LEYDSCHE COURANT. 1857. YRIJDAG 13 NOVEMBER. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs tier Courant is f 12 in liet jaar de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BINNENLANDSCilE BERIGTEN. LEYDEN, 12 November. Wij aclilen hel. niet ongepast door dit blad niet alleen onze sladge- noolen, maar ook onze llaarlemsche naburen, ja alle Nederlanders te her inneren dal hel in deze maand 200 jaren geleden is dat de trekvaart tusschen Haarlem en Leyden lot stand is gekomen en de eerste trekschuit in die nieuwe vaart van wal is gestoken. Wanneer men thans van Leyden naar naarlcm binnen een uur tijds stoomt, weten velen niet dat men nog in het jaar 1057 niet minder dan 7 a 8 uren noodig had om, grootendeels door het mulle zand, in eenen bolderwagen of lompe karos van Haarlem naar Leyden en omgekeerd le ko menen dal, wilde men toen te paard dezen weg afleggen, men dien afstand wel misschien binnen 3 uren konde doortrekkenmaar hoe vcrmocijeud was dit niet en hoe weinigen was het gegeven te paard le kunnen reizen Wilde men en familie naar Haarlemhoe anders dan per bolderwagen ware toen de reis te doen? Nadat van Loon in het IIe Deel zijner Nederlandsche Historiepenningen beschreven heeft, hoe de trekvaart van Dokkum naar Groningen in 1056 lol stand was gekomen, laat hij daarop volgen: (bl. 410): «Gelijk bij die »van Dokkum. zoo wierdt ook bij de Magislraaten der sleden Haarlem en «Leyde in 1656 een besluyl genomen, om lot meer gerijfs der wederzijdsche «ingezetenen de oude vaartwelke van Leyde tot het Warmonder tolhek »en van de Knip tot de Noordwijker brug liep, door de duynen lot aan de «veslcn van Haarlem bezijde den Hout uyl le rekken. En zijnde zij, zoo «wegens ieders aandeel in de vereyschlc koslen als het bestekwaarnaar «bet wérk zoude worden aangelegdhet onderling eens geworden zoo zag «men den 22s,cn Mei des zelfden jaars de voorgenomene vaart afbaaken «en wierdt op Dingsdag den 26 Julij daaraanvolgende, ten overstaan van «de IIII. Corn. Guldewaagen, Gaaf Fabritius Matlhys Steyn en Frans «Wouters, als Gemagtigden der stad Haarlem, omtrent het Quaadelaantje «in de duynen door de 1111. lluyg en Jan Steyn zoonen van den gernejden «Burgemeester Steyn, de eerste spaêsteek gedaan, lot twee maals toe ieders «kruywagen gevuld, en de uylgedoive aarde huyten de gestelde baaken gc- «krttyd. Zijnde niet alleen de spaden en kruywagens met de kleuren van «het stads wapen sierlijk beschilderdmaar zij zélfs ook met linten en «snoeren van de zelfde verwen staallijk uytgedoseht. Niet zoodra was dit «verricht, of alle de andere delvers, kruyders en karreliedcn sloegen straks «de handen ook aan 'twerk; 'tgene met dien ijver sedert wierdt voortge- «zet, dat op den 1" November 1657 het wedcrzijdsch vaaren der trek- «schnyien, waarvan ieder door eenen schipper en knecht bestierd wordt, tot «geen kleyn gerijf der reyzende en nut der wederzijdsche steden, langs de «nieuwe vaart voor de eerste maal is begonnen, en lol nog loc achtervolgd." Tot gedachtenis dezer voor beide steden toen zoo gewigtige gebeurtenis, werd een fraaije groote zilveren gedenkpenning vervaardigd, waarvan een exemplaar in het Munt- en Penningkabinet onzer lloogeseiiool gezien kan worden. 1) Hall. Merkur. 1656 pag. 64. Bij Kon. besluit is aan den Heer J. G S. van Bredagewezen Hoogleeraar in de Wis- en Natuurkundige faculteit aan onze lloogeseiioolverleend een pensioen ten laste van den Staat, ten bedrage van ƒ2,800 'sjaars. Door het Prov. Hof van Zuidholland zijn nog als Candidaal-Nolarissen toegelaten de IIII. II. L. Waterbeek en J. Bikkers. In liet Uil. leest men: Wij vernemen dat vele daartoe gcregtigden, die na de Fransche krijgsdienst verlaten te hebben, aan den roemrijken veldslag van Waterloo hebben deel genomen, het besluit hebben genomen, om zich tot Z. M. den Koning te wenden, en, met opgave van redenen, waarom zij de S'. Helena-medaille niet zullen aanvragen en aannemenZ. M. eerbiedig te verzoekenaan die weinig overgeblevene strijders van di.cn voor Nederland zoo gedenkwaardigen dag, een blijvend onderscheidingsleeken te willen schenkeneven als zulks is verleend aan allendie aan den tien- daagschen veldtogt en aan de verdediging der citadel van Antwerpen een werkdadig deel hebben genomen. In de Landb. Cour. leest men het volgende: Als een tceken dat de grond in het Ilaarlemmeer begint le krimpen, wordt vermeld, dat men telkens fondamenten van oude gebouwen en andere voorwerpen met de ploegschaar begint te raken; onlangs vond men een zwaard van een schip, later cen tcerpus; in een ouden muur, midden in het bouwland, delfde men op, vier tinnen lepels van vreemd maaksel, en eene kan van minder be kenden vorm; ook cen klopper van een huis en een naalden- of breikoker; vroeger vond men op cen stuk land een scheepje met pottenwaarin 38 lullebandsvormpjes enz.benevens een zoutvat van eigenaardig maaksel met 4 duiven er op. Te Vreeland