Art. 3. Invoer van vee voor de markt.
Het rundvee, dat men verlangt ter markt te brengen, moet aan de kan
toren van toezigt en invordering aangegeven worden. De invoerder ontvangt
daarvoor een marktbillct, betwelk den vervoer van bet vee naar de markt
dekt. Dit billet wordt door de op de markt aanwezige beambten, na veri
ficatie van het getal en de soort van vee, ingetrokken. Bij afvoer van de
markt naar buiten wordt een door die beambten onderteekend consent billet
tot afvoer afgegevenbetwelk aan de kantoren van toezigt en invordering
moet worden vertoond en ingetrokken.
Art. 4. Overnachting van rundvee voor de markt ingevoerd.
Als bet rundvee, voor de markt bestemd, binnen de gemeente in stallen
of vaartuigen moet overnachtenmoet daartoe aan het algemeen kantoor
van ontvangst of, als dit gesloten is, aan het naast bij gelegen kantoor van
toezigt en invordering een consent-billet verkregen zijn. In dit billet moet
de plaats van overnachting duidelijk aangewezen zijn.
Art. 5. Van het ter markt brengen van rundvee
dat binnen de gemeente stalt.
Die binnen de gemeente rundvee stalt en dit verlangt ter markt te bren
genmoet daartoe aan het algemeen kantoor van ontvangst, ter bekoming
van een marklbillet aangifte doen. Dit billet wordt door de zich op de
markt bevindende beambten, na verificatie van het getal en de soort van
vee, ingetrokken. Bij afvoer van de markt wordt een door die beambten
onderlcekend consent-billet tot afvoer afgegeven.
Art. 6. Aankoop van vee op de markt.
Bij aankoop van rundvee op de marktten einde dit binnen de gemeente
te stallen, wordt daarvan aan den koopcr door de op de markt aanwezige
beambten bewijs afgegeven. Dit bewijs vertoont de kooper aan het algemeen
kantoor van ontvangst, hetwelk van die vertooning op hel hcwijs doet blijken.
Art. 7. Aangifte van kalveren binnen de gemeente geboren.
Van de kalveren, binnen de gemeente geboren, moet door den eigenaar
binnen 24 uren na de geboorte aangifte gedaan worden aan het algemeen
kantoor van ontvangst, hetwelk daarvan een bewijs afgeeft.
Art. 8. Geen rundvee te stallen in andere dan aangegeven panden.
Rundvee mag in geenc andere plaatsen gestaldgeborgen of gemest wor
den dan die op het consent-billet tot invoer en stalling vermeld en aan het
algemeen kantoor van ontvangst, als stallen of bergplaatsen van rundvee,
aangegeven zijn. Overtreding dezer bepaling wordt als ontduiking der be
lasting beschouwd.
Art. 9. Aangiften der stallen of bergplaatsen.
Ieder die eenig rundvee stalt of bergt moet, binnen 24 uren na het in
werking treden dezer verordening, aan het algemeen kantoor van toezigt
eene schriftelijke en door den aangever ondertcelsende opgave doen van alle
plaatsen binnen de gemeentein welke hij rnndvce stalt of bergt.
Bij latere inrigting van een pand tot stalgelijk ook bij overneming van
eenen stal of eene bergplaats van rundvee, of bij verandering van den ge
bruiker, moet binnen 24 uren gelijke aangifte gedaan worden.
Art. 10. Een bord boven den ingang dier stallen of
bergplaatsen te stellen.
Boven den ingang dier stallen of bergplaatsen van rundvee, moet door den
eigenaar van het vee een bord gesteld wordenwaarop met, duidelijk van de
straat te lezen en in olievcrw geschilderde, letters moet staan: Veestal
van (den naam of de firma van den belanghebbende).
Art. 11. Uitvoer van rundvee
Uitvoer van rundvee, dat binnen de gemeente stalt, mag niet geschieden
dan met toestemming van den ontvanger, die daarvan een bewijs afgeeft,
hetwelk aan het kantoor van toezigt en invordering, langs hetwelk de uit
voer plaats heeft, moet afgetcekcnd worden. De ontvanger bepaalt op dit
bewijs den tijdbinnen welken de uitvoer moet volbragt zijn. liet aldus af-
gctcekcnde billet moet binnen 24 uren aan het algemeen kantoor van ont
vangst vertoond worden, hetwelk daarvan op het billet doet blijken.
