BIJVOEGSEL, behoorende bij de
Courant van dó Februarij dS57, JY°. clO.
Aan
de HandelaarsFabriekantenWinkeliers en
neringdoende Ingezetenen van Legden.
In de zitting van den Gemeenteraad van 24 December 1856, is geheel
onverwachtnaar aanleiding van een voorstel door éc'n lid gedaanmet
12 tegen 8 stemmen, besloten tot het heffen eener belasting op de boter
var. 2i cent per pondwaarvan de opbrengst op 5000 is geraamd.
Dit feit is U allen bekend; maar hebt ge wel nagedacht over de waar
schijnlijke gevolgen dier belasting? hebt ge de ontworpene verordening
onderzocht en nagegaan, of de wijze van heffing ook nadeelig zal werken
op handel en scheepvaart? hebt ge berekend hoezeer uwe welvaart afhangt
van eene vrije en onbelemmerde markt, wat de hoofdartikelen van den
plaatselijken handel betreft?
Wij betwijfelen het, en daar door Z. M. onzen geeerbiedigden Koning
bij art. 2. al. 2 van het Besluit van 9 Nov. 1851 (Stbl. N°. 142) aan ons
de taak is opgedragenom u in te lichten omtrent alles wat het belang
van uwen handel en uw fabriekwezen belreft, zouden wij aan onze roeping
niet getrouw zijnen den ons opgelegden pligt niet vervullenindien wij
u niet mededeelden, welke, wij zeggen niet de waarschijnlijke, maar,
naar onze overtuiging, de onvermijdelijke gevolgen zullen zijn, indien on
verhoopt die belasting mogt ingevoerd worden.
Leyden is eene fabriekstad, doch tevens de marktplaats van Rijnland;
zoo het fabriekwezen het hoofdmiddel van bestaan mag genoemd worden,
de binnenlandsche handel en scheepvaart draagt mogelijk weinig minder
bij tot den bloei en welvaart der ingezetenen.
Gij allen die handel drijft in kruideniers- en grutterswaren, tabak, manu
facturen ijzerwarenmeubelenzoutzeep en in zoovele andere artikelen
gij allen ondervindt het week aan week, dat, niet alleen uwe welvaart,
maar zelfs uw geheel beslaanafhangt van de meer of min bloeijende
markt: de zoo menigvuldige markt- en dorpschuiten die de producten van
Rijnland hier hebben aangevoerd, verlaten de gemeente beladen met goe
deren in uwe magazijnen en winkels gekocht; uwe ontvangsten bedragen
in den regel op de marktdagen alleenmeer dan op al de andere dagen
der week te zamen genomen; op die andere dagen is het voordeel van
uwen handel meestal naauwelijks voldoende om uwe onkosten te dekken
het zijn de marktdagen die u een bestaan en eene betamelijke winst ver
zekeren.
Boter is het hoofdproduct van Rijnland; lot nog toe werd die, even als
alle andere producten uit die streek, hier vrij ter markt gebragt. In het
vorige jaar zijn hier aan de waag 300,000 boter gewogen; de Gemeente
raad raamt de opbrengst der belasting op 5000, en berekent dus het
verbruik op 200,000 er zou dan 100,000 weder uitgevoerd worden
en tot die geringe hoeveelheid zou zich de boterhandel hier bepalen.
Wij willen dit aannemen, hoezeer die onderstelling, zoo als wij later
zullen aantoonen, geheel onjuist is; maar zullen die 100,000 hier
blijven aangevoerd worden, als er belasting van de boter geheven wordt?
Wij gelooven het niet, en wel om de volgende redenen.
Als de boter in kleine partijen wordt .aangevoerd, zoodat de verificatie
aan de poorten kan plaats hebbendan moet daar de belasting voldaan
worden; wil de kooper die weder uitvoeren, dan moet hij met de quitantie
naar het hoofdkantoor gaanen eene schriftelijke aanvrage doen voor een
consentbillet lot uitslag naar builen de gemeente. Die aanvrage moet in
houden(gij kunt het wel in art. 33 der Algemeene Verordening lezen;
maar vele uwer zullen die verordening niet hebben, en wij willen hel
daarom hier herinneren):
1°. naam of firma van den verzoeker;
2°. merk en gewigt der boter;
3°. huis of bergplaats van waar de uitslag zal geschieden
4". poort of walergat, waardoor men wil uitvoeren;
5°. wijze van uitslag;
6°. wijze van vervoer en naam van schipper of voerman.
Op die aanvrage ontvangt hij een consentbillet, waarin al de formalitei
ten bij den uilslagvervoer en uitvoer in acht te nemenzijn voorgeschre
ven en de lijd bepaald wordtbinnen welken de uitvoer plaats moet hebben.
Voorzien van dat billet, moet hij zorgen dat de uitslag binnen den be
paalden tijd geschiede: de schipper of voerman ontvangt de boter met het
billet, vaart of rijdt de gemeente uit, maar moet aan de poort ophouden,
om de boter te laten verifiëren, en het billet door de ambtenaren te laten
afleekenen.
