LEYDSOHE COURANT. 1858. MAANDAG 15 NOVEMBER, i De Courant wordt Maandag Woensdag en Vtij dag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond De Prijs der Courant is f 12 in het jaar j de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven Bij «leze Courant behoort Bijblad IV". 19. BiNNENLANDSCilü BKRIGTKN. LEYDEN13 November. Door den gemeenteraad is de bcgrooting van onlvangslen en uitgaven dezer gemeente voor 1859 aangenomen. De ontvangsten zijn geraamd op 330,107.54 en de uitgaven op 329.614.50gevende dus een voordeelig slot van 553.04. Ook is aan de commissie van beheer der alhier geves tigde kweekschool voor zeevaart eene toelage geschonken van 500, tot herstelling der stedelijke gebouwen bij haar in gebruik. Voorts heeft de raad beslotenop voorstel van de kamer van koophandel en fabriekenom bij den minister van binnen), zaken de noodige stappen te doen ten einde alhier een kantoor van den rijks telegraaf worde gevestigd. liet getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 83 tot 98 personen. Bij den boekhandelaar S. E. van Nooten te Schoonhoven verscheen dezer dagen een lief boekje, getiteld Sprookjes in den trant van Andersen, door C. E. van Koetsveld, liet zal geen bevreemding wekken, dat wij al dadelijk op den titel af naar eene nadere kennismaking verlangden, evenmin dat wij bij de kennismaking ons niet vonden te leur gesteld. Reeds voor jaren had de schrijver zich opgewekt gevoeld de sprookjes van Andersen, niet zoozeer voor kinderen, als wel voor volwassenen, die nog eens kinde ren worden willen, geschreven, voor de groole en kleine kinderen van Nederland te bewerken. Maar na een drietal stukjes, de twee laatste al vrijer dan het eerste, vertaald te hebben, ging hij er om verschillende rede nen toe over, om hier en daar een enkel denkbeeld van Andersen aan te grijpenmaar ook wel zelf geheel oorspronkelijk te phantaseren. Men ont vangt hier alzoo dertien sprookjes in den trant van Andersen, welke in een' bevalligen vorm menigen nuttigen wenk bevatten, die den opmerkzamen lezer niet ontgaan kan. Aan het eenvoudig, doch net uitgevoerd, boekje zijn vier plaatjes toegevoegd, door den heer d'Arnaud Gerkens gelcekend (en gegraveerd?), liet is zeker toevallig dat, hetgeen op de vorige blad zijde voorberigt was, op de volgende voorrede genoemd wordt. De schrij ver zegt dat hij niet ligt en zeker niet spoedig deze eerste proeve denkt, te herhalen. Wij hopen dal hij zich niet streng aan deze verklaring zal houden. Wij kunnen weder twee afleveringen van Petermann's Mittheilungen de 7Je en 8S,C voor 1858aankondigen. In de 7dc aflevering vindt men het verslag eener Reize, in de landen ten oosten van den Jordaan van 17 Maart tot 4 April 1858 volbragt door prof. Roth van Munchen, den weten- schappelijken reiziger, die in de maand Junrj dezes jaars op eenen uitstap naar den Libanon, als een slagtoffer van onvermoeiden ijvervoor eene hevige ziekte bezweken is; de binnenlanden van Noord-Amerikabe schouwd in hunne rivieren, bodem, klimaat, volksstammen enz.: een over- zigt van de laatste onderzoekingen van luitenant G. K. Warren in 1855 en 1856, toegelicht door eene kaart, bevattende Nebraska, het grootste deel van Minnesota (sedert den 14den Mei van dit jaar in de Unie opgenomen) en van Iowabenevens gedeelten van het gebied van Missouri, Utah (of Yutah) Oregon en Washington, alle minder bekende streken van Noord- Amcrika; het groote zoutmeer van Utah en zijne omstreken (liet land van belofte der Mormonen, die hier in 1847 de Zoutmeer-stad, hun Nieuw- Sion of Nieuw-Jeruzalemstichtten), met eene kaart, naar bescheiden van Frémont en Slansbury door Petermann geteekend. Verder bevat deze afle vering nog eenige kleinere bijdragen en eene opgave van in den laatsten tijd verschenen werken, van welke sommige vrij breedvoerig besproken worden. De Historische Atlas van Mees wordt met lof vermeld en van liet eerste deel der werken van den beroemden slerrekundige Johann Kepler (Joannis Hepleri astronomi opera omnia. Frankfort en Erlangen) wordt de inhoud opgegeven. Deze uitgave zal uit acht dcelen bestaan en een aantal onuitgegeven geschriften van Keplerwaaronder zijne brieven, bevatten. De eerste bijdrage der volgende aflevering bevat eene aankondiging en be schrijving van J. G. Mayr's Atlas der Alpenlanden: Zwitserland, Savoye, Piemont, enz., een werk, dat zijne voltooijing nadert en weldra uit de zelfde lofwaardige inrigting als de Mittheilungen zal te voorschijn treden. Aan dit stuk is eene kaart als proeve van den uit te geven Atlas toegevoegd. Deze bijdrage wordt gevolgd door Een blik op de maanpunten van ver gelijking tusschen de ringgebergten der maan en de vulkanen der aarde, naar mededeclingen van Piazzi Smyth, slerrekundige aan de sterrewacht te Edinburg, met eene fraaije kaart, op welke het zoogenaamde Mare Crisium ■en de aangrenzende ringgebergten bij nieuwe maanvolle maan en afne mende maan worden voorgesteld. De Notizen, 24 in getal, bevatten veel Mangrijks, o. a. verscheidene bijdragen tot de kennis van Rusland en tot die van Nederlandseh Indiëeen uitvoerig berigt aangaande de ziekte en den dood van dr. J. B. Roth in Palestina; eene mededecling omtrent de moeiten en gevaren aan hel onderzoek der binnenlanden van Afrika verbon den enz. De twee aangekondigde afleveringen getuigen op nieuw van de zorg, waarmede Perthes' maandschrift wordt uitgegeven. Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn 4 schepen bevracht, twee voor Amsterdam en twee voor Rotterdam. Men verneemt dat dezer dagen door Z. M. den koning aan den heer J. M. van Kempen, fabrikant van gouden en zilveren werken te Voorscho ten, vergunning is verleend, om aan zijne aldaar opgcrigte fabriek den naam te mogen geven van: Koninklijke Nederlandsche fabriek van gouden en zilveren werken. Deze fabriek, vroeger te Utrecht, thans op grooter schaal te Voorscholen gevestigd, verdient de opmerking der belangstellenden in de Nederlandsche nijverheid, voornamelijk ten opzigle van haren inwen- digen houw. De theorie der indeeling van den arbeid is hier in dezen tak van kunst-nijverheid in practijk gebragt. Handenarbeid wordt zooveel mo gelijk vervangen door machinerie, welke door stoomkracht wordt bewogen. In de fabriek is een toestel voor gasverlichting aanwezig, die zeer doelmatig is. Het geheel doet den architect, den heer Delia van 's Gravenhageeer aan. Was de vestiging dezer fabriek in liet algemeen voor ons land belangrijk, zij is dit in het bijzonder voor de gemeente Voorschotendaardoor vermeer derde de bevolking aldaar met een honderdtal nijverenen wordt aan an dere bedrijven ontwikkeling gegeven. Naar men verneemt zal er eerlang eene stoomboot in de vaart worden gebragt tusschen Amsterdam en Woerden, langs Zwammerdam en Bodegraven. Men zal zich herinneren dat in den loop van dit jaar de aartsbisschop der oud-klerezy van Utrecht, J. Van Santen, overleden is, en dat na zijnen dood een nieuwe aartsbisschop is gekozen en gewijd in den per soon van H. Loos. Deze heeft, gelijk zijne voorgangers dat gewoon waren te doenvan liet gebeurde kennis gegeven aan den Paus met verzoek om zijnen apostolischen zegen. In antwoord heeft Pius IX een schrijven ge- rigt aan de R. C. van Nederlandwaarin hij zijne stem tegen liet gebeurde verheft en aan de R. C. van Nederland en de gansche kerk verklaart en krachlens het hem van God gegeven gezag bepaalt: «dat de keuze van Ilenricus Loos lot aartsbisschop van Utrecht is ongeoorloofd, ongeldig en van geener waarde, en zijne wijding wederregtelijk en heiligschendend, terwijl wij hem met al degenen, die öf aan zijne keus óf aan zijne wijding te eeniger wijze, door daad, raad of toestemming deel hebben genomen, excommuniceren, en ten strengste gebieden dat zij van alle katholiekenmaar vooral van u, beminde zonen, voor geëxcommuniceerd worden gehouden." Te Streefkerk is eene groole hofstede, toebehoorende aan den heer Bruinier, te Dordrecht, afgebrand, waarschijnlijk door het broeijen van hooi. Daarbij is ook een paard omgekomen. Door het mistige weder is in den nacht van Donderdag op Vrijdag de van Amsterdam naar 's Gravenhage bestemde poslkar, met den postillon en een onbekend persoon die hem vergezelde, op den Haarlemmerweg in het water geraakt. De postillon en het paard werden gered, maar de passagier is levenloos uit liet water gehaald. Op denzelfden weg is nog een rijtuig met 3 personen in hel water geraakt, maar die zijn allen gered. De Tielsche Cour. deelt het volgende mede: Naar men verneemt, zoude in de voorgaande week de molenaar Vcrwaaijen uit Bennekombij zijnen zwager, den Heer Andries Dolleman, te Indoornik, den dag hebben doorgebragt. Toen deze des avonds wilde huiswaarts kceren, stelde de eenige zoon van genoemden Holleman en een knecht vóór den oom tot aan het Lexkesvcer te vergezellen. Op hunnen terugweg begaven zich beiden in een herberg, waar zij zich eenfgen tijd bezig hielden met het kaartspel, met dit gevolg, dat de 19-jarige zoon den knecht al het geld, dat deze bij zich had, in korten tijd had afgewonnen. De knecht moet, hierover in drift geraakt, het mes hebben gegrepen en den jongeling den geheelen neus hebben afgesnedenterwijl hij hem nog onderscheidene sneden in de borst moet hebben toegebragt. Bij de tehuiskomst van den knecht vroeg men naar den zoon, en bespeurde men, dat zijne handen geheel met bloed bevlekt waren. Zonder oorzaak op te gevennam hij daarop eensklaps de vlugt, terwijl alle pogingen om hem op te sporen vruchteloos hieven. Men zocht in de herberg langen tijd te vergeefs naar den afgesneden neus, die men na een uur zoekens echter in een hoek van de kamer terug vond. De gewonde was inlusschen gevlugt naar de woning van de wed. van Tuil, waar hem onmiddelijk geneeskundige hulp werd verstrekt. Thans verneemt mendat de lijder in bijna hopeloozen toestand verkeert, eu men aan zijn herstel wanhoopt. Door hel prov. gcreglshof van Drenthe is eene straf uitgesproken die ia ons land niet kan toegepast worden. Er zijn nl. twee personen se' el-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 1