jaar de vernieuwde blijken te mogen geven, dat ik bij elke gelegenheid ben geweest de onpartijdige handhaver van liet reglement van orde dezer kanier en de getrouwe behartiger van hare regten. Na lange rust zijn wij weder bijeenvergaderd, mijne heeren, om ons met de staatsbelangen te gaan bezig houden. Wij traden op onder vreugdevolle omstandigheden! Wij beleefden den dag, waarop 'skonings oudste zoon den achttienjarigen, naar onze staats instellingen voor hem zóó bijzonder gewigtigen, leeftijd heeft bereikt. Wij hebben gedeeld in de hartelijke vreugde en in de opregte dankbaar heid, waarmede overal in den lande de dag van den vierden September is gevierd. Belangstellend vernamen wij, hoe reeds spoedig na dien lieugelijken dag de prins van Oranje deel heeft genomen aan de zittingen van den raad van state, en alzoo begonnen is zich aan de behartiging onzer slaalsaangelegen- heden te wijdenen met niet minder belangstelling zagen wij op gisteren in de vercenigde zitting der beide kamers Z. M. onzen geëerbiedigden ko ning op den troon gezeten, voor bet eerst vergezeld van zijnen beminden zoon, Z. K. H. den Prins van Oranje. Gij allen, mijne heeren, ziet voorzeker met mij in deze gewigtige ge beurtenissen zóó voor het geliefde huis van Oranje, als voor ons Vaderland den meest geruststellenden waarborg voor de toekomst! Blijkens den inbond der rede, die wij van den troon uit 'skonings mond mogïen aanhooren, zijn nieuwe of gewijzigde ontwerpen van wetten reeds gereed om binnen korten lijd aan de staten-generaal te worden aangeboden en zullen, naar luid van de reeds genoemde, de werkzaamheden in dit zittingjaar zeer vele en uiterst belangrijk zijn. Hoge het ons worden vergundmijne heerende taakdie ons ten deel zal vallenmet genoegen te volbrengenmogen onze beraadslagingen weder worden gevoerd met kalmte en beradenheid en op nieuw getuigendat wij allen doordrongen zijn van het hooge gewigt en de waardigheid der betrek king, die wij de eer hebben te bekleeden. Ik eindig, mijne heeren, met den opregten wensclidat al wat in dit zittingjaar door de staten-generaal zal worden tot stand gebragt, door God gezegend, strekken zal tot wezenlijk heil van het dierbaar vaderland! Ik verklaar het voorzitterschap dezer eerste kamer te hebben aanvaard. Zitting van Woensdag 22 September. In de morgenzitting is kennis gegeven dat de afdeelingen benoemd heb ben tot hare voorzittersde heeren van Nispen van PannerdenBlanken- heym, van Aylva van Pallandt en d'Ablaing van Giessenburg; tot hare onder-voorziiters, de heeren van Eysinga, van Ryckevorsel, van Swinderen en van Heeckeren van Wassenaer, en tot leden der commissie tot het ont werpen van een adres van antwoord op de troonrede, de heeren van Eysinga van Becck Yollcnhoven, van Dam van Isselt en van Wessem. Deze laatste commissie heeft haar ontwerp ter tafel gebragt, dat, ge drukt, aan de leden rondgedeeld, naar de afdeelingen verzonden is om aldaar te worden onderzocht. De leden hebben zich daarop naar hunne sectiën begeven om zich met dat onderzoek bezig te houden. In de namiddagzilling beeft de commissie van redactie voor het adres van antwoord haar ontwerp, naar aanleiding van de daarop in de afdeelingen gemaakte aanmerkingen gewijzigd, ter tafel gebragt. De vergadering heeft daarop besloten om de beraadslagingen over dat ont werp te doen plaats hebben op aanst. Vrijdag, des voormiddags ten 11 ure. Het ontwerp-adres luidt als volgt: Sire 1. Dc eerste kamer heeft zich verheugd bij de pleglige opening van deze vergadering der staten generaal, Uwe Majesteit vergezeld van uwen bemin den oudsten zoon in het midden van de vertegenwoordiging des volks te zien verschijnen en met zooveel warmte de gevoelens te hooren uitspreken, welke de intrede van den prins van Oranje in liet staatkundig leven bij Uwe Ma jesteit heeft opgewekt. Aan onze roeping, aan ons gevoel zouden wij te kort doen, 's volks regtmalige blijdschap, onlangs aan den dag gelegd, zou den wij miskennenwanneer ook wij niet met dankbaar opzien lot God de heugelijke omstandigheid begroetten, die de natie zoo mogelijk nog naau- wer verbindt aan uw doorluchtig stamhuis, waaraan het vaderland zulke groolc vcrpligtingen heeft. Wij wenschen dat aan Uwe Majesteit gezond heid en kracht mogen worden geschonken, om voortdurend uwe zorgen te wijden aan het heil van Nederland. 