bij hemte Rotterdamgekomenom hem te verzoekenin den monster
rol te voegen, dat de schepelingen waren aangemonsterd alleen op Javaan-
sche voeding, hetgeen getuige echter gemeend heeft te moeten weigeren;
De tweede getuige was de Heer Jonkheer, klerk bij den Waterschout,
die de verklaringen van den eersten getuige bevestigde.De derde getuige
was de A. Coopmans, Kapitein, gevaren hebbende op de Twenthe. Het
door hem afgelegde getuigenis heeft omstreeks 4 uren geduurd. Hij ver
klaarde dat hij steeds met het grootste genoegen met de Javanen in Indie
had gewerkten hij hnn boven velen van ons scheepsvolk de voorkeur gaf.
De gewone voeding van de Javanen bestaat volgens hem, uit rijst, visch,
spaansche peper, thee en suiker, en nu hield hij onafgebroken vol, dat de
Maleijers op die voeding waren aangemonsterd. Dat stond wel niet in den
monsterrol, maar de Waterschout had verklaard, dat dit niet noodig was.
Driemaal daags bekwamen zij zouten visch, des morgens met wat rijst, en
des avonds met wat peper; een enkclmaal kregen zijbij wijze van tracte-
ment, beschuit en een stukje brood. De Kapitein beweerde, dat de Javanen
op die wijze gevoed worden. Hij verkeerde ten minste in het denkbeeld,
dat zij niets anders noodig hadden. Hij meende dat hij niet anders kon
handelen, dan door hem geschied is en dat hij niet mogt toegeven aan eene
vordering tot het bekomen van ander dan Javaansch voedsel waarop de
schepelingennaar zijne overtuiging, waren aangemonsterd. Voorts ontkende
de Kapitein, dat hij bij den Waterschout zou hebben aangedrongen op eene
verandering van den monsterrolten opzigte van de voeding. Op de vraag
waarom de Kapitein den ouden monsterrol verkozen had, antwoorde deze:
dat hij sedert jaren daarmede bekend was en dat hij van geen nieuwen
monsierrol behoefde te welen.
Het Hof heeft goedgevonden nog een derde tolk aan te stellenals zoo
danig is beëedigd de lieer J. A. Veenhnyzen, gep. Kolonel van het Ind.
leger, die vroeger op het schip Jannetje, met de beschuldigden de reis
naar Nederland had gedaan.
In de zitting van heden is het verhoor voortgezet. Bij het ter perse gaan
dezer hadden wij het verslag daaromtrent nog niet ontvangen.
BUITENLANDSCIIE BERIGTKN.
ENGELAND.
LONDEN, 1 October.
Tot Lord-ÏIajor dezer hoofdstad voor het volgende jaar is niet zonder
tegenstand de oudste AldermanIt. W. Cardengekozen.
In de dagbladen leest men thans de gebeden die op den aanstaanden
biddag door de Angiikaansche Geestelijken zullen worden voorgelezen. Daarin
is geene sprake van tuchtiging der muiters, maar wordt voor hen, en be
paaldelijk voor hunne bekcering tot het Christendomgebeden naar aanwij
zing van bet Evangelische gebod om ook de vijanden lief te hebben. Een
dier gebeden behelst den wensch dat de Engelsehen meer en meer, in woor
den niet alleen maar ook door voorbeeldende zegenrijke werking hunner
heilige godsdienst loonen.
Lord Clarendonvernomen hebbende dat de mcdedeelingen der Rege
ring betrekkelijk de Indische zakensteeds met wantrouwen worden ont
vangen, heeft het besluit genomen, aan de dagbladen, de oorspronkelijke
stukken, die hij van de Secretarissen der Presidentschappen van Calcutta en
Bombay ontvangt, te doen geworden. Die mededeelingen zijn zeer uitvoerig,
en bevallen veelal herhalingen van vroeger reeds gemelde gebeurtenissen.
