MAATSCHAPPIJ VAN FRAAIJE KIM EN EN WETENSCHAPPEN, AFDSEL1XG LEYDEN,
Eiberg, uit Keulen, in liet Salzer-dal gelegen, was gesprongen. Een per
soon heeft daarbij het leven verloren.
Xe Koningsbergen is de luit.-generaal von Plekwe in een tweegevecht,
wegens familie-geschillen ontstaan, door den luitenant Jackmann dood
geschoten.
De bevolking van Mecklenburg blijft steeds afnemende, vooral geeft
aldaar de ellendige toestand van de lagere volksklasse aanleiding tol verhui
zing. Over de zedelijkheid van dien staat kan men oordeelen, wanneer
men in aanmerking neemt dat van de vijf kinderen die er geboren worden
er een onwettig is.
De Zwitsersche regering heeft besloten aan de uitgewekenen in de
kantons Waadt, Ncuchatel, Tessino en Sololhurn vaste verblijfplaatsen aan
te wijzen.
OOITESKIJ K.
WEENEN, 15 Februarij.
Met het oog op de woelingen in de onderscheidene Turksehe provinciën
wordt op onze grenzen de krijgsniagt aanzienlijk versterkt.
Het fregat Novara is, op zijne reize om de wereld, den 15den Januarij
voor Ceylon aangekomen.
TllSKIE.
In Herzegowina was tusschen de boeren en de Turksehe gezagvoerders
een wapenstilstand gesloten, die tot 23 April zou duren. Spoedig echter is
deze overeenkomst geschonden en op 11 Februarij heeft er weder een vrij
ernstig gevecht plaats gehad. Van de zijde der Turken is het aantal doo-
den nog onbekend, dat der gekwetsten bedroeg 40. De tegenpartij had 15
dooden. De Turken hebben Zupzi verwoest en 800 man ongeregelde troe
pen zijn te Trebinje binnengerukt.
Te Beyruth (Syrië) is voor het eerst een dagblad verschenen. Het
voert den titel Radicat en Akhbaren is in het Arabisch geschreven.
OOST-IKEÏIE.
BATAVIA 24 December 1857.
De Celebes heeft den 10drn Julij met 's lands schoener de Sylph op
sleeptouw en den resident der zuid- en ooster-afdceling van Borneo aan
boord, cene reis naar de Koetei- en Berouw-rivieren gedaan, ten einde den
beruchten zeeroover Siegaroeda te trachten in handen te krijgen. Na ook
de schoener Lansier mede te hebben genomenwas men gelukkig genoeg
den zoon van genoemden roover in handen te krijgen, 31 menschen uil sla
vernij te verlossen en 2 praauwen, die slavenhandel dreven, te vermeesteren.
Den 31stcn daarop verliet men Berouw-rivier. Op de verzekering van een
weggeloopen slaaf, dat op het eiland Banhoag verscheidene rooverspraanwen
aangebouwd werdenstoomde men derwaartsdoch kon door de steilte van
het strand geen ankergrond vinden, evenwel genoegzaam kunnende naderen,
om ettelijke rooverspraanwen in aanbouw te zien. Door de batterij poogde
men de praauwen te vernielen, en na eenigen tijd gevuurd te hebben, ook
om de bevolking verwijderd te houden, werd de luit. ter zee Servatius met
twee gewapende sloepen naar den wal gezondenom de praauwen verder
in brand te steken. Zes op het strand staande vaartuigen werden aldus
vernield, terwijl nog eene bergplaats van rijst en eene groote praauw, ver
der den wal op slaande, aan de vlammen werd prijs gegeven, waarop men
naar boord terugkeerdeeen lila en een Portugescheu slaaf medevoerende
die zwemmende naar de sloepen kwam.
Van Soerabaija wordt van 10 Dec. het volgende gemeld. II. Maandag
is in straat Madura, tusschen deze plaats en Grissce, een stoute roof ge
pleegd. Drie van laatstgenoemde plaats naar herwaarts vertrokken Arabie
ren werden onderweg door eene rooverspraauw overvallen en geplunderd.
Onder het geroofde bevindt zich, volgens verklaring der bedoelde Arabieren
onder anderen een trommel, inhoudende 24.000 aan bankpapier, recepis-
sen en zilvergeld, benevens 15 thail goud. Ecu der Arabieren werd door
een lanssteek ernstig gewond en een der opvarenden ontving een houw op
den linkerschouder.
