verbrande woningenwaarvan de meesle bewoners niel in de slad waren
is niets gered; evenwel is de markt en het stadhuis overladen met geredde
goederen uit de bedreigde huizen. Toen men den brand overwonnen achtte,
kwam een zwaar onvveder opwaarvan de wind zeer veel kwaad deed
doch gelukkig niet stond op de naauwe Burgt, welker percelen aan de
overzijde door het werken der spuiten wonderdadig zijn bewaard gebleven.
Eerst ten half drie ure was het gevaar, door het omhalen van een der
verbrande gevels, geweken. De oorzaak van den brand is onbekend;
voor zoover men weet, zijn er geene menschen bij omgekomen. Daar de
brand plaats had in een gedeelte der stad, waar moeijelijk water aan te
voeren viel, daar men dit uit de regenputten halen moest, was ook dit,
bij de langdurige droogte, eene bijkomende verzwarende omstandigheid.
Behalve de 5 huizen die vernield zijn, hebben 13 percelen schade geleden.
De Justitie doel ijverig onderzoek.
Uit 'sHertogenbosch wordt het volgende gemeld: Alles verbrandt hier
door de ondragelijke hitte, en de stad en omtrek, waar men gewoonlijk
zooveel last van het water heeft, is zoo droog, dat de Regering op boete
van 3 heeft moeten verbieden water uit stadspompen te halen, om daar
mede de straat te schrobbenopdat het niet dan in hoogen nood gebruikt
worde. Door den Aartsbisschop van Utrecht zijn openbare gebeden uitge
schreven om van God den gewenschten regen af te smeken.
Zondag 11. is te Gorssel (Noordbrabanl) door het onvoorziglig stoken
van een vuurtje in eene sloot door een 4-tal kinderen een hevige
boschbrand ontstaan, waardoor eene oppervlakte van 15 a 16 bunders, met
20 jarige dennen bezetis vernield.
'sGRAVENIIAGE, 2 Julij.
Aan den Heer Mr. B. L. R. Termaat, Commissaris van Policie te Amster
dam, is vergunning verleend tot het aannemen der Ridderorde van den
ftooden Adelaar 4dc kl.hem door den koning van Pruissen geschonken.
Tot Ontvangers zijn benoemd: te Drulen c. a., de Heer C. N. de
Ridder, thans te Herwijnen; en te Herwijnen c. a.de Heer G. L. Wijnen,
thans te Woudenberg.
Naar men verneemt, heeft Z. M. bepaald, dat tot het bijwonen der
najaarsoefeningen in September aanst. de miliciens der ligting van 1853,
behoorende lot het reg. grenadiers en jagers, het lstc, 2de en 4de bataillon
van het 2de reg. inf.het lsle bat. van het 4dP reg. inf.het 4de bat. van
het 5de reg. inf., en het 2dl! bat. van hel Gdc reg. inf., tegen 29 Augustus
aanst. onder de wapenen zullen worden opgeroepen.
11. M. de Koningin-Moeder is gisteren naar het kasteel Soestdijk
vertrokken.
Gisteren zijn door den Minister voor de zaken der Hervormde en
andere Eeredienslen, in het locaal van dat Departement, de zittingen van
de Algemeene Synode geopend.
De Minister van Marine heeft bekend gemaakt dat het examen der
adspiranten voor de betrekking van Adelborst der 3dc kl. zal plaats hebben
op 20 Julij.
Tweede Kamer- der Staten-Generaal.
Zitting van Dingsdag 30 Junij. (Nader Verslag).
Bij de voortzetting der beraadslaging over het ontwerp van wet tot rege
ling van het lager onderwijs, was het woord aan den Heer Nolthcnius,
die ter gunste van de gemengde scholen spreekt. Als hij ziet dat art. 191
der Grondwetbij het onderwijs van Staatswege te geven als vereischle
steil.- eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen dan moeten die
woorden in een negativen zin worden opgevat. Op de vraag of de Bijbel
van de lagere school moet worden geweerd, antwoord hij, als schoolboek,
ja, want hij acht den Bijbel voor kinderen van 6 lot 12 jaren niet ge
schikt maar niets belet daaromom uit dat boek al die lessen en voor
beelden mede te dcelendie voor elk nuttig zijn. Maar zal men op de
gemengde school met vrucht de Yaderlandschc Geschiedenis kunnen leeren
wanneer men zal moeten heenstappen over den 80-jarigen bevrijdingsoorlog
van de Spaansche dwingelandij en als men Willem I niet als den stichter
van onze vrijheid na zoo veel onderdrukking mag voorstellen Hij ant
woordt, dat men een en ander zeer goed op de gemengde school kan me-
dedeelen en verhalen, zonder op godsdienstig terrein te komen. Spreker is
voor het beginsel van schoolpligtigheid. llij wijst o. a. op de treurige
omstandigheid, dat er in 1851 nog 23,000 kinderen waren, en in 1854
38,000, die geen onderwijs genoten.
