De Groothertog van Baden heeft bij de geboorte van den Erfprins «ene amnestie voor staalkundige vergrijpen in 1848 en 1849 uitgevaardigd. In het dorp Colzawop liet eiland Wollinleeft nog een afstamme ling van LulherKossoeth Martin Luther genaamd. Het bestuur van Stettin heeft hem het huis waarin hij woonde, ten geschenke gegeven. De Wetgevende Magt in Zweden heeft, uit aanmerking van de nood zakelijkheid, geboren geworden uit het verbond met de Weslerschc Mo gendheden in 1855, aanzienlijke geldsommen toegestaan tot den aanleg van vestingwerken, lot wapening en vermeerdering van de vloot en het leger. OOSTENRIJK. WEENEN, 11 Julij. De Koning van Pruissen is alhier op eene hartelijke wijze ontvangen. De Keizer was hem een eind weegs te gemoet gegaan. Z. M. heeft vertrek ken op Schönbrunn betrokken. Het verblijf van den Koning is echter kort van duur geweest, daar hij na een verblijf van 36 uren weder naar Töplitz is teruggekeerd. De Regering heeft aan sommige plaatselijke besturendie zich door onverdraagzaamheid jegens de Israëliten onderscheidenhare afkeuring ken baar gemaakt. De Kardinaal Prins Primaat van Hongarije bezocht dezer dagen de stad Ternau en was over de leiding van het onderwijs op het gymnasium aldaar zoo te vreden, dat hij die inrigling eene som van 10,000 fl. schonk. Nabij Frankfort hebben kwaadwilligen kort voor de aankomst van een spoortrein op de spoorwegbrug over den Mein een zwaar stuk hout gelegd, met het oogenschijnlijk doel, om de waggons in de rivier te doen storten. Dit plan werd echter verijdelddoordien dit stuk hout door de locomotief ter zijde werd geschoven. TURKTE. Te Konslantinopel heerscht eene geheele stilstand in alle zakenvan wege de feesten die bij de besnijdenis van de zonen des Sultans aldaar plaats hebben. Zelfs de Sultanes nemen deel aan de feesten. De moordenaar van Chefki-Pacha heeft reeds den doodstraf ondergaan. Met deze zaak is eene in Turkye ongewone spoed gemaakt. Te Tunis heeft ook de Amerikaansche gezant geprotesteerd tegen hel gebeurde met den Israëliet. De opgewondene menigte heeft aldaar kreten doen hooren, waarbij de wegjaging van al de Europeanen werd geeischt. 8TAOS KERKWTEN. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, doen te weten dat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 9<Icn Maart 1857, is vastge- «teld het volgende RAADSBESLUIT regelende de heffing eener plaatselijke belasting op de honden te Legden. De RAAD der Gemeente Legden Gezien art. 240 en 253 der Gemeentewet. Heeft besloten Er zal, te beginnen met 1 Januarij 1857, eene belasting gelieven worden op alle bonden, welke in de gemeente worden gehouden. De belasting is verschuldigd door de eigenaars of bezitters der bonden, inwoners der gemeente zijnde of meer dan drie maanden verblijf daarin houdende. Deze belasting bedraagt: voor eiken hond drie gulden 'sjaars, met uitzondering van bonden, uilsluitend gehouden o. ten dienste van den landbouw of eenig bedrijf van nijverheid, b. ter bewaking van gebouwen, erven of vaartuigen, c. door jagers, welke de jagl als beroep uitoefenen, voor welke de belasting slechts twee gulden 'sjaars zal bedragen. Van deze belasting zijn vrijgesteld honden, toebehoorende aan kooplieden in honden (mits als zoodanig gepatenteerd), honden, heneden den leeftijd van twee maanden. Het belastingjaar vangt aan met den 1 Januarij. Wanneer men in den loop van het jaar in het bezit komt van een of meer honden, waarvan de de belasting nog niet is betaald, is de belasting verschuldigd: ten vollewanneer dit plaats heeft in de eerste zes maanden van het jaar, en voor de lielftwanneer dit plaats heeft in de laatste zes maanden van het jaar. Voor de heffing dezer belasting wordt als eigenaar of bezitter, en mitsdien als be lastingschuldige gehouden, het hoofd van het huisgezin, door een van welks leden de hond gehouden wordt. Personen op zich zeiven, bij anderen inwonende, zijn persoonlijk de belasting schuldig. Gedaan te Leyden ter openbare Raadsvergadering van den 9 Maart 1857. De Burgemeester, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 1 Mei 1857, N°. 43. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 14 Julij 1857. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester, y. PUTTKAMMER Secretaris. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te wetendat door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 9:e" Maart 1857, is vast gesteld de volgende VERORDENING regelende de invordering der plaatselijke belasting op de honden te Legden. Art. 1. Ieder eigenaar of bezitter van een of meer honden, welke in de termen der belasting vallen, is verpligt daarvan jaarlijks vóór 31 Januarij bij den gemeen te-ontvanger aangifte te doen. Die aangifte geschiedt door de inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aangever ondertcekend billet, hetwelk kosteloos ten kantore van den gemeente-ontvanger verkrijgbaar zal zijn. Gelijke verpligting berust op hen die zich binnen de gemeente vestigen en één óf meer honden houden. Voor het jaar 1857 heeft de aangifte plaats binnen twee maanden nadat het besluit tot heffing en de verordening dezer belasting afgekondigd zijn. Art. 2. Wanneer men na 31 Januarij in het bezit komt van één of meer honden, waarvan de belasting nog niet is betaald, geschiedt de aangifte daarvan binnen acht dagen. Die van honden, binnen het jaar geboren, geschiedt binnen twee maanden na de geboorte. Art. 3. De gemeente-ontvanger houdt een register, waarin de gedane aangiften,, de namen en woonplaatsen van de eigenaars of bezitters dier honden, de volgnum mers der uitgereikte kenteekeuen, het bedrag der betaalde belasting en, zoo veel mogelijk, de soort der honden, voor welke die kenteekenen zijn gegeven, worden opgeteekend. Art. 4. De invordering der belasting geschiedt door den gemeente-ontvanger, krachtens de door Gedeputeerde Staten van Zuidholland goedgekeurde kohieren. Art. 5. De eigenaars of bezitters van hondenwelke na 31 Januarij in de termen der belasting vullen, worden in de maand December van elk jaar op een suppletoir kohier gebragt. Art. 6. Nadat de kohieren, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, terug ontvan gen zijn, wordt dit door Burgemeester en Wethouders in de Leydsche Courant aan gekondigd en wordt door den gemeente ontvanger ten spoedigste aan de belasting schuldigen een aanslag-billet toegezonden. Art. 7. De belasting moet binnen eene maand na de aankondiging, in het vorig artikel vermeld, in haar geheel voldaan worden. Art. 8. Bij de betaling wordt door den gemeente ontvanger kosteloos voor eiken hond een kenleeken uitgereikt, volgens een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model. Daarop is het jaar, waarvoor het uitgereikt wordt, en een doorloopend volgnum mer uitgedrukt. Dit kenleeken wordt vastgemaakt en gedragen aan den hals. Bij het doen der aangifte, wordt een voorloopig bewijs afgegevendat tol op hot oogenblik, waarop de betaling moet geschied zijn, als kenleeken zal gelden. Art. 9. Het bij het vorig artikel vermelde kenleeken wordt ieder jaarbij do betaling der belasting verwisseld. Tot op dat tijdstip blijft dat van het vorig jaar van kracht. Art. 10. Wanneer het uitgereikte kenleeken vóór het einde van het jaar on bruikbaar geworden is, wordt door den gemeente-ontvanger, op aanvrage van de belastingschuldigen, tegen teruggave van het onbruikbare en betaling van 25 cents, een nieuw afgegeven. Wanneer het kenteeken verloren