KORT VERSLAG
ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEÏDEN.
Be hoor ende bij de Leydsche Courant van d2 October óS57iP. d22.)
DER
Zitting van 8 October.
Tegenwoordig de IIH. Krantz, Tollens, Sikkel Groos, de Moen, Stoffels,
du Rieu, YsselsteynHubreclit, ten Sande, Lisman, Bncaille, Huyser,
Cock, Siegenbeek, Luzac, Gevers, van der Hoeven, Olivier en de Voorzitter.
De Burgemeester deelt mede dat de Hoeren Driessen en Kluit kennis heb
ben gegeven verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen, waarna de
notulen van de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Door den Burgemeester wordt overgelegd
1°. Ecne missive van Burgemeester en Wethouders van Alkemade, daarbij
de medewerking van bet Bestuur dezer Gemeente verzoekende tot den aanleg
van een weg van de Oude Wetering uaar herwaarts.
Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders en de Kamer van
Koophandel en Fabrieken alhier, ten fine van berigt en raad.
2". Eene missive van Regenten van het Minnehuis, houdende het verzoek
om wederom 4000 uit de Bank van Leening te bekomen op hun subsidie
van 1857.
Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders, Commissarissen van
Stads Bank van Leening en de Commissie van Finantie, ten fine van berigt
en raad.
3°. Een adres van Docenten aan het Stedelijk Gymnasium, daarbij verzoe
kende om vrijstelling van het minerval voor de kinderen der Docenten.
4°. Een adres van de adsislent Commiesen-poortiers om verhooging hunner
jaarwedde.
5°. Een adres van gewezen Brand-, Klap- en Nachtwakers, daarbij bij her
haling eene gratificatie verzoekende.
Gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders en de Commissie van
Finantie, ten fine van berigt en raad.
6". Eene missive van de Commissie ingesteld bij Koninklijk besluit van
14 Junij 1857, N°. 76, tot het voorstellen van een plan tot daarstelling van
een Koloniaal Militair Invalidenhuis, houdende onderzoek naar een daartoe
geschikt terrein binnen deze Gemeente.
7». Een adres van F. Filippo, pachter van het Leyderdorpsche hek, hou
dende het herhaald verzoek om schadeloosstelling.
In handen van Burgemeester en Wethouders, ten fine van berigt en raad.
8». Staten van af- en overschrijving van de R. C. Armen en Weezenop
hnnne begrooting van 1856.
90. Verordening regelende de peilrekening van het levend rundvee, met
bijbehoorend adres aan Z. M.
10°. De begrooting van de vcreenigde Gast- en Leprooshuizen en de Stads-
Apotheek voor 1858.
Gesteld in handen van de Commissie van Finantie, ten fine van berigt en raad.
11°. Een rapport van de Commissie van Finantie op de aanvrage om terug
gave van belasting over 1856.
12°. Eene voordragt van Burgemeester en Wethouders, tot het weren van
een regtsgeding tegen de Commissie van Bedijking der Huiszitten- en Mees-
louwerpolders.
13°. Een rapport van Burgemeester en Wethouders op het adres van
J. Zandvliet, ter zake van plaatselijke belasting.
14". Request van den Conservator bij 's Rijks Herbarium II. van Hall,
houdende verzoek tot provisioneel en gratis gebruik van een lokaal bij de
Stads-Gehoorzaal, met rapport van Burgemeester en Wethouders.
15°. Request van de Heyder en C».tot het maken van een bak in Stads
grond, met rapport van Burgemeester en Wethouders.
16°. Request van J. Parmentier Jr., daarbij verzoekende het genot te heb
ben van een regenbak eener stadshuizing grenzende aan die door hem bewoond
met rapport van Burgemeester en Wethouders.
17°. Request van J. Hopmanhoudende het verzoek tot het maken van
duikers in gemeentegrond, met rapport van Burgemeester en Wethouders.
18°. De navolgende voorwaarden en plans als:
1°. omtrent de verhuring van het Logement aan den Burg
2°. omtrent hel bevisscben van de Zijl, de Braassernmeer, de Mare en
Marepoel
3". omtrent de veihuring van het pakhuis in de Oostvolmolenstceg
4°. omtrent de verhuring van het huis in de Weddcsteeg
5°. omtrent de afmaaijing van het grasgewas op de vestwallen
6°. omtrent de verpachting van de Spanjaardsbrug
7°. omtrent de levering van licht en brandstoffen;
8°. omtrent de verhuring van Stads-Gchoorzaal aan het Muziekgezel
schap Sempre Crescendo;
9°. omtrent de verhuring van het beweiden van twee partijen land;
10°. omtrent het verhuren van open gronden langs het Haarlemmer
trekpad
11". omtrent het schoonmaken der kolken en riolen;
12». omtrent de leverantie van grof en rivierzand.
Besloten de sub. N°. 1118 ter visie van de leden in de leeskamer neder
te leggen.
De Burgemeester stelt aan de orde van den dag:
1». De voordragt tot helling eener plaatselijke directe belasting over 1857,
met intrekking van die waartoe bij Raadsbesluit van den 14 Mei dezes jaars
is besloten, en zulks naar aanleiding der daaromtrent door den Minister van
Binnenlandsche Zaken gemaakte bedenkingenmedegedeeld bij dispositie van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van den 8 September dezes jaars. Lit.
