AMSTERDAM17 February.
Gisteren hield de Lelterk. Afdeeling der Kon. Akademie van Weten
schappen ecne gewone vergadering. Tegenwoordig de Heeren Bake, Koenen,
Janssen, de Vries, Sloet, de Wal, Hoffmann, Dirks, Millies, Hulleman,
Ackersdijck, Opzoomer, Brill, Delprat, Leemans, v. d. Bergh, Roorda,
Scholtenv. Hall en VrolikAlgemeene Secretaris.
Na mededeeling en bespreking van ingekomen stukkenhield de Heer
Delprat eene voordragt over de brieven van Justus Lipsiuswaarvan hij
het hooge gewigt voor de geschiedenis des vaderlands en het juist oordeel
over het karakter van L. breedvoerig uiteenzette. Besloten dat eene Com
missie de Akademie zou voorlichtenin hoe ver deze brieven in de Verhan-
delingen der Akademie kunnen worden opgenomenbestaande uit de Heeren
AckersdijckDirks en Bakhuizen van den Brink.
Daarna heeft de Heer Brill zijn advies uitgebragt over de verhandeling
van den Heer T. Roorda, over spreek- en schrijftaal. Hij vraagt of de
schrijftaal naar de spreektaal moet geregeld worden. Hij meent dat de
schrijftaal slechts een hoogere en edelere vorm is, maar even natuurlijk,
even echt als de spreektaalen dus geldt hier slechts de tweede vraag of
men het edelere, hoogere zal opofferen voor het lagere. Hij ontkent, dat
de spreektaal ooit invloed op de schrijftaal heeft gehad, maar wel omge
keerd. Waar eene schrijftaal bestaat, daar kan geen deflectie der taal
plaats hebben, tenzij de grond daarvan in de schrijftaal zelve gelegen is.
Van daar ook het verval der dialecten van het Geldersch en Overijselsch
omdat de schrijftaal daarvan in onbruik was geraakt.
Hij vraagt verder, of er in de spreektaal geen vormen zijn, die wij ter
barer liefde in onze schrijftaal moesten overnemen. Hij beantwoordt dit
ontkennend en meent, dat wij te veel eerbied voor onze taal moeten hebben,
om moedwillig vormen te verwaarloozenwelke de taal bezit. Het geheele
verschil is gelegen in de betrekkingtusscben spreek- en schrijftaalname
lijk die van een hoogeren tot een lageren vorm. AI moest bij ons de
schrijftaal de onderdanige dienares worden van de spreektaal en op de baan
der deflectie voortgaan, hij zon meenen dat dit niet moest geschieden zon
der protest en al stond hij alleen, hetsreen hij weet het geval niet te zijn,
dan zou hij nog ernstig protesteren. In andere landen zijn Akademien op-
gerigt om in dit opzigt de erfenis der vaderen te verdedigen en te handha
venzoo ook meent hij dat het de leus dezer Akademie moet zijn, om voor
de eer onzer taal te waken en hare deflectie te voorkomen. De Heer de Vries
zeide, dat hij zich geheel met het door den Heer Brill gesprokene vereenigde.
De Heer Roorda wenscht zijne verhandeling in de werken der Akademie
opgenomen te zien, met de advysen der HH. de Vries en Brill, om die te
kunnen beantwoorden. De Heer de Vries heeft, wegens eenige aanmerkin
gen in zijn stuk voorkomende, betreffende de min bevoegde inmenging van
den Heer Roorda in deze vraag, eenig bezwaar in de opneming van zijn
advieszoo als het ligt.
Na eenige woordenwisseling, waaraan de HII. Koenen, de Wal, van
Hall, Bake, Brill, Scholten, Ackcrsdijk, Opzoomer, de Vries, Sloet en
Leemans deelnemenis besloten de stukken in handen te stellen eener
Commissie, ten einde over de opneming in de werken der Akademie advies
uit te brengen. Deze Commissie wordt zamengesteld uit de IIH. v. d. Bergh
en de Wal. Beiden verontschuldigen zich. De Heer Roorda wil daarop
zijne verhandeling terugnemen. De Heer Schollen wenscht echter, dat de
Akademie doe blijken, dal zij wenscht, dat de bedoelde stukken worden
gedrukt. De Heer van Hall wil stemmen over de verhandeling, doch om
trent het advies van den Heer de Vries blijven bij bet vroegere besluit.
Omtrent het voorstel van den Heer Scholten verklaren zes leden zich voor,
de overige leden houden zich buiten stemming. De Heer Roorda vraagt
zijn stuk terug, om de zaak buiten de Akademie te behandelen.