ontstond Zondag 11. brand in de Herv. kerkten gevolge van achtergebleven stoven die met vuur gevuld waren. Gelukkig is het aan spoedig bijgebragte hulp gelukt den brand meester te worden. De Gemeenteraad van Arnhem heeft, naar aanleiding eene gedane uil- noodiging, besloten, bijaldien Arnhem tot de oprigting van een koloniaal invalidenhuis mogt gekozen worden, daartoe een stuk grond aan den Roo- zcndaalschcn weg te koopenen aan de Commissie kosteloos af te slaan. Het genoemde stuk gronds is voor hoogstens 10,000 te verkrijgen. Te Harlingen had in de vorige week een droevig ongeluk plaats. Een jongman, sedert drie weken gehuwd en knecht in eene zoutziederij, bezig zijnde de pekel te roeren, terwijl er onder gestookt werd, viel in de koo- kende vloeistof. Hoewel hij er nog terstond kon uitspringen is zijn loc stand zeer bedenkelijk. In het Instituut voor Doofstommen te Groningen zijn in 1856/57 on derwezen 146 kweekelingen(78 jongens en 68 meisjes). Hiervan behoorden lol de Ilerv. godsdienst 107, Ev. Lulh. 4, üoopsgez. 6, Christ. Afgesch. 4, Roomseh-Kath. 6, Ned. Israël. 17 en Port. Israël. 2. Van de 146 kwee kelingen hadden zich 20 als handwerk het kleermaken gekozen, 2 pellema- ken; 8 schoenmaken; 14 schrijnwerken; 9 kuipen; 9 letterzetten; 3 zeil- maken; 1 zadelmaken; 1 borstelmaken; 51naaijen, borduren enz.; 17 brei den terwijl 10 nog geen handwerk leerden. Gedurende het 67 jarig beslaan van het Instituut zijn ontslagen663 als bekwaam om in de maatschappij te verkeeren; 50 om bijzondere redenen; 42 wegens bekrompene verstandelijke vermogens; 15 wegens zinneloosheid; 14 wegens ziekelijkheid; terwijl 64 voor hun ontslag zijn overleden. Te S'. Michiels-Geslel is een valsche munter in hechtenis genomen, met name van der LDe schuldige is slechts 19 jaren en werkte als knecht bij een koperslager aldaar. Hij heeft zoo goed stukken van een gulden en 25 cents nagemaakt, dat men die moeijelijk van de echte kan onderscheidenen waarvan er reeds verscheidene in omloop zijn. Uil Maastricht meldt men, dat vier Kapiteins van de bezetting aldaar, ingerolge de daartoe gedane uilnoodigingzich hebben verbonden, om naar Oost-Indië te vertrekkenen dat zij zich reeds lot dat einde gereed maken. Uit de antwoorden der Regering op de bedenkingen der Tweede Kamer nopens de staalsbegrooling van 1858ontleenen wij de volgende bijzonderheden Hoofdst. I. Huis des Konings). Naar aanleiding van de gedane aan merkingen in twee afdeelingen over de staalkundige gedragslijn van het Kabinet, wordt ook in deze Memorie daarop teruggekomen. De Regering zegt dat men bij die aanmerkingen blijkbaar op den Minister van Justitie heeft gedoelddie reeds herhaaldelijk de politieke gedragslijn van de tegen woordige Regering heeft uiteengezet. Waarom echter in het. staatkundig stelsel of in de leidende gedachte der gezamenlijke Ministers, na de aanne ming der wet op het lager onderwijs verandering zou hebben moeten ont slaan, als ware een nieuw tijdperk ingetreden, verklaart de Regering niet in te zien. Zij meent tot zulk eene min juiste opvatting de aanleiding te moeten vinden in de meening, als ware het vaststellen der wet op het lager onderwijs de eenige taak geweest, aan de tegenwoordige Ministers opgelegd. De Regering verhengt zich van harte dat hel haar mogt te beurt vallen, deze zoo moeijeljjke en leedcre aangelegenheid tot een gewenseht einde le brengen, doch niets wettigt, haar bedunkens, de meening, dat deze taak de eenige zou geweest zijn welke tot hare roeping behoorde. Evenmin als dus het vaststellen der wel op het lager onderwijs eene omstandigheid was waardoor de roeping van dit Kabinet geacht kon worden te zijn geëindigd of aanleiding le moeten geven lot aftreding der gezamenlijke Ministers, evenmin is daardoor verandering ontstaan in de politieke gedragslijn, welke deze Staatsdienaren tot dat tijdstip hebben gevolgd. Ook in het vervolg wenschen de Ministers, de woorden reeds ten vorigen jare gebruikt, hierbij herhalende, «in eene trouwe handhaving van al wat regt en billijk is; in een ernstig onderzoeken en bevorderen van de belangen des volks; in een gedurig streven om bij alles wat men verrigt, de hoogere beginselen die den mensch moeten leiden niet uit het oog te verliezen, en eindelijk in eene trouwe en eerlijke zamenwerking met het Hoofd van den Staat niet minder dan in gemeen overleg met de wetgevende Kamers hunne kracht te zoeken." Daarna treedt de Regering in nadere beschouwingen om het eindcijfer der begrooling, dat men in vergelijking van vroegere jaren te hoog heeft geacht, te verdedigen. Hoofdst. II. Hooge Collegicn, enz.). Daarbij erkent de Regering dat de voortbrengselen der Landsdrukkerij wel voor verbetering vatbaar zijn maar wijst tevens op den spoed waarmede het drukwerk Tnocl uitgevoerd worden. De staalsbegrooling o. a. 270 a 300 vellen druks, wordt gezet en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 1