scheiden daarvaneene herziening van de belasting op het personeel nood
zakelijk isen dat daarbijzoo als nu is voorgesteldeene meer billijke
verhouding tusschen de groole en de kleine gemeenten moet tot stand
komen.
Na den minister hebben nog de hh. van Akerlaken en Poortman het ont
werp bestreden. Voortzetting der beraadslaging op morgen.
Zitting van Dingsdag 16 February.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging over de wet op het personeel.
De heer Blaupot ten Cate repliceert den minister op zijne gehoudene rede
en bestrijdt vooral de belasting nopens de vrouwelijke dienstboden. De heer
lom de Berg kan zich om verschillende redenen niet met de wel vereeni
gen. Zoo ook de heer de Kempenaer, die hoewel den grooten bloei onzer
finantiën en de noodzakelijkheid van vermindering der lasten erkennende
gaarne zag dat er een in elkander sluitend stelsel werd aangeboden. De
liceren Reinders en van Bosse lichten het vroeger door hen gesprokene toe,
daar het uit des ministers rede is gebleken dat zij tot misverstand aanlei
ding hadden gegeven. Na hen spreekt nog de heer Kien ten voordeele van
de wet. Hij gelooft dat stellig 400 gemeenten daardoor gebaat zullen wor
den. De Heer Hoffmann zal zijne stem van nadere inlichtingen doen afhangen.
Nadat nog de minister de bedenkingen van onderscheidene sprekers had
opgelost, zijn de algemeene beraadslagingen gesloten. De behandeling der
artikelen zal morgen aanvangen.
In deze zitting heeft ook de heer Dommer van Poldersveldl verlof ge
vraagd en bekomen om den minister van koloniën te interpelleren over een
genomen besluit betrekkelijk het dienst nemen van officieren van het leger
naar Ned. Indie.
AMSTERDAM, 15 Februarij.
Heden hield de letterkundige afdeeling der kon. akademie van welen-
schappen eene gewone vergadering. Tegenwoordig waren de hh.: van Hall,
Koenen, Bake, Karslen, Kist, van Assen, M. de Vries, Rutgers, van
Lcnnep, Boot, Bakhuizen van den Brink, Brill, Hoffman, Millies, Knoop,
Moll, Delprat, Leemans, SloetJanssen en lloorda. De secretaris deelde
mede, dat van den heer Hoffman de volgende boekgeschenken zijn ontvan
gen: 1°. Proeve eener Japansche Spraakkunst, van mr. J. II. Donker Cur-
tius, Ned. commissaris in Japan, toegelicht, verbeterd en met uitgebreide
bijvoegselen vermeerderd door dr. J. Hoffman, uitgegeven op last van den
minister van koloniën. 2°. Overzigt van de meest gebruikelijke vormen van
het Japansch cursiefschrifl Firokanamet opgave van de Chinesche karak
ters, waarvan ze zijn afgeleid, uit Japansche boeken verzameld en uitgege
ven door dr. J. Hoffman.
De heer de Vries bragt namens de daartoe benoemde commissie rapport
uit wegens de spelling van plaatsnamen in Noordbrabant met c. of k., ten
behoeve der door het ministerie van oorlog uit le geven kaart. De commis
sie stelt voor den minister aan te raden in twijfelachtige gevallen de schrijf
wijze der namen le regelen naar de nieuwere spelling. De commissie stelt
tevens voor aan de regering in overweging le geven, om eene algemeene
regeling en verbetering der schrijfwijze var. de plaatsen in het rijk le be
werkstelligen. Over dit onderwerp voeren het woord de hh. van Lennep,
Kist, Sloet, Janssen, v. Hall, Roorda, Koenen en Millies; daarna is met
algemeene stemmen het rapport goedgekeurd. Het voorstel van den heer van
Assen om aan de regering le adviseren in den naam Noordbrabant het woord
Noord weg te laten is verworpen, op grond, dat die benaming in de grond
wet is opgenoman.
De heer Bake deelde mede, dat de commissie, belast met het toezigt over
de philologisehe zending in Spanjezich onledig houdt met het ontwerpen
van brieven aan de met die zending belaste jeugdige geleerden, de heeren
Ilalbertsma en van Herwerden.
De heer Janssen deed eene mededeeling over de nagelalen handschriften
van den beroemden Arnhemschen rector en professor Hendrik Cannegieter,
en de heer Bake over eene in de werken van Böckh en Rangabe' voorko
mende Atheensche inscriptiebetreffende een volksbesluitstrekkende tot
teruggave aan dc tempels van gelden, door de schatkist daprvan geleend;
welke mededeeling strekte tot wederlegging van Böckh.