De Heer Mackay verdedigt uil verschillende oogpunten de gesplitste scho
len zoowel om de eerbiediging van het gewetenals ook tot bevordering
zelfs der openbare schoolwant deze zal dan eerder tegen de bijzondere
scholen kunnen concurreren. Hij wenscht geene verdraagzaamheid of denk
beeldige eenheid ten koste van Bijbel en volkshistorie. Beter zal tot ver
draagzaamheid leiden, als men ieder geeft wat hem toekomt.
De Heer Gevers Deynoot bedankt de Regering voor vele practische ver-
beleringen doch moet zich tegen het zoogenaamde verzoeningsmiddei
verklaren. Hij acht het eene leemte, dat er in deze wet geene exceptionele
bepaling voorkomt voor de Israëliten.
De Heer Elout van Soelerwoude geeft den wenscli te kennen lot splitsing
der scholen, tusschen Joden en Christenen en facultative splitsing tusschen
de overige gezindheden. Het tegenwoordige ontwerp geeft echter eene be-
driegelijke leus, en dit wel aangeboden door een Ministerie, welks zamen-
steller, tot op zijne optreding, bekend stond ais een warme en kundige
bestrijder van hetgeen hij nu aanprijst.
De Heer Bosscha geeft te kennen, dat het ontwerp, wat de algemeene
strekking betreft, zijne goedkeuring kan wegdragen.
De Heer Groen van Prinslerer vraagtzal de hoofdgedachte van het
wets ontwerp bijval vinden bij de meerderheid?" en: «zal de wet lot stand
komen?" Het eerste acht hij twijfelachtig en ten aanzien van hel laatste,
eene teedere vraag, heeft hij twee opmerkingen, ten eerste, dat men niet
mag vergeten het feit der persoonlijke lusschenkomst van den Koning ten
vorigen jareen 2°. dal verder de naam des Konings niet meer n de dis
cussie mag worden gemengd, omdat, na de aanvaarding van het Ministerie
door de tegenwoordige Bewindsmannenal het verdere enkel minisleriëel
werk is, en alleen onderworpen aan de ministeriële verantwoordelijkheid.
Zitting van lf oensdag 1 Julij.
Voortzelling der beraadslagingen.
De Heer Dommer van Poldersveldt zegt o. a. dat ook hij verlangt een
onderwijs, gegrond op Christendom, maar het voorschrijven van het Chris-
j telijke in de wet, geeft hem geen zekerheid. Zoolang hij daaromtrent dus
J geen waarborg heeft, kan hij niet medewerken tot de opname van een
dergelijk voorschrift.
De Heer van Nispen van Sevcnaer deelt eenige beschouwingen mede.
Zijne slotsom is, dat, als men de gemengde school wil, deze zich dan
alleen moet bepalen tot hel aanleeren van kundigheden, zonder meermaar
als men de godsdienst op de gemengde school toelaat, dan zal daarvan het
gevolg zijn: óf dat de bepaalde kleur eener belijdenis zal worden aangeno-
men; óf dat er schooigodsdienst zal worden ingevoerd, die vernietigen zal
I al wat zoowel voor Protestanten als voor Katholieken heilig en waar is.
De lleer van Foreest komt lot de slotsom dat de Grondwet de gemengde
school heeft gewild naar de wet van 1806, met haar positief Christelijk
beginsel.
De Heer Meeussen verklaart dat hij gestemd is voor de zuiver burger-
maatschappelijke school.
De Heer Godefroi zegt dat de strijd eerst bij art. 22 zal te pas komen,
aan de schermutseling wenscht hij geen deel te nemen.
De Heer van Zuylen van Nyevelt, is in de hoofdzaak een voorstander
van de wet.
De Minister van Binnenl. Zaken herinnert in hoofdtrekken wat er ge
beurd is. Het hoofddoel der wet is, Christelijke deugd, zonder leerstellig
onderwijs en met eerbiediging der godsdienstige begrippen van anderen.