De Heer Leemans heeft aan de Afdeeling ingediend een schriftelijk voorstel
inhoudende: »dat de Akademie zich tot de Regering zal riglen, met den
wcnschom als Koninklijke Akademie van Wetenschappen en Fraaije
Kunsten, bij hare twee afdeelingen eene derde afdeeling voor Fraaije Kuns
ten te erlangen, en in die afdeeling de dichtkunstde welsprekendheid,
de toonkunst en de beeldende kunsten vertegenwoordigd te zien."
De Voorzitter benoemt eene Commissie, beslaande uit de Heeren van Hall,
Bosschavan Lennep en Mollom over het voorstel in de buitengewone
vergadering van Maart verslag uit te brengen.
De Heer Janssen is gereed met de beantwoording der verloogen van den
Heer Rutgersover de tabulae Engubinae en stelt die ter beschikking der
afdeelingonder voorwaardedat het in de verslagen en mededeelingen zal
opgenomen wordenalleen voor de leden.
De lieer de Wal bood de Akademie ecne verhandeling aan betrekkelijk
de achterleenen. Daarna is de vergadering gesloten.
De Heer J. B. vanBrec, Ridder der Orde van den Nederl. Leeuw, be
roemd Componist en Directeur van de concerten in Felix Meritis, is na een
langdurig lijden overleden. De Amst. C. laat zich over dit voor de toon
kunst zoo gevoelig verlies aldus uit: Wat hij voor de kunst is geweest,
en hoezeer hij haren hloei ten onzent heeft bevorderd, kunnen al diegenen
getuigen, die hem in zijn ruim 25-jarigen werkkring, gedurende welken hij
aan het hoofd van al onze muziekale inriglingen stond, hebben gekend,
geëerd, bewonderd en lief gehad. Wat de toonkunst was, toen hij als
jongeling voor ruim 30 jaren zich alhier vestigdeen zich reeds dadelijk
door zijn uitstekend muziekaal genie, lielgcen hij vooral als voortreffelijk
violist deed bewonderen, onderscheidde; hoe hij door warme kunstliefde,
onvermoeid streven en werkzaamheid, heusche bereidvaardigheid en ruste-
looze vlijt, aan dien toestand ecne ruime en schoone ontwikkeling gaf, en
daarbij zijn eigen aangeboren compositie-talent door studie en oefening meer
en meer volmaakte, bewijst de geschiedenis van de toonkunst onzer hoofd
stad op schitterende wijze bewijzen de talrijke schoone compositiën in
verschillende vormen en rigtingen, door hem als zoo vele eerezuilen voor
zijne nagedachtenis achtergelaten.
BUlTENLANDSCnE BEItlGTEN.
liELCIü.
BRUSSEL, 16 February.
Hier ter stede zal door eene vereeniging van liefhebbers het Drama
Willem de Zwijger, van den lieer II. Roelants, worden opgevoerd.
Er is eene inschrijving geopend lot oprigting van een gedenkteeken
voor den Graaf Felix de Me'rode.
Van de brochure des Protestantschen Leeraars Anet legen den Abt
Combalot, is reeds een tweede druk verschenen.
Te Stavelot zijn den 10dcn dezer het stadhuis, het vredegeregt, de ge
meente- en een andere school en de kazerne der gendarmerie, alles in een
oud kloostergebouw vereenigdafgebrand. In korten tijd lag alles in de asch.
De archieven der gemeente zijn nog gered.
ENT «SE LA KB.
LONDEN, 15 February.
U. M. heeft het paleis van Buckingham betrokken.
Uit de thans voorgedragen begrooting blijkt het dat er voor de land-
magt ruim 3 millioen meer is uitgetrokken dan voor de zeemagt; iels dat
vroeger nooit plaats had. Voor land- en zeemagt te zamen zal Engeland
ruim 19 millioen besteden: dal is nog vrij wat meer dan vóór den Ooster-
schen oorlog noodig geacht werd. Er zijn er die de groote besnoeijing der
uitgaven voor de land- en zeemagt afkeuren, en zeggen dat de Ministers,
voor onpopulariteit beducht en aan het algemeen geroep om vermindering
der income-tax niet durvende weêrstaan, weder in de onverstandige zuinig
heid van vroegere jaren vervallen en de lessen, welke eene bittere onder
vinding in den afgeloopcn oorlog aan Engeland gegeven heeft, in den wind
slaan; maar over 't algemeen vertrouwt men op de verzekering der Regering,
dat met de aangevraagde sommen behoorlijk kan worden voorzien in hetgeen
de zorg voor 's lands weerbaarheid vereischt. De Times prijst de Ministers,
omdat zij getoond hebben den moed te bezitten, welke den schijn van
zwakheid en wankelmoedigheid niet schroomt.