2. Wij verblijden ons, dat aan Uwer Maj. regering een tijd van vrede en voorspoed ten deel valt, die haar in staat stelt het vrij genot dezer groote zegeningen te bevorderen. De goede verstandhouding, die tusschen Nederland en alle mogendheden bestaat, kan daardoor meer en meer dienst baar worden aan de opheffing van elke belemmeringdie bet handelsverkeer met andere volken nog mogt ondervinden. 3. Met USireerkennen wij de voorregten van onderscheiden aard die Nederland blijft genieten. Wij stellen op hoogen prijs, dat de zee- en landmagt met eer aan hare roeping beantwoorden. Met dankbaarheid waar deren wij bet mildelijk vloeijen der meeste bronnen van volksbestaan en den gunsligen staat van 's lands geldmiddelenwaaromtrent het ons aange naam zal zijn nadere medcdeclingen te ontvangen. De rust en welvaart, die in de overzeesche bezittingen heerschen, wekken mede onze bijzondere vreugde op, en wij wenschen, Sire! dat de maatregelen, die lot verbete ring van derzelver inwendigen toestand door Uwe Majesteit genomen wor den, met een gunsligen uitslag zullen worden bekroond. §4. Wij gevoelen de verpligting der wetgevende magt, om al den voorspoed, dien het vaderland geniet, aan te wenden niet alleen tot ijverige voltooijing van onze staatsinstellingen, maar ook lot bevordering van het algemeen welzijn. Gaarne zullen wij daartoe medewerken door onze beste zorgen te besleden aan het naauwgezet onderzoek der hoogst belangrijke wetsontwerpen, zoo van zedelijken als van stoffelijken aard, waarvan de aanbieding door Uwe Majesteit is toegezegd. 5. Hartelijk is onze deelneming, Sire, in het gevoel dat bij deze pleg- tige gelegenheid uw vaderlijk en koninklijk gemoed heeft vervuld. Het is ons behoefte en pligtaan Uwe Maj. de verzekering aan te bieden, dat de innige verknochtheid van het Ned. volk aan uw koninklijk huis ook die is van de eerste kamer. Wij hopen, dat het gemeen overleg, door de grond wet geboden, onder Gods zegen, gewenschte vruchten voor het vaderland moge dragen. Tweede Hamer der Staten-Generaal. Zitting van Donderdag 23 September. Is ingekomen een koninklijk besluit, waarbij de heer mr. G. C. J. van Reenen benoemd wordt lot voorzitter der kamer gedurende de tegenwoor dige zitting. De tijdelijke voorzitter, de heer Luyben, wenseht den heer van Reenen geluk met het bewijs van vertrouwenhem door de vergadering geschon ken, waaraan de koning zijn zegel heeft gehecht, door hem tot voorzitter te benoemen. Hij noodigt hem uit zijne plaats als voorzitter in te nemen. De heer van Reenen, de voorzitterplaats bekleedende, zegt het volgende: Mijne heeren Het heeft den koning behaagd mij, naar aanleiding van uwe voordragt, te benoemen lot voorzitter van de tweede kamer der staten-generaal. Ik stel op grooten prijs het bewijs van vertrouwendat mij door onzen geëerbiedigden vorst en door 11 werd geschonkenen te hooger waardeer ik de onderscheidingdie mij van u te beurt vielomdat ik meen daarin te mogen zien een blijk, dat mijne vroegere betrekking tot uwe vergade ring, even als zij door mij met genoegen wordt herdacht, ook bij velen uwer geen ongunstigen indruk heeft achtergelaten. Bij mijn optreden als lid dezer vergadering, reeds terstond tot hare lei ding geroepen, ontveins ik mij niet de bezwaren, welke aan mijne