ondersteunen omdat, wanneer de werkzame
moeder zal bezweken zijn, vier jeugdige kinderen overblijven, die alles van
haar verwachten en thans door haar sterven de hulp van menschenvrienden
dringender behoeven.
Bij arrest van hel prov. gereglshof van Zuidholland van heden is de
persoon van J. van den Burg, beschuldigd van moed willigen manslag met
verzwarende omstandigheden van die beschuldiging vrijgesproken en is hij
onmiddellijk op vrije voelen gesteld.
In de zaal, waar de tweede kamer hare zittingen houdt, wordt thans
ook eene afzonderlijke tribune gebouwd ten behoeve der verslaggevers vat;
dagbladen. Die tribune wordt aangelegd voor 12 plaatsen, en zal, zoo door
gemak als door inrigting, aan de verslaggevers een gehoor verschaffen, zoo
goed dit bereikbaar is bij den ongeschikten bouwtrant der zaal zelve. De
tribune zal voorts geheel afgescheiden zijn van de groote zaal zelve, terwijl
voor de verslaggevers eene kamer zal worden ingeruimdom er gedurende
de pauzen te verblijvenwelke kamer uitloopen zal op een ingang op het
Singel.
BUITENLANDSCHE BER1GTEN.
m IE IL AL Ui IS*
LONDEN, 4 Februarij.
II. M. heeft gisteren het parlement geopend. In de troonrede werd hoege
naamd geene melding gemaakt van de moeijelijkheden in Italië. Belreflende
de buitenlandsche aangelegenheden liet II. M. zich hoofdzakelijk volgender-
wijze uit:
Ik ontvang van alle buitenlandsche mogendheden de verzekeringen van
hunne vriendschappelijke gevoelens. De aankweeking en bevestiging van
deze gevoelens, lot onschendbare handhaving der openbare verdragen, en
tot medewerking, zoo ver mijn invloed zich uitstrekt, voor hel behoud van
den algemeenen vrede, zal het voorwerp mijner voortdurende zorg zijn.
Ik heb met de souvereinen, die het vredesverdrag van Parijs van 1856
hebben onderleekendeene overeenkomst gesloten, betreffende de organisatie
van de Vorstendommen Moldavië en Wallachye. Deze Roumaansche provin
ciën houden zich nu onledig met hunne instellingenvolgens die overeenkomst,
te regelen. Een nieuw handelsverdrag, dal ik met den keizer van Rusland
heb gesloten en dat u overgelegd zal worden, is een voldoend bewijs van
de geheele herstelling dier vriendschappelijke betrekkingen, welke onlangs
ongelukkig verbroken waren en welke zoo lang tusschen beide natiëntot
beider voordeel, hebben bestaan.
De maatregelen, welke ik, in overeenstemming met mijn' bondgenoot,
den keizer der Franschenheb gemeend op de kusten van China te moeten
nemenhebben een verdrag ten gevolge gehadwaardoor verder bloedver
gieten is voorgekomenen waardoor het vooruitzigt wordt geopend op een
veel uitgebreider handelsverkeer, met dat uitgestrekte en digt bevolkte kei-