Onze toestand aldaar blijft steeds hagchelijk. De Bombay Times zegt dat
het vuur des oproers overal met hevigheid woedten dat de vonken zich
heinde en verre verspreiden. Volgens dat blad is het bewezen dat de bron
van den opstand in het koningrijk Oude moet gezocht worden en dat eene
aanzienlijke krijgsmagt zal afgezonden moeten worden om dit rijk te herne
men. De regementen die te Cawnpore en te Lucknow opgestaan zijn, heb
ben zich met de oorlogzuchtige bewoners dier provinciën vercenigd en die
geheele streek is met muiters bedekt. Daarom zou het eene dwaasheid van
Generaal llavelock geweest zijn, om met zijne geringe strijdkrachten den
vijand aan te lasten, want hij zou stellig vernietigd zijn. Overigens is de
toestand van genoemden Generaal zeer hagchelijk. liet geheele leger van
Oude bedreigt hem van alle kanten. Onze troepen in het kasteel van
Lucknow worden door Nena-Sahib in persoon belegerd en hij heeft de
toevoer van water reeds afgesnedenzoodat zij in hoogen nood verkeeren.
De Morning-Post bevat de tijding, over Triëst ontvangen, dat Generaal
Wilson de stad Delhi thans geheel heeft ingesloten, en dal binnen de stad
onccnighedcn zijn ontslaan tusschen de IIindou's en de Muzelmannen. Vol
gens dat blad heeft de Sirdan van Punna aan onze Regering zijne diensten
aangebodenook had de Rajah van Kerowlea eenige troepen gezonden.
Omtrent den dood van Goulab-Sing, Rajah van Cachemire, wordt gemeld
dat hij waarschijnlijk dcor vergif omgekomen is. Deze Vorst was aan Enge
land getrouw gebleven, en hij had zijn leger, dat groolendeels uit Sikhs
bestond, ter beschikking van de O. 1. Compagnie gesteld. Deze Sikhs, die
in hunne godsdienst zoowel van de Brahminen als van de Muzelmannen ver
schillenhebben hunne vanen niet verlaten, en gaven in verschillende ont
moetingen met de opstandelingenblijken van moed en Zelfopoffering.
Wat moet er met Nena-Sahib gedaan worden? Dc-ze vraag wordt
door de Mom. Advert, opgeworpen en volgenderwijzc beantwoord: Nena-
Sahib heeft het regt op den naam van mensch verloren; bijgevolg moet men
hem, als bij in de handen der onzen valt, in eenen ijzeren kooi herwaarts
overbrengenen in den Zoölogischen tuin ten loon stellen. De entree moet
op een kroon gesteld wordenen daar stellig 500,000 personen dit monster
zullen willen zienzal dit eene som van 62,500 opbrengenten voordeele
van de slaglollers tan den Indischcn opstand. De eenige tegenwerping die
men tegen dit ontwerp zou kunnen maken is, dat de tijgers en andere
wilde dieren in den tuin zich zouden beklagen door dit helsch monster in
de schaduw te worden gesteld.
FRANKRIJK.
PARIJS, 1 October.
De Keizer is in het kamp van Chdlons teruggekeerd. Het kamp zal
niet voor den 15den worden opgebroken. Gelijk men weet zal de Keizerin
daarin een paar dagen doorbrengen. Er is sprake van een bij die gelegen
heid te houden groot militair feest, waarbij de Keizer zijnen zoon aan de
troepen zal voorstellen.
Prins Murat is naar Berlijn vertrokken met een eigenhandigen brief
van den Keizer, in antwoord op het schrijven van den Koning van Pruis-
sen, dat door Z. M. te Karlsruhe is ontvangen. Hieruit zou men weder
waarschijnlijkheid kunnen ontleenen voor 's Keizers reis naar Berlijn.
Hier ter stede heeft men brieven ontvangenwaarin gemeld wordt dat
de gebeurtenissen in Britsch-Indië op Perzië hadden teruggewerkt, en dat
aldaar in onderscheidene plaatsen des lands eene groote gisting heerschte.
Dal bcrigt vereischt echter nadere bevestiging.
Berigten uit China alhier ontvangen meldendat de werkeloosheid der
Engelschen aldaar een slechten indruk maakt, en aanleiding tot verachting
der Europeanen geeft. Uithoofde de handel te Shanghai wordt voortgezet
zoo zeggen de Chinezen dat zulks een blijk is dat China voor de Europeanen
onontbeerlijk is.
ITALIË.
In het Consistorie op 25 Sept. gehouden, heeft de Paus de titularissen
voor 12 kerken in Spanje voorgesteld.