is, kan door den gemeente-ontvanger, mits hij overtuigd zij dat voor dien hond de belasting voldaan is, tegen betaling van 25 cents, een nieuw kenteeken worden afgegeven. Art. 11. Honden, welke door de ambtenaren] der plaatselijke belastingen of der politie op den openbaren weg worden aangetroffen, zonder het kenteeken in artikel 8 vermeld, worden in beslag genomen en wordt daarmede gehandeld overeenkomstig art. 277 en volgenden der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85). Art. 12. Wanneer de belastingschuldige in gebreke blijft ten voorgeschreven tijde aan zijne verpligting te voldoen, geschiedt de invordering der verschuldigde belasting volgens de bepalingen der wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad N°. 85). Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leyden in de openbare Vergadering van den 9 Maart 1857. De Burgemeester, VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris, v. PUTTKAMMER. Zijnde deze Verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den 1 Julij 1857, N». 43. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 14 Julij 1857. Burgemeester en Wethouders voornoemd VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester, y. PUTTKAMMER, Secretaris. VERGADERING van den Gemeenteraad van Leyden, Donderdag den 16"''" Julij 1857, 's namiddags ten 2 ure. Onderwerpen: 1°. Voorwaarden van verpachting van den haardasch en het vuilnis. 2°. Voorwaarden van verpachting van den afval van de Beestenmarkt. 3°. Rekening van Diakenen der Ned. Ilerv. gemeente over 1856. 4°. Rekening van het Minnehuis over 1856. 5°. Staat van af- en overschrijving, begrooting Oud-Kalh. gemeente, 1856. 6°. Benoeming van Bestuurders, huilen den Gemeenteraad, over hetWerkhuis. 7°. Rapport omtrent den weg naar den Haarlemmermeerpolder, adres van Jb. van Leeuwen tot onderhandsehe aanbesteding van den Zijldijk en Munnikenbootngaard, en voorwaarden van aanbesteding. 8°. Voordragt tot het vragen van magtiging tot het regelen van gemeen schappelijke zaken met het Gemeentebestuur van Amsterdam. 9°. Adres van J. F. Meijeraantot het leggen van eene sloep. 10°. Adres van 11. A. Schmier omtrent het gebruik van gemeentegrond. 11°. Adres van de Wede. Brouwer, lot hel innemen van gemeentegrond. 12°. Verzoek van J. Theyssensmid, tot vrijdom van de belasting op de steenkolen. 13°. Adres van turfschippers aan de haven, tot wijziging van art. 4 van het raadsbesluit regelende de heffing van een liggeld van vaartuigen (Gem.- b'.ad N». 14, 1857). 14°. Adres van neringdoenden aan de haven tot idem. KEKKI C EI K S. 's GRAVENHAGE 14 Julij. Door den Kerkeraad der Waalsche gemeente is uit het vroeger vermelde 3-tal Predd. beroepen Ds. E. A. ZubliPred. te Delft. GOUDA, 13 Julij. Door den Kerkeraad der Hervormde gemeente alhier is uit hel vroeger vermelde 6-tal Predikanten, het volgende 3-laI gevormd: DD. van Amerom, te BolswardMoens, te Edam, en Zeeman, tcWelsum, waaruit beroepen is Ds. H. C. N. van Amerom. Te Katwijk aan Zee is beroepen Ds. S. llogerzeil Mz.Pred. te Nieuwe Tonge en te Aimkerk en Emmichovcn Ds. L. Tinholt, Pred. te Wissekerke. AIITERTKNTIEN. Heden beviel voorspoedig van eenen welgeschapen ZOON, A. E. ROLLANDET ENKLAAR. Leyden 11 Julij 1857. Voor de vele bewijzen van deelneming, ons betoond bij het afsterven van onze geliefde Moeder, beluigen wij onzen opreglcn dank. ALB. KLEYNENBERGH. Leyden, 12 Julij 1857. J. J. KLEYNENBERGH, geb. Titsingh. A'oor de vele bewijzen van deelneming ons betoond gedurende de ziekte en het overlijden van onze jongste Lieveling, betuigen wij onzen opreg- ten dank. C. van den BERG. Leyden, 13 Jttljj 1857. M. M. van den BERG, Jongeneei.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 3