LEYDSCHE
COURANT.
1857.
VRIJDAG 12 JUNIJ.
N
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
:i l
A:;'
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke Nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
Zitting van den Gemeenteraad van 11 Junij.
Tegenwoordig de HH. Taels van AmerongenStoffels, Ysselsleyn, Iluyscr,
Krantz, Hubrecht, Bucailledu Rieu, Gevers, van Kaathovenvan der
Hoeven en de Voorzitter.
De Burgemeester deelt mede dat de 1IH. Olivier, ten Sande, de Moen en
Lisman kennis hebben gegeven verhinderd te zijn deze vergadering bij te
wonen.
Na het openen der Vergadering de Burgemeester de presentie lijst heb
bende doen voorlezen, blijkt het, na een half uur gewacht te hebben, dat
niet de grootste helft der leden van dezen Raad is opgekomenen vermits
hij alzoo niet mag beraadslagen of besluiten, heeft de Buigemeester de
Vergadering gesloten.
BINNENLANDSCHH BKRHrTICN.
LEV DEN, 11 Junij.
Er heeft zich onlangs weder een geval van vergiftiging van runderen
voorgedaan, ten gevolge van het, slechts gedurende weinige dagen, grazen
in een weiland, hetwelk met paardenmest, uit ecne loodwitfabrick af-
komslig, bemesi was; waardoor, ïonder de spoedig aangebragte genees
kundige hulp, al de zich in die weide bevindende runderen ontwijfelbaar
zouden zijn gestorven. De gemeentebesturen zijn daarop dezer dagen op
merkzaam gemaaktten einde de landlieden omzigtighcid in het aankoopen
der mest aan le bevelen.
Te Schiedam heeft hij eene geboorte-aangifte bij den burgerlijken stand
zich dezer dagen het zeldzame geval voorgedaandal die geschiedde door
den vader van het kind, onder getuige van den grootvaderen overgrootvader.
Van Rotterdam zijn eergisteren de eerste kersen voor dit jaar, uil
Duitschland aangebragtnaar Engeland verzonden.
In Augustus van het vorige jaar is op den llollandschen Spoorweg
een reiziger uit Delft verwond geraaktten gevolge van de botsing van twee
treinen. De verwonde, een timmerman van beroep, beeft eene vordering
ingesteld bij de Arrond.-Regtbank te Amsterdam., tot schadevergoeding. De
Spoorweg-Maatschappij beweerde daartoe ongehouden te zijn en voerde aan,
dat de ramp door eenen zamenloóp van ongelukkige omstandigheden, dien
zij niet kon verhinderen, is ontstaan. Na de pleidooijcn van den Heer Mr.
M. J. de Lange voor den eisehér, en Mr. S. P. Lipman voor de gedaagde
Maatschappij heeft de Regtbank de Maatschappij lol schadevergoeding
veroordeeld.
Van Amsterdam wordt gemelddal zich aldaar eene Commissie heeft
gevormd uit oud militairen, in 1832 behoord hebbende tot de bezetting der
citadel van Antwerpenmet het doel om tegen den 23stCD December aanst.
hunne vroegere krijgsmakkers op te roepen en alsdan feestelijk de dagen
van voor 25 jaren le herdenken.
Uit Huizen wordt aan het Jlbl. gemeld: Dezer dagen had hier een
zeldzaam voorval plaats. De botvenlcr P.een reeds bejaard mankeerde
huiswaarts en vond zijn zoon in beschonken locstandeen hevig geschil
ontstond onder beiden; de vader, in klimmenden toorn ontstekende, greep
den losbandigen zoon in de borst en wilde hem tuchtigenmaar op eens
dekte eene vale lijkkleur het gelaat van den in drift verkeerenden man,
zijne hand werd krachteloos en achterover stortende viel hij dood neder;
ecné zenuwberoerte had den ongelukkige getroffen.
Te Zuiphen vertoonden zich in deze week bij eeue arbeiders-familie
sporen van vergiftiging, na het nuttigen van eenige spijzen die hel dochtcrlje
des huizes uit hare dienst had medegekregen. Daar spoedig geneeskun
dige liiilp is toegebragt, hoopt men dal zulks geene ernstige gevolgen zal
hebben. Omtrent den oorzaak maakt men allerlei gissingen.
Verkeerdelijk is onlangs in onderscheidene bladen en ook door ons
medegedeeld, dal de kas van het AfschalDngs-Genootschap le Harüngcn ecne
gift van ƒ50,000 zou hebben ontvangen. Dit berigt is in zoo verre onjuist,
dat van dit getal de drie laatste cijfers moeten weggelaten worden, zoodat
het legaat daardoor eene niet geringe vermindering ondergaat.
In 'Hand van Cuyck (Noordbrabant)alsmede in sommige streken
van Gelderland zijn zooveel meikevers geweestdat het gemeentebestuur te
Groot- en Klein Linden een cent per ffi heeft uitgeloofd. Er waren gezin
nen die op een dag 500 ffi leverden, en in 'tgeheel zijn er in 6 dagen
lijds 20,000 ffi van aangebragt, die tot mest zijn gebezigd.
Van Port Louis (eiland Mauritius) wordt den lldcn Mei 11. geschre
ven, dat de beroemde reizigster, Mevrouw Ida Pfeiffer, na cenigen tijd op
dat eiland doorgebragt te hebben om het gunstig jaargetijde af te wach
ten, den 25",en April naar Tamatavc, op het eiland Madagascar, vertrokken
was. Gedurende haar verblijf op Mauritius heeft zij een zeer stil leven ge-
lliid bij verscheidene familien, in den omtrek van Port Louis wonende,
die haar de gastvrijheid hadden aangeboden.