B. N». 4919 (3dc Afd.) G. S. N». 5.
Na het wisselen van algemeene consideratiën met algemeene stemmen be
sloten zijnde, overeenkomstig het rapport van de Commissie van Finantie, het
1ste voorstel der beide door Burgemeester en Wethouders voorgedragen plans
van belasting de vooikeur te moeten geven, is dit in behandeling gebragt, en
zijn daarna de deliberatiën over de verschillende artikelen van dit Raadsbesluit
geopend, en achtereenvolgens met de daarbij voorgedragen wijzigingen door de
Commissie van Finantie, en het amendement van den Heer Olivier, waarhij
deze voorstelt ter voldoening aan den administratieven vorm, dewijl toch de
geheele opbrengst der belasting afhankelijk is van het voorschrift in art. 3
vervat, het cijfer te bepalen op ƒ57000, aangenomen.
Hierna het Raadsbesluit in zijn geheel in rondvraag gebragt zijnde, wordt
dit met 18 tegen eene stemmen, zijnde die van het lid Sikkel Groos, vast
gesteld.
Vervolgens in behandeling gebragt zijnde: de Verordening op de invordering
van bovengezegde plaatselijke belasting, wordt deze, na het wisselen van alge
meene consideratiën, mede overeenkomstig de voordragt van de Commissie van
Finantie gewijzigd en de arlt. achtereenvolgens aangenomen.
Waarna de geheele Verordening in rondvraag gebragt zijnde, deze met al
gemeene stemmen wordt aangenomen.
Het aldus vastgestelde Raadsbesluit, betreffende de heffing eener plaatselijke
directe belasting over 1857, en de Verordening lot invordering dier belasting
luiden als volgt
De RAAD der Gemeente LEYDEN,
Heeft besloten
Art. 1. Over het jaar 1857 wordt, met inbegrip van 12 ten honderd
voor kwade posteneene directe belastingten bedrage van 57,000gehe
ven van het vermoedelijk inkomen der inwoners naar de volgende regelen.
Art. 2. Het vermoedelijk inkomen der belastingschuldigen wordt berekend
naar het twintigvoudig bedrag van de hoofdsom voor welke zij in de Rijks
personele belasting zijn aangeslagen, en met verlaging voor elk kind, dat zij
meer dan vier kinderen boven de drie jaren ter. hunnen laste hebben. Bij
die berekening komen echter, wat de dienst- en werkboden betreft, alleen
die der eerste en tweede klassen, en wat de paarden betreft, alleen die der
eerste kiasse in aanmerking.
Art. 3. Van dat inkomen wordt drie ten honderd betaald.
Art. 4. Voor elk kind meer dan vier kinderen boven de drie jaren wordt
de belasting met twee ten honderd verminderd.
VERORDENING op de invordering der plaatselijke directe
belasting te Ley den.
Art. 1. De belastingschuldigen zijn verpligt, nadat Burgemeester en Wet
houders door openbare afkondiging daarvan aan de ingezetenen kennis hebben
gegeven, bij behoorlijk ingevuld billet, aan de woningen rond te zenden en
acht dagen later terug te halen, het aantal kinderen boven de driejaren
op te geven, hetwelk zij ten hunnen laste hebben. Die zoodanig billet niet
mogt ontvangen hebbenmoetter bekoming daarvanaanvrage doen ter
secretarie der gemeente.
Art. 2. Die verzuimd heeft bet aantal zijner kinderen op te geven, wordt
gerekend zoo vele kinderen te hebben als volgens de bevolking-regislers be
kend staan, in minderjarigen leeftijd, doch boven de drie jaren, ten zijnen
huize bun verblijf te houden.
Art. 3. Die meer kinderen boven de drie jaren ten zijnen laste heeft
opgegeven dan werkelijk het geval is, wordt beschouwd dat ter ontduiking
der belasting gedaan te hebben.
Art. 4. De berekening van hetgeen de belastingschuldigen in de hoofd
som der Rijks personele belasting betalengeschiedt volgens de opgave van
den Rijksontvanger van dat middel.
Art. 5. De invordering der belasting geschiedt door den Gemeente-Ontvan
ger krachtens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde kohieren.
Art. 6. De Ontvanger zendt daartoe, zoodra mogelijk en kosteloos, aan
ieder belastingschuldige een gedagteekend aanslagbillet. Dat billet moet in
houden den naam van den belastingschuldige, het bedrag waarvoor hij is
aangeslagen, de termijnen en de plaats van betaling, de dagen en uren, op
welke de Gemeente-Ontvanger tot ontvangst der belasting zitting houdt, en de
uitnoodiging tot betaling vóór of op den vervaldag op straffe van vervolging.
Art. 7. De Gemeente-Ontvanger is verpligt van iedere betaling onmid
dellijk op de aanslagbilletten quitantie te stellen.
Wanneer het aanslagbillet in bet ongereede is geraakt, moet daarvan een