en in Ierland nog veel meer verminderd is, terwjjl de gezamenlijke bevol king is toegenomen. Omtrent het moordtooneel aan boord van het schip the Queen wordt uit Hong-Kong het volgende gemeld: Behalve den gezagvoerder, den ingenieur en 2 matrozenwaren 2 Europeaneneenige Portugesche en Chinesche vrou wen en ongeveer 30 Chinezen aan boord. Gedurende de reis, en terwijl de Kapitein aan tafel zat, vielen de Chinezen, die zich van eene kist met wapenen hadden meesier gemaakt, de kajuit met geweren aan. Een der passagiers bood een wanhopigen wederstand en doodde verscheiden Chine zen. De gezagvoerder, de ingenieur en de andere Europesche passagier sprongen in zee en men heeft sedert niets meer van hen vernomen. Daarna bragten de Chinezen het schip op de rivier en ontsloegen de overige per sonen die zich nog aan boord bevonden, en welke later te Macao aange komen zijn. Men gelooft dat het vaartuig vervolgens in brand gestoken is. Uit Singapore wordt gemeld, dal aldaar de stuurman en 6 passagiers wa ren aangekomen van het Peruaansche schip Carmendat 200 Chinesche koelies aan boord had. Deze laatste hadden het schip in brand gestoken. Hoewel de bemanning zich van de koelies had meester gemaakt, was de brand niet te blusschen. De Officier, bemanning en passagiers hadden dus in booten het vaartuig verlaten, dat spoedig met al de Chinezen was ge zonken. Een der booten verdween, door de zuiging, mede in de diepte. De andere boot had alvorens Singapore te bereiken nog eene ontmoeting met Maleijers gehad, waarhij 1 passagier en 1 matroos werd gedood. De Engelsche oorlogsstoomschepen Auckland en Eaglet vernielden te Foochung 4 zwaar gewapende Mandarijnbootenvermeesterden eene batterij van 1G stukken en vernagelden het geschutvan de Auckland sneuvelde 1 man en 4 werden gewond7 zeerooversjonken werden overmeesterd. Te Whampoa zijn 3 Chinesche kooplieden onthoofd, omdat zij betrek king onderhielden met de barbaren. Te Baltimore, in de Vereenigde Stalen, heeft eene hevige brand ge woed, en eene schade van 500,000 dollars veroorzaakt. FRAIHRIJS. PARIJS, 28 April. Naar men zegt heeft de Paus in de zaak van den Bisschop van Moulins reeds eene beslissing gegevenen zich daarbij tegen onze Regering verklaard. VTJnivers voerde in zijn nommer van 12 April 11. een penneslrijd van zeven kolommen tegen hel Journal des Débatster verdediging van zekeren Heilige, Joseph de Copertino, die o. a. van enkele heiligheid bijna niet meer op den grond liep, maar vaak er over zweefde, ja soms hoog in de lucht werd opgevoerd, en van wien zulk een sterke heerlijke geur uitging, dat hij alles parfumeerde wat met hem in aanraking kwam. Hel J. d. D. geeft daarop een antwoord, waarvan het slot hoofdzakelijk aldus luidt: «Wat hebt gij toch van de Katholieke Kerk hier te lande gemaakt? Door den ijver van eenige verstandige personen, had die Kerk eene onvergelijkelijke hoogte bereikt. Standvastig en omziglig tegenover Home, was zij er in geslaagd, dat het openbare geloof kon worden be waard, zonder dat men voor de onafhankelijkheid van den Staat behoefde te vreezen. Uit de Kerk gingen de verhevenste lessen van wijsheid uit en zij deelde ruimschoots in den luister onzer letterkunde. Al deze waarbor gen zijn door u en de uwen ten grave gebragt. Gij hebt gewelddadig eene scheiding gemaakt tusschen de Kerk en de rigling der natie, hare neigin gen, hare begeerten, ja alles wat zij noodig heeft en haar tot eere strekt. Gij hebt den banvloek uilgesproken over hare schoonste instellingen, bare beroemdste schrijvers, zelfs over hare nijverheid en welvaart; en door te verklaren, dat de Kerk als eene vijandige magt slaat tegenover alles wat leeft en denkt, hebt gij haar als het ware in een graf opgesloten. «Nadat de Kerk door u van hare intellectuele waardigheid was beroofd, is zij u nog te krachtig, nog te verheven voorgekomen, door hare zedeleer. Gij hebt toen de gezindheid uwer meerderen en hun toegeven aan de onedelste neigingen der menschelijke natuur aangemoedigd tot de uiterste grenzen, en nog onlangs hebt