FRANKRIJK. PARIJS13 November. Het bevel aan de Donawerth en de Austerlitz gegeven om weder in zee te gaan, is spoedig ingetrokken. Het verslag van den admiraal Rigault de Genonilly, betreffende de expeditie naar Cochin-China is door den Monileur openbaar gemaakt, maar bevat slechts de bekende bijzonderheden. De beide forten der baai van Touran zijn vernield. De artillerie der Cochin-Chinezen is beter dan die van de Chinezen. De geweren waren van Belgisch en Eransch fabriekaat. Alles toonde aan dat de regering van Annam op den aanval was voorbereid. De Univers berigt dat een der apostolische vicarissen van de zending in Cochin-China, mgr. Melchior, den martelaarsdood heeft ondergaan, even als zijn ambtsvoorganger, de Spaansche prelaat Diaz. Uit de troonrede, waarmede de koning van Portugal de eorles heeft geopend, blijkt het nu ten duidelijkste dat de Porlugesche regering, wel heeft toegegeven maar het rcgt van Frankrijk niet heeft erkend. Z. SI. heeft zich volgenderwijs uilgelaten. Daar de zaak aan het terrein van het regtwaarop mijne regering ze had getracht te houdenwerd ontrok ken en nadat mijne regering de hulpmiddelen had uitgeput waarop zij naar de letter der traktaten moest vertrouwen, was zij genoodzaakt toe te ge ven aan den slelligcn eisch tot teruggave van dat schip en de invrijheid stelling van den kapitein. Weldra zullen u al de in deze zaak gewis selde stukken medegedeeld wordenik hoop dat gij het gedrag der regering zult goedkeuren en haar van de verantwoordelijkheid die zij op zich ge nomen heeft, zult ontheffen." Waarschijnlijk zal de brief van den keizer aan prins Napoleon, betreffende de aanwerving van negers, wanneer die te Lissabon bekend wordt, veel tot bedaring der gemoederen bijdragen. De heer de Païva, gezant van Portugal, is weder op zijnen post teruggekeerd. Men verneemt thans dat de gouverneur van Jeddah, Namick-Pacha, door den Sultan afgezet en door Mahmoud-Pacha is vervangen. SPANJE. De zeeroovers van het Riff, die vernomen hadden dat de brigadier Buceta op nieuw het bevel over Melilla had aanvaard en nog gedachtig aan de lessen die zij in 1855 en 1856 van dezen dapperen generaal hadden ont vangen hebben zich lot hem gewend met de verzekering dat van hunnen kant de vijandelijkheden zouden ophouden. Ook verschillende onrustige stammen der Kabylen hebben gezanten naar den genoemden generaal gezon- dem om hem van hunne vriendschap te verzekeren. Te Sevilla heeft eene aardbeving plaats gehad. Vele gebouwen zijn daardoor beschadigd. ITALIË. Te Napels had men zich onlangs met eene ministeriële verandering, in gunstigen zingevleiddie hoop is weder geheel vervlogenwant op nieuw is door de regering een maatregel genomen legen de personen die wegens deelneming aan de beroeringen in 1848 vervolgd wordenhunne lot nog toe onder sequester staande goederen zijn ten behoeve der gemeenten ver beurd verklaardom te dienen lol vergoeding der door de onlusten aan de gemeentekassen veroorzaakte schade. In de Adriatische zee hebben vele zeerampen plaats gehad. Langs de kusten van den Kerkdijken Staat zijn tusschen 30 Oct. en 2 Nov. 45 vaar tuigen, meestal visschersschuiten en Ooslenrijksche kustvaarders, veronge lukt. Tusschen Fermo en Civila Nuova zijn ook eene Egyptische oorlogs korvet en een transportschip verongelukt, waarbij 54 personen omkwamen. De reddingsmiddelen zijn langs die kusten in eenen ellendigen toestand; men vindt er niet eene reddingboot. PRÏJISSEN. BERLIJN, 