Daarna is de vergadering gescheiden.
Eene der drommedarissen in den zoülogischen tuin alhier heeft dezer
dagen geworpen. De zonderlinge verhouding der ledematende fraai ge
krulde wolhuid de vreemdsoortige bewegingenmaken het jonge dier zeer
bezienswaardig. Bij de genoemde inrigting zijn ook ontvangen drie prachtige
wilde bokkentwee uit den Kaukasus en een uit Siberië afkomstig.
den naam der kroon van Groot-Brilannië bevelen worden uitgevaardigd. De
Indische vorsten zullen tien maal meer ontzag voor den Radjah van Enge
land gevoelen dan voor den naam eener maatschappij van kooplieden, en
de naam der Koningin zal strekken om den politieleen en zedelijken invloed
van Engeland in dat deel der wereld te bevestigen en te versterken.
Bij de indiening van dit wets ontwerp heeft de heer Baring terstond
voorgesteld de behandeling daarvan uit te stellen tot na de geheele dem
ping van den opstand. Uitvoerige beraadslagingen waren daarvan het ge
volg, die echter tot geene beslissing hebben geleid.
Bij den aanvang dezer zitting heeft de heer Stirling zijne aangekondigde
interpellatie gedaan, namelijk of Napoleon III de 10,000 fr. had uitbetaald,
door Napoleon I bij zijnen uitersten wil aan den onderofficier Cantillon
toegelegd, die in 1815 beschuldigd werd van eenen moordaanslag op den
hertog van Wellington. Lord Palmerston heeft geantwoord, dat een ge
deelte van het legaat in 1823 en 1826 was uitbetaald, maar dat de com
missie door keizer Napoleon III benoemd om het testament van zijnen oom
ten uitvoer te leggen, besloten had, het overige gedeelte niet uit te keeren,
omdat Napoleon Itijdens hij deze beschikking namniet meer het onbe
lemmerde gebruik zijner verstandelijke vermogens had. Deze verklaring
werd met gejuich ontvangen.
Uit Indië is berigt ontvangen dat sir Campbell de opstandelingen bij
Suttinhurs verslagen en deze plaats bezet heeft. Te Mynpore hebben de
opstandelingen door kolonel Sealon eene nederlaag geleden. Ook heeft gene
raal Outram de muitelingen, die zijn leger aanvielen, driemalen geslagen.
Kapitein Montgomery heeft op de grenzen van Nizam een gevecht met de
Bheels gehad, dat onbeslist is gebleven. De Engelschen verloren daarbij 50
man. Oude slechts uitgezonderdis overal de toestand bevredigend. Te
Calcnlta had men met genoegen vernomen dat het beheer van Indië aan de
kroon zou opgedragen worden.
Het Amerikaansehe schip Leander is in het kanaal door het stoom
schip North America in den grond gevaren9 matrozen en de vrouw van
den kapitein zijn bij dit onheil omgekomen.
Dr. Livingstonede beroemde Anglicaansche zendelingpredikerdie
reeds zoo veel lol de kennis van het binnenland van Afrika heeft bijgedra
gen, is door H. M. benoemd tot consul in de landstreek Guillimane, Senna
en Teteop de oostelijke kust van genoemd werelddeel. Hij is daardoor in
staat zijne onderzoekingen verder voort te zetten. De onvermoeide natuur
onderzoeker zal, vergezeld van onderscheidene wetenschappelijke personen,
eerstdaags op nieuw naar Afrika vertrekken. Het geheele gezelschap zal met
eene rijks-stoomboot naar den mond van de Zambize-rivier overgebragt wor
den. Die rivier zal men 300 mijlen opvaren en alsdan eenen togt in de
binnenlanden beginnen.
De heer Livingstone heeft in eene zitting van het aardrijkskundig ge
nootschap reeds afscheid van de leden genomen. Hij zal een ijzeren buis
medenemen, het op een geschikt punt op het hooge terrein niet ver van de
oevers der rivier opslaanen zich aldaar met zijne huisvrouw en zijne
overige medgezellen nederzetten. Op eenen vroegeren togt had hij daarvoor
reeds eene geschikte plek uitgezocht, en indien deze bleek een gezond oord
te zijn, dan zou er in het middenste en vruchtbaarste gedeelte van Afrika
eene Enropesche nederzetting oprijzenvan waar beschaving en Christendom
zich onder de inlandsehe bevolking zouden kunnen verbreiden.