gij, door eene voorstelling van een ontuchtig paradijs, het krachtigste bewijs geleverd van hetgeen de gemakkelijke, schijnheilige godzaligheid durft te bestaan, ter bereiking harer oogmerken. De geschiedenis zal eenmaal het door u bedrevcne kwaad luide veroor- deelen; thans heeft men niets anders te doen dan de oogen gevestigd te houden op hetgeen is gebeurdten einde voorzorgen voor de toekomst te nemen. Even als of gij belast waart met de afkondiging der vonnissen des Hemels, bedreigt gij ons voortdurend met Gods oordeel na dit leven. Wat u aangaat, reeds in dit leven zijt gij door alle waarlijk welgezinde, ver standige menschen geslrengelijk gevonnisd; de staf is over u gebroken, zoo wel door uwe vorige vriendenals door uwe vroegere tegenstanders. Allen zonder onderscheid beschouwen u als de geduchtsle vijanden van de gods dienst, de regtvaardigheid en de vrijheid." Gisteren is de Grootvorst Constantijn van Toulon te Marseille aange komen. Eene schiltcrcnde ontvangst viel hem te beurt eu de aan Prinsen van den bloede verschuldigde eerbewijzingen werden hem met grooten luister toegebragt. Eene zeer groole menigte bevond zich op den weg dien de Grootvorst moest volgen en begroette hem met de luidste toejuichingen. Op het plein Castellane wedergalmdeu de kreten: Leve de Keizer! Leve Con stantijn! bij herhaling. Ook de Generaal Todtleben is het voorwerp der meest belangstellende opmerkzaamheid en onderscheiding. De slad Toulon zal ter herinnering aan het bezoek van den Groot vorst een marmeren plaat met inschrift, in de vergaderzaal der Kamer van Koophandel aldaar plaatsen. Volgens de Siècle zouden de policic-maatregelen te Napels van dag tot dag drukkender wordenzoo zelfs dat de Gezanten van PruissenOos tenrijk en Rusland die stad hadden verlaten, om daardoor hunne afkeuring te kennen te geven. Dit laatste vereischt bevestiging. Op den Zuider-spoorweg is een ongeluk voorgevallen, waarbjj 16 per sonen zware verwondingen hebben bekomen. ITALIË. De Keizerin-Weduwe van Rusland is te Rome aangekomen. Te Rome zijn eenige dieven in het hotel van het Fransch Gezantschap binnengedrongenhebben aldaar verscheidene voorwerpen van waarde ge stolen, en zijn vervolgens naar de keuken gegaan, waar zij gegeten en ook eenige flesschen wijn geledigd hebben. Ook moeten er papieren worden vermist. Te Napels is een Gezant van den Bey van Tunis aangekomen, om van den Koning de vergunning te vragen, om 100,000 schepels tarwe naar Tunis te mogen uitvoerenalwaar gebrek aan koren is. De Koning heeft dien uit voer toegestaan, dewijl de vooruitzigten op den graanoogst zeer gunstig zijn. De Napelsehe Regering in de stemming des publieks reden tot nieuwe voorzorgmaatregelen ziende, heeft aan de jongelieden van de provinciën des rijks verboden de Hoogeschool te Napels te bezoeken, met uitzondering van 3 provinciën, welke het naast bij de hoofdstad liggen. De Koning heeft van drie, niet wegens staatkundige misdaden ter dood veroordeelden, het vonnis veranderd in 18-jarige gevangenisstraf. OOST-INDIE. BATAVIA 11 Maart. 's Konings verjaardag is op 19 Febr. alhier op de gebruikelijke wijze gevierd. Des morgens ten 7 ure werd voor den Gouverneur-Generaal eene groote parade van de bezettingen van Weltevreden en Meester-Cornelis ge- honden. Des avonds had een luisterrijk gala-bal en souper plaats, in het voor die gelegenheid smaakvol versierde gebouw de Harmonie, dat tot Iaat in den nacht voorduurde. Een door den Gouverneur-Generaal ingestelde toe passelijke feestdronk werd luide door de genoodigden toegejuicht. Eene schoone illuminatie schitterde aan de overzijde der rivier. De bezetting en de schepelingen der marine werden dien dag op broodvleesch en wijn onthaald. Door de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen zal alhier eene spaar bank worden opgerigt. De Gouverneur-Generaal heeft aan de Maatschappij eene jaarlijksehe gift var. ƒ250 toegezegd. Aan den lieer P. L. de Gaay Fortman, Pred. bij de Prot. gemeente te Pasoeroean, is wegens ziekte een tweejarig verlof naar