14 November. Voor zoo verre men den uilslag der verkiezingen weet, zijn die in vrijzinnigen geest en dus in eenen voor de regering gunstigen zin uitgevallen. De heer Flottwell, minister van binnenl. zaken, heeft het Zwitsersch dagblad der Bund in ons land verboden. Deze maatregel heeft op dit «ogenblik een diepen indruk gemaakt. De koning en de koningin zullen van wege het ongunstige weder Meran spoedig verlaten en zich naar Florence begeven. Op den 13den dezer, Luthers geboortedag, werden te Wittenberg de deuren plegtig ingewijddoor den koning van Pruissen aan de Slotkerk aldaar geschonken en volgens het ontwerp van den conservator der gedenk stukken van kunst, geheimraad von Quast, vervaardigd. Op de paneelen dier bronzen deuren leest men de 95 stellingenwelke Luther den 31slen October 1517 aan die Slotkerk aansloeg, in haren oorspronkelijken tekst. Volgens berigt uit Stettin is in den avond van den 12den dezer het prachtige gebouw der stoommolen-maatschappij Züllchow, aan den Oder, geheel afgebrand. Eene ontzettende massa koren is eene prooi der vlam men geworden; de schade wordt op 300,000 th. begroot. Uil Petersburg wordt gemeld dat de Newa zich heeft vastgezet. eOST-OBIË. BATAVIA, 24 September. De militaire expeditie tegen Djambi is, ofschoon niet zonder verlies van onze zijde, allezins gunstig afgeloopen. De hoofdplaats Djambi is door onze troepen bezet. Nadat alle pogingen tot onderhandeling waren mislukt, had bij het aanbreken van den dag op den 6den dezer de landing plaats op een afstand van circa twee mijlen van de hoofdplaats, waarna de troepen, onder begunstiging van een hevig vuur der tol de expeditie behoorende oor logschepen langs een voetpad aan de regter zijde der rivier naar de hoofd kampong Djambi optrokken. In den tijd van 3 uren werden al de verster kingen genomen en tegen 10 ure des morgens was men meester van den kraton des Sullans. Vooral bij den aanval op den zeer versterkten kraton was de tegenstand buiten alle verwachting hardnekkig en wanhopig, doch door de dapperheid onzer troepen werd de vijand daaruit verjaagd, in weerwil van zijn geweldig vuur. De Djambinezen, waaronder de Sultan en de rijksgrootenzijn gevlugt, naar men verneemt naar dat gedeelte van Djambi, hetwelk grenst aan soengie Pagoe (Padangsche bovenlanden), met achterlating van eene menigte geschut, geweren, lansen en andere krijgs behoeften. Tegen den avond was de hoofdkampong geheel verlaten en leger den de troepen zich in den kraton. Het verlies van den vijand moet zeer groot zijn; omstreeks 50 lijken werden na de inname der versterking op verschillende plaatsen gevonden. Van onzen kant zijn vier man gesneuveld, terwijl er 34 zijn gewond, waaronder twee officieren. Op de stoomschepen werden 5 man ernstig gewond. Omtrent deze expeditie deelt de U. C. uit eenen brief nog het volgende mede: De strijd is warm geweest, en de Djambinezen hebben zich niet alleen wakker verdedigd, maar hunne versterkingen waren vrij krachtig. Het ergste nog was, dal zij, even als de Balinezen in der lijd, onbesuisd den dood te gemoet gingen. Zoo kwam een Djambiër, met een witte vlag in de hand, den kapt. Gallas, komm. van de flankkompagnie, te gemoet loopen. Deze meende, dat hij zich kwam overgeven, maar hij haalde spoe dig 2 krissen voor den dag, en viel den kapitein aan, die gelukkig een piek in de hand had, waaraan hij den onverlaat reeg. De Djambinezen waren zoo overmoedig, dat zij het