Deze zijn de grenzen van het godsdienstig onderwijs op de gemengde school:
uitsluiting van hel leerstellige en eerbiediging van ieders godsdienstige be
ginselen. Voorts wederlegt de Minister de bedenkingen door den Heer
Groen in 't midden gebragt.
Zitting van Donderdag 2 Julij.
De Heer Blaupot ten Cale voert ten tweede male het woord ter beant
woording van hetgeen sommige sprekers legen zijne eerste rede hebben
ingebragt. Na hem voerde de Heer van Winlershoven het woord, die zijne
vrees uitdrukte voor de praktijk van het Christelijk beginsel op de ge
mengde openbare schoolen dat men later door art. 22 aan het woord
Christelijk eene gewenschte praktijk zal geven.
De Minister van Justitie houdt daarop eene uitvoerige rede, voornamelijk
tegen den Heer Groen. Na hem spreken nog de HH. Groen, Dommers
van Poldersveldt, van Nispen en de Minister van Binnenl. Zaken. Gebrek
aan ruimte en lijd dringen ons later daarop terug te komen.
Ten slotte zijn de algemeene beraadslagingen gesloten en de behandeling
der artikelen op morgen bepaald.
BU1TENLANDSCHE BER1GTEN.
ENGELAND,
LONDEN30 Junij.
Zondag avond ten 11 lire had op den zuidoostelijken spoorweg een
der verschrikkelijkste spoorweg ongelukken plaats welke sedert langen tijd
gebeurden. Door het in snelle vaart stoolen van een Zondagstrein tegen
een anderen trein, die bij hel station te Lewisham stil stond, zijn ver
scheiden rijtuigen vernield en hebben 11 menschen, namelijk 7 mannen,
3 vrouwen en een kind, onmiddellijk het leven verloren, terwijl tusschen
de 40 en 50 anderen zwaarder of ligter gekwetst werden.
Te Greenwich is een der veteranen van Nelsons tijd in den ouderdom
van 101 jaren overleden. Te Southampton leeft er nog een in den ouder
dom van 103 jaren.
Onder de laatste beriglcn uit Canton vindt men nog vermeld, dat de
Chinezen verscheidene pogingen hadden gedaan om de Engelsche schepen
in de lucht te doen springen en weinig ontbrak er aan, of het ware hun
gelukt. Zij hadden namelijk een grooten ketelwaarin ecnigen een der
ketels van de stoomboot Queen meenden te herkennentegen het oorlogs
schip Acorn laten aandrijven. Het was een goed gevulde brander, die
echter gelukkiger wijze losbarstte toen hij nog 15 ellen van liet schip ver
wijderd was en geen schade aanriglte.
De hongersnood, welke in de omstreken van Canton heerscht, moet ver
schrikkelijk zijndaar zwermen van Chinezen naar Macao en Hong-Kong
komen, alleen om voedsel te zoeken.
Uit de Indische dagbladen blijkt thans dat de opstand in Indie, hoe
wel van ernstigen aard, niet zoo dreigend is als de eerste berigten zulks
hadden doen voorkomen. Zeven regementen hebben deel aan den opstand
genomen en niet een daarvan heeft tegen de Europesche troepen kunnen
stand houden. De Inlandsche Vorsten hebben geweigerd zich bij hen te
voegen, en verleenden hulp aan onze Regering. Uit de provincie Bombay
heeft men zelfs al de troepen naar de bedreigde punten kunnen zenden.
Maar niettegenstaande men zich verzekerd houdt dat alles gunstig zal af-
loopen, zullen die gebeurtenissen hier lang in gedachtenis blijven bij die
gezinnen, wier leden onder de slagen der oproerlingen zijn gevallen. De
gepleegde moorden bewijzen dat men geene plannen tot onafhankeljjkver-
klaring heeft gehad, maar slechts aan ingekankerden haat, zelfs tegen de
onschuldigste personenheeft willen lucht geven. Het gebeurde is echter
eene les voor de Regering om de tallooze misbruiken die in het Indische
bestuur plaats hebben, te doen ophouden.
De aanleiding tot den opstand was wederom gelegen in het denkbeeld
van de inlandsche soldalendat de patronen met vet worden vervaardigd.
Na gegeven bevel waren 85 van 90 man weigerachtig te vuren. Zjj werden