taak zijn verbonden; maar, steunende op uwe welwillende medewerking, zal ik niets onbeproefd laten om ze te boven te komen. Wij genieten het voorregt deze zitting- aan te vangen op een tijdstip van rust en voorspoed. Moge het, door de vereenigde pogingen van de regering en de stalen generaaldienstbaar worden gemaakt aan de bevor dering van bet welzijn des lauds. Dat welzijn zij steeds het doel waar naar wij streven, ook bij de be handeling der hoogst gewigtige wetsvoorstellenwaarvan in de rede des konings de toezegging is gedaan. Blijft de geest van bezadigdheiddie steeds uwe beraadslagingen heeft gekenmerkt, ook in het vervolg daarbij heerschen dan mogen wij vertrou wen dat onze arbeidhoedanig de uilslag ook moge wezenrijpe vruch ten zal opleverenten beste van den slaat. Ik zal trachten van mijne zijde den geregelden gang uwer werkzaam heden te bevorderen en met onpartijdigheid de orde in uwe vergadering te handhaven, terwijl ik hoop, dat God mij de noodige krachten zal schen ken om mijn pligt behoorlijk te vervullen. Ik verklaar het voorzitterschap van de tweede kamer der staten-generaal te aanvaarden." De voorzitter deelt mede dat is ingekomen een kon. besluit, waarbij de minister van financiën gemagtigd wordt, de wetsvoordragten nopens de staats- begrooting voor 1859 op heden aan de kamer aan te bieden. Naar aanlei ding hiervan geeft de voorzitter thans aan gemelden minister het woord. BUITENLANDSCIIE BERIGTEN. BELGIE, Te Vilvoorden zijn in den nacht van Zondag op Maandag twee kleine huizen afgebrandhetgeen aan den moedwil van een der bewoners is toe te schrijven. Hij leefde in onmin met zijne vrouw en na eenen hevigen twist slak hij zijne woning in brand. Het vuur nam zoo spoedig de overhand dat hij zich zeiven niet kon redden en dus het slagtoffer zijner euveldaad werd. Hoewel de menschen voor zeer behoeftig doorgingen en de vrouw steeds over armoede klaagde, zoo werd er nogtans eene matras gevonden waarin 2000 fr. warenen de vrouw was ontrootbaar over het verlies eener aan zienlijke som, die in een der verbrande meubelstukken was geborgen. ENGELAND. LONDEN, 21 September. Aan onze zoo werkzame bijbel- en zendelinggenootschappen is door het met China gesloten verdrag een ruime werkkring geopend. Reeds wor den gelden bijeengebragt om een aantal zendelingen derwaarts te doen vertrekken. Zij zullen het materieel eener boekdrukkerij medenemen, ten einde godsdienstige werken in het Chinecsch te drukken. Omtrent het ongeval aan den allantischen telegraafkabel overkomen, leest men in den Times het volgendeTen gevolge der laatste onderzoe kingen gelooft men dat de scheuring in den kabelof welligt de scheurin gen want vermoedelijk bestaan er twee op een afstand van tusschen de 200 en 300 mijlen van de kust gezocht moeten worden. Over een afstand van 230 of 240 mijlen is de diepte slechts 410 vademenen zou het kwaad herstelbaar zijnmaar naardien men dan eensklaps eene diepte van 1518 vademen aantreft, is het hoogst twijfelachtig of het mogelijk zijn zal op eene zoodanige diepte herstelling aan te brengen, en zeer vermoedelijk heeft het ongeluk op die diepte plaats gegrepen. Van wege de atlanlische telegraaf-compagnie is bekend gemaakt dat, zoo dra het weder daartoe gunstig is, eene poging zal worden gedaan om den kabel op te nemen en hel beschadigde punt te herstellen. Er is ook iemand van het bestuur naar Newfoundland gezonden voor het geval, dat ook ter andere zijde een gebrek ware. Berigten uit New-York melden dat in den nacht van den lslen dezer eene oproerige menigte op het Staten eilandnabij die stadde quarantaine- gebouwen over welker aanwezen men zeer ontevreden wasbeeft vernield. De lijders aan gele koorts en pokken werden bij die gelegenheid zeer ruw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1858 | | pagina 2