Op 30 November jl. zijn door een hevigen wind, 230 inlandsche wo
ningen in 5 verschillende dessas van het district Grogol omgewaaid.
i<: 's.i» K
UITVOERING VAN HAYDN'S ORATORIUM:
JtlE JTAHMZESZEITESr
te Leyden in den Schouwburg, op Woensdag den 10de" Februarij jl.
{Vervolg.)
Hel zon hier niet de plaats zijn om eene ontleding van Haydn's beroemd
Oratorium te geven. Zij is ook voor hen die het stuk hoorden niet noodig,
en zou ongenoegzaam zijn voor lien die zich dit genot niet verschaft hebben.
In bijzonderheden omtrent de wijze der uitvoering zouden wij niet mogen
treden, wanneer wij de meerderheid van het personeel in het oog houden,
dal zich daarvoor beschikbaar had gestelden welks bescheidenheid door
geene loftuitingen gekwetst, welks goede bedoeling niet door berisping, ook
zelfs maar schipbaar, miskend mag worden. Maar waar bleef immer bij de
uitvoering van zük een meesterstuk als dit Oratoriumdat zoo vele moeije-
lijklieden aanbiedi Zoo groot van omvang isen zulk eene aanhoudende
inspanning vordert, geen enkel schaduwije bij zoovele glanzende lichtpun
ten over? Met bclt-kking tot den zang, zal wel niemand onze meening
wedersprokendat zoo,e| koor a|s soloïsten zich van hunne laak gekweten
hebben op cene wijze, dje in alle opzigten roemrijk raag heelen, en de
sprekendste getuigenis hofi geleverd van hunne talenten, hunnen ijver,
hun waar en diep kunstgeoel, maar ook van de uitnemende begaafdheden,
er. van hel nog hekkr br.njeude kunstvuur bij den bekwamen directeur
onzer Leydsche maatsdiappeijUe Muziekschool en Zangvereeniging. Met
mannelijke kracht zwaa'de de heer Lelièvre op dien avond den schepler,
als aanvoerder van het zoo atnzienlijke personeel; en wie hel niet wist,
hij zou het niet vermoed 'ebben, toen de laatste loonen zwegen, dat repe
titie en uitvoering op dien dag eene inspanning van ongeveer tien uren
onvermijdelijk hadden gemaakt. Wie bet niet wist, hij zou bij het tweede
gedeelte, bij het zoo moeijelijke Jagtgezang en het lied van den Wijnoogst,
en vooral bij het zwaar fugerende slotkoor niet bemerkt hebben, welk eene
vermoeijende taak reeds was volbragt gewordenhoe slechts een drietal
uren op dien dag tusschen repetitie en uitvoering eenige verpoozing hadden
geleverd. En wat zullen wij zeggen van de soloïsten? De algemeene
toejuiching aan het viertal dilettanten, die zich met de vervulling der zoo
moeijelijke als vermoeijende solo-partijen wel hadden willen laten belasten
bij herhaling en onbeperkt geschonken, was welligt nimmer beter verdiend.
De beide heerenonze geachte sladgenootendie de een de tenor-solo's van
de twee eerste, de andere van de twee laatste afdeelingen, voor hunne
rekening hadden genomen, de begaafde zangeres, die alleen gedurende den
geheelen avond de sopraan solo's vervuld heeft, de dilettant uit het nabu
rige Delft, wien insgelijks uitsluitend de voordragt der bas-solo's was op
gedragen, allen kweten zich op eene wijze ver boven onzen lof verheven.
Waar, tengevolge van den verren afstand van het orchest, het vreemde
der plaats of welke reden ook, eene kleine fout hersteld moest worden, of
eene korte weifeling bij hel invallen met laatstgenoemde solo's zich scheen
op te doen, werd, dank zij de tegenwoordigheid van geest des directeurs
en de kalme bedaardheid van den soloist, het ontbrekende onmiddelijk aan
gevuld, en alle sloornis voorkomen. Moesten wij eenige gedeelten noemen
waarin de sopraan, mej. Lelièvre, het meeste talent toonde, wij zouden
schier verlegen staan, maar toch wijzen op de alleruilmunlendsle opvatting
en voordragt van de heerlijke dnët in de derde, en het sprookje in de
vierde afdeeling. De vrees die wij met velen gekoesterd hadden, dat hare
slem voor het allerongunstigste lokaal geene genoegzame kracht zou bezit
tenbleek geheel overtollig; en ook dit getuigt niet weinig voor haar talent,
dat zelfs op de verst verwijderde en voor hel hooien minst gunstige plaats,
geheel achter op de galerij tegenover het tooneelgeen enkele harer toonen
verloren ging.