FBAJVKRIJK.
PARIJS 14 Februarij.
De Moniteur bevat thans de benoemingen voor de vijf groole militaire
kommandementen. Maarschalk Magnan blijft le Parijs, maarschalk Canro-
bert gaat naar Nancy, maarschalk Castellane blijft te Lyon, maarschalk
Bosquet gaat naar Tonlouse en maarschalk Baraguey d'Hilliers naar Tours.
Heden wordt door de echtgenoot van den Sardinischen gezant, na
mens de dames te Turyn en Genua, aan de keizerin een bloemruiker aan
geboden als een blijk van vreugde over hare redding op 14 Jan. II.
Zelden zag men grooler en fraaijer bloemruiker.
De ongerustheid der gemoederendoor de benoeming van generaal
Espinasse tot minister van binnenl. zaken te weeg gebragt, is grootendeels
verdwenen, vooral door een artikel in den Moniteur opgenomen, waarin
verklaard wordt dal de staatkunde des keizers geene verandering zal onder
gaan en dat behalve de veiligheids-maatregelenthans bij het wetgevend
ligchaam ingediendgeene andere zullen genomen worden. De nieuwe be
palingen zullen met kracht maar tevens met gematigdheid ten uitvoer gelegd
worden en waren reeds hoofdzakelijk vastgesteld voor den moordaanslag,
ten einde aan de woelingen der geheime genootschappen een einde te maken.
Ook het rapport omtrent het genoemde wels-ontwerpdoor den heer de
Morny namens de commissie van onderzoek in het wetgevend ligchaam uit-
gebragt, draagt veel tot algemeene geruststelling bij, van wege den gema
tigden toon waarin het is vervat. De Moniteur berigt dat de beraadslaging
op Vrijdag aansl. zal plaats hebbendat door een toegestaan amendement
de duur der wet tot het jaar 1866 is bepaald, en dat om de voorgestelde
maatregelen ten uitvoer le leggenvooraf het advies van de reglerlijke en
militaire autoriteiten moet ingewonnen worden. Uitgezonderd den tegen
stand van de afgevaardigden van Parijs, Lyon en Bordeaux, gelooft men
dat het met algemeene stemmen zal aangenomen worden.
De persoon van Bernard, die als medepligtige van Orsini c. s. in den
aanslag van 14 Jan. was betrokken, is te Londen in hechtenis genomen.
Waarschijnlijk zal de zaak op 25 en 26 dezer voor het hof behandeld wor
den; 40 getuigen zijn daartoe opgeroepen. Men zegt dat Orsini en Pierri
aan den heer Jules Favre een brief hebben geschreventer kennisgeving
dat zij hem lot hunnen verdediger hadden gekozen.
De heer de Persigny, onze gezant te Londen, is alhier aangekomen.
In de voorstad Sl. Antoine is een verschrikkelijk ongeluk gebeurd.
Eene moeder is met hare drie kinderen levend verbrand. De kleederen der
BU1TENLANDSCHE BER1GTEN.
ENGELANI».
LONDEN, 14 Februarij.
Lord Palmerston heeft in het lagerhuis het wets-ontwerp betrekkelijk
het toekomstig beheer van Indië ingediend. De O. I. Compagnie zal ver
nietigd en het bestuur van de Indische zaken aan eenen raad van 8 leden
opgedragen worden. De voorzitter van dien raad zal tevens lid van het
kabinet zijn. Geene buitengewone uilgaven zullen gedaan worden zonder
toestemming van den raadmaar in alle andere zaken zal de voorzitter
eene beslissende stem hebben. De gouverneur-generaal zal voortgaan de
plaatselijke aangelegenheden te besturenmaar het leger staat onder de
bevelen van de kroon.
Ter aanbeveling van dit wets-ontwerp voerde lord Palmerston'o. a. aan
dat de tegenwoordige inrigting van het Indische bestuur, het zoogenaamde
dubbele gouvernement, omslagtig en ingewikkeld is, de afdoening der zaken
vertraagt en de eenheid in hare leiding verbreekt. Van dc bemoeijing des
Parlemenls met de Indische aangelegenheden verwachtte hij geen nadeel,
maar integendeel veel heil. Dat Indië voortaan in naam van den souverein
van Groot-Britannie zou geregeerd worden, was naar zijn oordeel eene
hoogst gewigtige verbetering. Het zal een goeden indruk maken als er in