Uit Napels wordt gemeld dat de fabriekstad Piedimonte, die eene be
volking van 6000 zielen heeft, door een wolkbreuk op 13 Sept. deerlijk is
geteisterd. De Torano, een riviertje dat door de stad loopt, is daardoor
tot een geweldigen stroom gezwollen, die alles in zijne vaart vernielde.
Een groot aantal huizen zijn ingestort, en reeds 72 lijken waren van onder
het puin te voorschijn gebragt. Door de bijna geheele vernieling der fabriek-
gebouwen van den Heer Egy, zijn 800 arbeiders broodeloos geworden.
PRUISiElV.
BERLIJN2 October.
Na de bijeenkomst te Stuttgart wordt thans wederom de aandacht
gevestigd op Weimar, alwaar de Keizers van Rusland en Oostenrijk elkan
der hebben ontmoet. De Keizer van Oostenrijk heeft aan die van Rusland
op het kasteel Belvedere een bezoek gebragt. De Vorsten hebben elkander
hartelijk omhelsd en een langdurig onderhoud gehad. Hun verblijf aldaar
heeft slechts kort geduurd. De Keizer van Oostenrijk is reeds heden naar
Weenen en die van Rusland naar Warschau vertrokken.
Te Hamburg heeft eene verschrikkelijke gebeurtenis plaats gehad. Er
ontstond brand ten huize van een bontwerker, die zoo spoedig toenam,
dat het geheele huis in een uur vernield was. De bewoner met zijne twee
kindereneen zoon van 5 en eene dochter van 3 jaren kwamen in de
vlammen om. De vrouw had Iaat gewerkt en wilde juist naar bed gaan
toen de vlammen haar tegen woeijenzij wilde nog eene poging tot red
ding doen, maar het was te laat. De ongelukkige vrouw is bijna waanzinnig.
Te Breslau zijn thans de Duitsche Philologen en Oriëntalisten te zamen
gekomen. De vergadering wordt door Prof. Haase als Voorzitter bestunrd.
RUSLAND.
Te Odessa had op 27 Augustus een zware brand plaats. Een groot ge
bouw, toebehoorende aan Baron Renaud, is daardoor geheel vernield. In
dat gebouw bevonden zieh drie onderscheidene magazijnenvan zijden slof
fen, van Engelsche wapenen en van piano's. Bij den brand is een ambte
naar van de polieie omgekomen. Men begroot de schade op 5 a 600,000 z. r.
Uit den Kaukasus wordt gemeld, dat Schamyl den Gouverneur van
Khanatz gevangen had genomen. Een oproer daardoor in de stad ontstaan,
was gedempt, en door de Russen was aan de ingezetenen 10,000 roebels
boete opgelegd.
OOST'INDIE.
BATAVIA 10 Augustus.
In den morgen van 26 Julij zijn de troepen voor de expeditie naar
Timor bestemdvan bier vertrokken.
In Mei heeft men op Banda, Ternale en te Menado onderscheidene
ligle schokken van aardbeving waargenomen. Ook te Buitenzorg heeft men
op 15 Julij twee schokken gevoeld.
De Pangeran Padoeka, Rijksbestuurder van Sanggouw, ter Weslcr-
Afdeeling van Borneo, wiens houding in den laalsten lijd zeer verdacht
voorkwamen tegen wie men voornemens was eene kleine militaire ex
peditie uit te zenden, is uit eigen beweging in onderwerping gekomen. De
Resident aldaar zal thans het bestuur, in overleg met de Vorsten des lands,
op nieuw regelen.
Van Amboina wordt berigt dat de bewoners van de Aroe-eilanden eene
rooverspraauw hadden bemagtigd; 6 der roovers zijn afgemaakt en 3 aan
het bestuur overgeleverd.
STA I» S REH!«;TK.\'.
BURGEMEESTER ex WETHOUDERS van LEIDEN.
Gezien art. 264 der Wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85);
Gelet op art. 4 der Verordening van den 9dcn Maart 1857 (Gem. Blad
N°. 19), regelende de invordering eener plaatselijke belasting op de honden;
Doen te welen, dal het Kohier voor de plaatselijke belasting op de honden
over 1857, op den lstcn dezer maand voorloopig is vastgesteld en van heden
lot en met den 17dcn dezer maand ter Secretarie dezer Gemeente, van 12
tot 3 ure, voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
En zal deze door plaatsing in de Leydsche Courant worden afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leyden, 2 October 1857. van LIMBURG STIRUM, Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.