Het orchest, dat bijzonder goed bezet en met onderscheidene meesters van
elders versterkt was, heeft over het algemeen genomen zijne taak uitste
kend volbragt. De oboist liet nu en dan iets te wenschen over, de fagot,
die uitmuntte door duidelijkheidzuiverheid en ronden toonhad de kracht
van zijn geluid bij de solo's wel wat mogen maligen; de koperen blaas
instrumenten schitterden bij het Jagllied; de pauk bleek, vooral bij de
schildering van het opkomend en uitbarstend onweder, aan kundige en
krachtige handen toevertrouwd; clarinet en fluit waren gelukkig in de
kleine verrassende solo's die de toondichter voor hen bestemd had. Onder
de slrijk-inslrumenten had de tweede viool zich wat meer oplettend naai
de bewegingen van den dirigeerstok moeten riglentoen in den winter
flanne het tweede couplet van haar sprookje voordroeg.
Wij hielden een en ander niet terug, al ware het alleen om te toonen,
dat wij met aandacht toehoorden. Onze aanmerkingen zijn slechts van
geringe beteckenis, maar zij kunnen welligt ook juist daardoor getuigen
voor de voortreffelijkheid van een geheeldat tol gewigtige bedenkingen
geene aanleiding bood.
Eenige opmerkingen op de uitvoering niet betrekkelijk, zullen wij nog
laten volgen, zij betreffen de regeling van het geheel, het lokaal en het
publiek. {Wordt vervolgd.)
OPENBARE VER5ADERSN&
VAN DE
Op den 13dcn Februarij 11.
De avond van den 13den Fehr. zal zeker allendie toen in de zaal van
het gebouw Tot Nul van 't Algemeen bijeengekomen waren, lang in het
geheugen blijven. De geliefde schrijver der Betuwsche novellen, de heer
Cremer, kwam iu persoon een zijner verhalen, nog niet in druk verschenen,
het Paauwenveêrke" getiteld, onder ons voordragen. Velen hadden zich
reeds vermeid aan de frissehe Betuwsche lucht en hel vrolijke landschap,
dat zich in zijne lafereelen afspiegelt, en met genot de gesprekken der
dorpers beluisterd, die in zijne schriften niet worden opgevoerd, maar
schijnen te spreken en te leven. Menig hart was reeds gewonnen voor
den jongen kunstenaar die onder het boerenhuis zooveel edele stof voor de
dichtkunst had ontdekt, die de kernachtige ruwheid der volkstaal door
zooveel fijn gevoel wist te bezielen, en zijn moedig penscel doopende in het
krachtig koloriet der werkelijkheid, aan zijne opregle schilderingen eene
tint wist, te geven van aartsvaderlijke onschuld. Wie zou hem niet waar-
deeren den man, die zoo wel de leus der tegenwoordige kunst begrijpt,
dat de poëzy niet buiten, maar in het leven ligt, hetwelk schoon in al
zijne gedaanten en schakeringen, slechts diepte van gevoel en waarheid van
opvatting behoeft om te schitteren in de kunst? Den man die ons het
eigen vaderland zoo schoon leert vinden, even als die landman, die van
zijn' grooten volksdichter zeidc »dat hij zijn land schooner vond, sinds
Burns er zulke schoone gedichtjes op gemaakt had?"
De heer Cremer kwam dan zelf onder ons lezen. Lezen is weder eene
kunst op zich-zelve. Maar de heer Cremer verstaat haar. Niet alleen om
dat hij den tongval der dorpers zoo heerlijk heeft gevaten n doet gevoe
lendat liet zeggen, zoo vele talen men spreekt, zoo vele malen is men
mensch" ook zin heeft voor het dialekt van dorpen en provinciën
neen! omdat zijne geheele voordragt zuiver is. Meer kan ik er niet van
zeggen. Maar de kunst, die zich lot de zuivere natuur heeft verheven, en
tl niet meer herinnert dat zij kunst is, die heeft haar doel bereikt. Zeker,
het is meermalen een tooneelstuk dat u vertoond wordt; en een wetgever
der welsprekendheid zal zeker geen moed hebben iemand vrijheid te geven
om platle dorpspraatjes, ja zelfs het aanhitsen van paarden op het spreek
gestoelte na te bootsen maar hijdie daartoe de vrijheid van een' ander