Overzigt der reis van den Kapitein-Luitenant ter Zee Fabius, tot het
bezoeken der havens van Hakodate en Simoda met de Nederl. schroefkorvct
Medusa, in September en October 1850. (Vervolg en Slot.)
Bij onze aankomst te Simodawerden wij dadelijk naar de groote raad
zaal gebragt, alwaar de Gouverneur van Simoda, een tweede hooge Amb
tenaar met den rang van Gouverneur en de betrekking hebbende van Com
missaris voor de builenlandsche zaken, en de Keizerlijke Hoofdopziener, op
eene met roode slof overtrokken verhevenheid voor eene tafel, mede met
een soortgelijk kleed overdekt, gezeten waren. Daartegenover stond eene
lange tafel en eene soort van canapé of bank beide met roode stof be
kleedzijnde op de tafel 5 toestellen om te rooken en evenveel doozen
met banket geplaatst voor ons bestemd. Daarheen geleid wordende
namen wij stilzwijgend naar rang plaats.
Tusschen de tafel van den Gouverneur en de onze was nog eene tafel
geplaatst, waaraan een ander Japansch Ambtenaar gezeten was.
Allen plaats genomen hebbende, begon de Gouverneur door tussehen-
komst van den op de kniën liggenden tolk naar onze gezondheid te vragen
en betuigde Z. Exc. zijne blijdschap, een Nederlandsch oorlogsschip te
zien, hebbende reeds zoo lang verlangd, met de Nederlanders persoonlijk
kennis te maken, dat hij veel gehoord had van het onderwijs, dat op last
van Z. M. den Koning le Decima gedurende 3 jaren plaats heeft, en het
Jupansche bestuur, zoo mede de gehcele natie daarvoor groote dankbaarheid
aan Nederlands Koning verschuldigd is en hij Gouverneur daarvan zoo
geheel doordrongen zijndemij verzocht hem naauwkcurig berigt van
Zr. Ms. gezondheid te geven.
Die vragen door mij beantwoord zijnde en mede naar de gezondheid van
den Keizer gevraagd hebbende, verzocht hij ons wat van het gebak te
gebruiken en te rooken, waarna reeds dadelijk het gesprek op staatkunde,
handel en handclsaangelegenheden kwam. Doch nu was hel de Commissaris
van de buiteiilandsche zaken die hel woord voerde, door middel van den
tUsschen de beide tafels in gezeten Ambtenaar, die de Nederduitsche taal
zeer goed en zeer duidelijk sprak, oneindig beter, dan ik nog van een der
tolken boorde.
Z. Exc. vroeg mij voornamelijk omtrent het punt van tonncgeldenbe
lastingen, in- en uitgaande reglen, transito handelentrepots enz., waar
van ik zoo goed en zooveel in mijn vermogen was, uitlegging deed, er
bijvoegende, dat de Nederlandsche Commissaris juist over dat punt niet lang
geleden een groolen brief naar Jcdo gezonden had.
Verder verklaarde Z. Exc. dat hel toeslaan van handel of het sluiten van
handelslractalen voor Japan zeer moeijelijk is, aangezien Japan zoo weinig
voor de Europesche of Amerikaansche markt bezit; dat in Japan juist die
zakenniet van lakwerk gesproken welke voor den builenlandschen han
del geschikt zijn, uit hoofde van de hooge arbeidsloonenle duur zijn, en
dat wanneer hel Japansche gouvernement de toestemming geeft, meer koper
of edele metalen uil te voeren, de mijnen spoedig zouden uitgeput zijn en
hel land arm worden, even als in vroegere lijden Zuid-Amerika. Ik ant
woordde, r.iet zoo geheel aan te nemen, dat de mijnen spoedig zullen uit
geput zijn, maar dat naar mijne meening het gebrek daarin beslaat, dat
Japan deskundige personen mist om de mijnen met voordeel te bewerken
dat uit dien hoofde door onze Regering een ingenieur voor het mijnwezen
naar Nagasaki gezonden is, om, wanneer de Keizer zulks verlangen mógt,
de mijnen op le nemen en de bevolking te leerendie met voordeel te ont
ginnen. Waarop door den Gouverneur, Commissaris van de builenlandsche
zakengezegd werd zulks reeds met groot genoegen vernomen le hebben
en hoogstwaarschijnlijk van dien ambtenaar gebruik zal worden gemaakt.
Verder deed de Commissaris mij de vraag, waarom toch de Europeanen
en de Amerikanen immer om Japansch koper vragen en of dat zoo veel
beter is dan dat van andere landen. Welke vraag ik beantwoorde met te
zeggen, dat liet Japansche koper met dat van andere gewesten zoo als bijv.
Engeland gelijkstaat, doch dat, aangezien Japan, behalve lak- en aarde
werk, tot heden zoo weinig andere artikelen bezit, om in den groothandel
te worden uitgevoerd, juist daarom het koper, als de beste remise, ge
vraagd wordt; dat ieder land zijne natuurlijke voortbrengselen bezittende
en die aan andere lauden ontbrekende, juist de verwisseling of verruiling
daarvan handel is; dal zoodra de Japansche bevolking, daartoe door de
Regering aangemoedigd, zich toelegt ook andere artikelen van uitvoer, zoo
als was, kamfer, hennep enz. op groote schaal aan te kweeken, en den
tabak op eene meer voor andere volken geschikte wijze te bereiden, voor
zeker ook dan die artikelen remises zullen wordendoch nu over het alge
meen daartoe minder geschikt zijn, uit hoofde van de te hooge prijzen, en
dat, wil Japan ook goedkooper datgeen wat hel van anderen behoeft verkrij
gen, het zorgen moet handelsartikelen te bezitten, die aan den Europescheii
of Amerikaansehcn handelaar geen verlies opleveren.