De income-tax zal volgens de verklaring van den Kanselier der schatkist
voor de navolgende 3 jaren op 7 penningen per bepaald worden; voor
inkomsten tusschen 100 en 150 J zal die belasting 5 penningen per
bedragen.
De Regering heeft in het Huis der Gemeenten al de stukken ter tafel
gebragt, die betrekkelijk het geschil met Napels, door haar zijn gewisseld,
sedert Mei tot November 1856, ten getale van 47.
Onderscheidene Russische Commissarissen zijn alhier aangekomen, met
het doel om stoomschepen aan te koopen.
Onze Oost-Indische Regering trekt troepen bijeen, om eene tweede
legerafdceling naar Perzië te zenden. Naar men wil zouden de Perzen
voornemens zijn onze troepen bij Boeshire aan te tasten.
De dagbladen behelzen onderscheidene bijzonderheden van den onge-
lukkigen toestand eener vrouw, kleindochter van een Generaal, dochter van
een Kapitein en weduwe van een Luitenant, die hare vijf zonen in den
oorlog (drie in Oosl-Indie en twee in de Krim) heeft verloren en thans in
haren behoeftigen toestand zich tot Prins Albert gewer.d hebbende, is afge
wezen met het antwoord, dat hij niets voor haar kon doen, omdat hij door
zoo vele gelijksoortige aanzoeken wordt bestormd.
Het van St. John's naar Liverpool vertrokken schip Weisford is bij
Cape Race verbrijzeld, waarbij 23 der opvarenden het leven hebben verlo
ren; alleen de stuurman en twee matrozen werden gered.
De tijdingen uit Hongkong van 30 Dec. bevatten, behalve het vroeger
reeds vermelde, nog de volgende bijzonderheden: De Britsche vlootvoogd
had Canton eene wijle met gloeijende kogels beschotenmaar later de
vijandelijkheden gestaakt. Een inlandsch vaartuig onder Engelsche vlag,
de Almawas op de rivier van Canton door de Chinezen genomenen de
Bevelhebber daarvan, naar gezegd werd, door hen verminkt. De Engelsche
stoomboot Thistledie een inlandsch vaartuig onder Engelsche vlag de rivier
van Canton opsleepte, was door 200 Chinesche jonken aangevallen en ge
noodzaakt om dat vaartuig met de lading in den steek te laten. De inge
nomenheid tegen de Engelschen, die door de bevolking van Canton aan
den dag gelegd werd, breidde zich uit en sloeg over lot de andere havens
van China, die voor de buitenlanders opengesteld zijn. Het gerucht zeide,
dat de Keizer van China vrede wenschle, maar dat het hem niet mogelijk
was de bevolking van Canton in toom te houden.
Brieven uit New-York blijven gewag maken van de aldaar hecrschende
strenge koude. Men waande zich aldaar in Tobolsk (Siberië) verplaatst.
Op sommige plaatsen in de stad lag de sneeuw 4 a 5 voet hoog. De scheep
vaart stond stil en de gemeenschap over land was bijna geheel afgebroken.
Op den spoorweg van Philadelphia lag 15 voet sneeuw; en voor het eerst,
naar men zich kon herinnerenwaren de brievenmalen van alle kanten
achterwege gebleven.
De zeearm die Brooldijn van New-York scheidt was geheel bevroren, en
duizende liefhebbers gingen van de eene plaats naar de andere, over een
uitgestrekt ijsveld. Op 19 Jan II. is dit ijsveld, van wege de ebbe aan
beide zijden losgeraakt, en statig naar den Oceaan gedreven, een 500-tal
personen medevoerende. Het was een grootsch maar tevens een vreeselijk
schouwspel. De kreten van deze zonderlinge schipbreukelingen vermengden
zich met die van de duizende aanscliouwers die op den oever stonden. Ein
delijk na vele vruchlelooze pogingen gelukte het aan eene sleepboot zich
aan het ijsveld vast te hechten, voor dal het nog de baai had bereikt, aan
welker boord iedereen werd opgenomen.
Het te New-York van hier aangekomen stoomschip City of Manchester
had op den overlogt eene verschrikkelijke stortzee gekregen, die alles van
het dek, als ook drie man der bemanning in zee sleepte en de kajuit met
water vulde. Twee dagen daarna (22 Jan.) had men een met katoen gela
den schip in brand zien staan.