De aanvrager van znlk een consent-billet tot uitvoer moet zich schriftelijk
aansprakelijk stellen voor den rigtigen nitvoer. De ontvanger kan vorderen
dat een tweede persoon ten zijnen genoegen zich mede daarvoor aansprakelijk
stelle. Bij gebreke daarvan kan hij zakelijke borgtogt voor de betaling der
belasting cischcn.
Art. 12. Afschrijvingwanneer het vee van stal verandert
geslagt wordt of sterft.
Wanneer het rundvee van stal verandert, geslagt wordt of sterft, moet het
consent-billet tot stalling ter afschrijving worden aangeboden aan het alge
meen kantoor van ontvangst. Overtreding dezer bepaling wordt als ontdui
king der belasting beschouwd.
Art. 13. Peilrekening.
Aan het algemeen kantoor van ontvangst wordt eene peilrekening gehouden
van het levend rundvee, dat zich binnen de gemeente in de aangegeven stal
len of bergplaatsen bevindt.
Daartoe wordt door den ontvanger aan ieder die rnndvce stalt of bergt, een
peilbcwijs voor zijnen stal of zijne bergplaats afgegeven, houdende aan de
ééne zijde
1°. het getal en de soort van het ingevoerde vee
2". het vee aan de markt gekocht of van anderen overgenomen
3°. het vee in den stal of in de bergplaats geboren
en aan de andere zijde:
1het vee dat voor slagting aangegeven en waarvan de belasting betaald is;
2°. het vee, dat gedekt door een consent-billet van den ontvanger, is uitgevoerd;
3°. het vee, dat gestorven is, mits daarvan binnen 24 nren na het over
lijden aan het algemeen kantoor van ontvangst aangifte gedaan zij en
het begraven of buiten de gemeente voeren in tegenwoordigheid van
eenen ambtenaar der plaatselijke belastingen hebben plaats gehad
4". het vee, dat aan anderen binnen de gemeente in eigendom is overge
gaan of dat uit de stallen naar de markt gevoerd zijndeaan anderen
buiten de gemeente verkocht is.
Deze peilbewijzen moeten aan de ambtenaren der plaatselijke belastingen
op hunne aanvrage vertoond wórden.
Art. 14. Voorschrift te volgen bij het overdoen van rundvee.
Geen rundvee mag aan anderen binnen de gemeente overgedaan worden
dan na eene schriftelijke, door den belanghebbenden onderteekende aangifte
aan bet algemeen kantoor van ontvangsthetwelk daarvan bewijs afgeeft.
Art. 15. Aangifte van het zich bij het in werking komen der
verordening binnen de gemeente bevindende rundvee.
Van het rundvee, dat zich bij het in werking komen dezer Verordening
binnen de gemeente bevindt, moet binnen 24 uren aan het algemeen kantoor
van ontvangst aangifte gedaan worden.
Art. 16. Visitatie.
De stallen en andere bergplaatsen van rundvee, gelijk mede de slagtplaat-
scn en de winkels der vleeschverkoopers, zijn aan de visitatie der ambtenaren
van de plaatselijke belastingen onderworpenvoor zoo verre art. 270 der wet
van 29 Jnnij 1851 Staatsblad n°. 85) dit toelaat.
Art. 17. Bevinding van nicer of minder rundvee dan volgens
de peilbewijzen moest gevonden worden.
Zij die rundvee stallen of bergen zijn aansprakelijk voor de belasting van
het rundvee op hnnne peilbewijzen voorkomende.
Bij de peiling moet het getal en de soort van het rnndvce overeenstemmen
met de conscnt-billctten en de peilbewijzen.
Hetgeen bij visitatie te weinig wordt bevonden, wordt geacht met ont
duiking der belasting, te berekenen naar de hoogste klasse van het tarief, te
zijn geslagt. Het hebben van een te groot aantal rundvee wordt gelijk ge
steld met ontduiking der voorschriften op de invordering der belasting op
het geslagt.
Art. 18. Vervoer van rundvee binnen de gemeente.
Het vervoer van rundvee binnen de gemeente, zonder consent-billetis
verboden.
Waarna de vergadering is gesloten.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van de Wed. LA LAU,