Nederland verleend. Het leggen van de telegraaflijn over Java is weder hervat. Wegens het regensaizoen had men dezen arbeid eene poos moeten staken. Het voor- uitzigt bestaat, dat de lijn binnen korten tijd over geheel Java in werking zal zijn. Van Buitenzorg wordt gemeld, dat den 26stcn Januarij 11. een inlan der, nabij de kampong Tjitopen, door den bliksem werd gedood; zijn lijk was geheel zwart, alsof het verbrand was; zijne kleederen waren geheel gescheurd en uiteengerafeld, en zijn hoofddeksel was verbrijzeld. Op 23 Februarij is aldaar een inlander door een tijger verscheurd. Dit voorval vond plaats in een bosch op een afstand van 500 voeten van de kampong Tjibollokkan. Zijn nek was gebroken en het ligchaam met 36 wonden overdekt, waarvan de meesten tot op het been waren doorgedron gen. Men is er nog niet in geslaagdom den tijger te vangen. Op 15 Jan. kwamen te Riouw, Ned. O. I. eiland, digt bij Singapore, aan 5 Klingalezendie 5 dagen te voren met hunne sampanpandjang op reis van Singapore naar Riouwdoor het ongunstige weder waren omgeslagen waarbij een der opvarenden het leven had verloren. Zij waren, na 36 uren zich aan de omgeslagen sampan vasthoudendete hebben rondgedreven door een vaartuig opgevischt en op Poeloe Loban afgezet. Volgens berigten van Palembang (Sumatra) van Januarij, had dc be volking in de Oloe Roepict veel overlast van olifantendie zich daar bij troepen vertoonen en niet dan met geweld konden verdreven worden. In de afd. Ogan OeloeEnim en Lematang Oeloe had de bevolking overlast van tijgers; men had er reeds verscheiden afgemaakt. In den nacht van 28 Dec. 1856, is het barkschip Kiem Cham Leong gezagvoerder AV. B. Cook, op reis van Ampenan naar Singapore, op de klippen nabij het eiland Kangeang geheel verongelukt. 8 personen verloren daarbij het leven. De gezagvoerder kwamna van des avonds 9 ure tot den volgenden morgen half 6 ure op rondhouten in zee te hebben gedreven, behouden op Kangeang aan. STADS BERIGTEN. Beschrijving van het Patenlregt en der Personele Belasting over het dienstjaar 1857 en 1858. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Staatsraad Commissaris des Konings in de provincie Zuidholland van den 21stcn April jl.Provinciaalblad N°. 47, hou dende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het Palentregt over het dienstjaar 1857 en 1858, alsmede naar aanleiding vaneen gelijk besluit van dezelfde dagteekening Provinciaalblad N". 46 betrekkelijk de beschrijving der Personele Belasting voor het dienstjaar 1857 en 1858. Dat op den lsteD Mei aanstaande een aanvang zal worden gemaakt met de be schrijving der Palentpligtigenbedoeld bij N°. 37—40 van tabel N°. 14, zijnde de Slijters, Tappers, Kropg- en Kotfijbuishouderswaarvoor de declaratoiren aan de huizen zullen «orden rondgebragt, en na verloop v^an drie dagen, van wege den Ontvanger der Directe Belastingen, tegen reen worden afgehaald, en wordt ge melde Patentpligligen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der Wet van den 24stet> April 1843 Staatsblad N°. 16), dat zij hun beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1857 en 1858 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaarten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van Palent aan hen zullen kunnen «orden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zul len worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gebragt, en de tijd bekend ge maakt, waarop die zullen kunnen worden afgehaald. Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N°. 16 der Wetvan den 22sle" April 1852 Staatsblad N°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen van de Ordonnantie op het regt van patent, van den 215tcn Mei 1819 Staatsblad N°. 34), de tijd der uitgifte van dc door de patentpligligen in te vullen verklarin gen van aangifte, voor den jare 1857 wordt vastgesteld op den 8stcn Mei aanstaande, en dat de wederinzameling tegen reendoor den Ontvanger of zijn gemagtigde geteekendop den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1857 | | pagina 2