gevaar te gemoet snelden en met een sabel of kris gewapend tegen de troepen instormden, om er hun man te vinden; vele vijanden moesten dan ook aan de bajonnet worden geregen. De luit. ter zee Steffens kreeg bij den tweeden storm een kogel in den regter arm. De l9te luit. van Leersuni, die met het 2dc peloton van de Eur. flankeurskomp. niet kon avanceren door de in den weg gebragte be lemmeringen zag een bejaard man even voor zich aan iets trekkenwaarop tot tweemaal een knetterend geluid werd vernomenen er een oogenblik daarna een mijn sprong. De luitenant kreeg met II flankeurs ernstige brandwonden door de uitbarsting; 'tis akelig deze verwonden op't zieken- schip te zien liggen. Een matroos, die twee wonden had bekomen, waarvan een in den arm, wilde, na verbonden te zijn, niet terug. Tot leden van het Bataviasch genootschap van kunsten en wetenschap pen zijn gekozen de hh. dp. A. J. D. Steenstra Toussaint, te Batavia, H. J. Lion, te Batavia; dr. G. L. Mens Fiers Smeding, te Soerabaya; L. J. W. de Waal, te Batavia, en C. C. L. van Coevorden, te Tebing Tingi, en tot leden der natuurkundige vereeniging in Nederl.-Indië, de hh. H. D. A. van der Goes, resident van Banda; F. H. Deissner, officier van gezondheid te Onrust, en mr. A. Heiligers, te Batavia. Op Djati-Pammor, district Taloga, residentie Cheribonop ongeveer 2400 voeten hoogte, is met goed gevolg eene proef genomen met zaad van de Persische Shirah Tobacco, hetwelk door bemiddeling van den hoogl. dr. W. H. de Yriese van het eiland Ceylon werd verkregen. Reeds slaan eenige van die tabaksplanten in bloei. Weldra zal men daarvan zaad ver krijgen, zoodat deze tabaksoort, welke op Java onbekend was, daar waar schijnlijk zal kunnen stand houden. In 's lands plantentuin te Buitenzorg worden mede proeven genomen. De officier van gezondheid 3dc kl. n. D. Roskes, onlangs uit Neder land aangekomen, is geplaatst bij de geneeskundige dienst ter westkust van Sumatra. ADVERTENTIE]*. Tot mijne diepe droefheid overleed heden avond mijn jongste Kind, bijna een jaar oud. Leiden, 15 November 1858. II. J. ROOT. Eenige kennisgeving. Heden overleed onze innig geliefde jongste Dochter SUZANNA CORNE LIA, in den ouderdom van ruim negentien jaren, diep betreurd door ons, hare Zusters en Broeders. D. van der VEEN. Leyden, 15 November 1858. C. van der VEEN, geb. Franciiimon. Heden overleed lot mijne biltere droefheid mijne geliefde Echlgenoote JOHANNA CATHARINA de MOL, in den ouderdom van ruim 44 jaren. J. 11. J. GROOTÜOLS Letden, 15 November 1858. Chirurgijn en Froedmeester. Algemeene kennisgeving. Voor de deelnemingons bij gelegenheid van ons Huwelijk bewezenbe tuigen wij onzen opreglen dank. Mr. N. OLIVIER, Leider, 15 November 1858. G. A. J. OLIVIER, Bogaers. Voor de menigvuldige bewijzen van hartelijke deelneming en vriendschap, mij gedurende de langdurige en smartelijke ziekte en daarna bij het over lijden van mijne geliefde Echtgenoot MARIA PAULINA SCIIELTUS zoo ruimschoots bewezen, betuigt de Ondergeteekende met zijne Kinderen zijnen bij zonderen en algemeenen dank. :u M. A. var SASSENBERG Leiden 15 November 1858. Kapitein 5e Reg'. Inf. Voor de menigvuldige bewijzen van deelneming mij gedurende de ziekte en bij het afsterven van mijnen Echtgenoot J. de KEYZER betoond, betuig ik, ook namens mijne Betrekkingen, mijnen dank. N. van STEENBERGEN, Leiden, 16 November 1858. Wed. J. de Keyzer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 3