Wanneer de staat der kas aan het poortkanloor het toelaat, dan kan
daar de teruggave der belasting plaats hebbentegen intrekking van het
consentbillet; zoo niet, dan moet hij het afgeleekende billet aan den be
langhebbende terug bezorgen, ten einde daarop aan het hoofdkantoor
teruggave der belasting te kunnen verkrijgen.
Wanneer het eene grootere partij is, dan moet de verificatie en betaling
der belasting aan de waag plaats hebbenals die boter in de waag ver
kocht wordt en bestemd is om de gemeente te worden uitgevoerddan
geeft de beambte aan de waag, aan wien het ontvangen der belasting is
opgedragen, hetzelfde consentbillet af; in dit geval echter zonder afzonder
lijke aanvrage, nadat hij zich verzekerd heeft dat van die boter de belas
ting betaald is. Hier zijn de formaliteiten minder en gemakkelijker; maar
om teruggave der belasting te verkrijgen moeten alle hierboven vermelde
formaliteiten in acht worden genomen.
v
Gelooft gij dat al die belemmerende bepalingen den aanvoer van boter
zullen bevorderen? De landman houdt evenmin als de handelaar van
formaliteiten, van ambtenaren, van moeite en last; daarmede heeft hij
elders niet te maken, hij zal dus de Leydsche markt vermijden, en al zeer
spoedig zal die aanvoer van 100,000 bestemd tot weder-uitvoer, geheel
ophouden; maar dan zal de landman hier ook ƒ100,000 a ƒ120,000 min
der ontvangen, en natuurlijk zal hij ook bij u voor 100,000 of ƒ120,000
minder koopen. Gelooft ge niet dat de winstderving voor u grooter zal
zijn, dan de geheele opbrengst der belasting? Gelooft ge niet dat deze
belasting, die schijnbaar alleen de meergegoeden moet treffen, juist voor u
het allernadeeligst zal zijn, omdat zij uw bestaanmiddel zal aantasten en
uwe welvaart beletten?
Niet alle boter echter die hier aangevoerd wordt komt aan de waag:
een groot gedeelte wordt hier alleen ingevoerd, om in andere schuiten
overgeladen en naar de bestemmingsplaats verzonden te worden.
Welnu, zult ge zeggen, dat zal toch wel kunnen blijven? Gij die dat
denkt, hebt zeker het zesde hoofdstuk der algemeene verordening, dat over
den doorvoer handelt, niet gelezen. Wij willen er u het een en ander van
mededeelen of herinneren. Om aan belasting onderhevige goederen te mo
gen doorvoeren is er verlof noodig: dat verlof wordt niet gegeven dan na
consignatie van, of borgstelling voor de belasting: wil men overladen, en
dit zal bij doorvoer van boter wel bijna altijd het geval zijn, dan mag dit
niet geschieden dan met verificatie en in tegenwoordigheid van een ambte
naar, die het consentbillet afteekent, en er het vaar- of voertuig waarin
de boter overgeladen is, duidelijk op aanwijst. Dat billet moet aan de poort
vertoond en afgeteekend wordenen de invoerder kan zijne geconsig
neerde gelden terug ontvangen of van den geslelden borgtogt ontslagen
wordenals hij dat billet terugbrengt aan de poort waar hij de boter
heeft ingevoerd, mits uit de afteekening blijke, dat de boter werkelijk is
doorgevoerd.
Gelooft gij niet dat de landman, bij de zoo menigvuldige scheepsgelegen
heid die er thans overal beslaat, zeer spoedig middel zal weten te vinden,
om zijne boter direct naar de eigenlijke bestemmingsplaats te verzenden?
Meent ge dat daardoor de bloei van Leyden als marktplaatsen uwe eigene
welvaart zal bevorderd worden? Ook die boter wordt nu hier betaald, en
de landman besteedt het ontvangen geld grooLendeels tot aankoop van goe
deren uit uwe magazijnen en winkels: meent ge dat hij hier zal blijven
koopen, als hij elders zijne gelden ontvangt?
Maar er is meer. Het is eene oude gewoontedat niet alleen de boter
hier aan- en doorgevoerd, maar ook een groot deel van de Rijnlandsche
boterdie onmiddellijk naar de bestemmingsplaatsen wordt verzonden
hier wordt uitbetaald, omdat in Leyden de marktprijs wordt vastgesteld.
Gelooft ge dat die gewoonte zal stand houden, als er hier geene markt
voor boter meer zal zijn, en de aanvoer zich tot de behoefte voor con-
sumtie binnen de gemeente zal beperken?
Wij durven u het tegendeel wel verzekeren, en voegen er bij dat daar
door uw bestaan en uwe welvaart nog veel meer zal benadeeld worden.
Mogt gij dit betwijfelen, dan zal het wel genoeg zijn te vermelden, dat
wij welen dat door één huis, 'tgeen overigens met den boterhandel niets
te maken heeft, jaarlijks voor één opkooper hier meer dan 80,000 wor
den uitbetaald.
Nog een enkel woord over het tijdstip, waarop de Gemeenteraad tot
deze belasting heeft besloten. Het was op 24 December 11. Acht dagen
te voren, op 16 December, had de Minister van Finantien in de Tweede
Kamer, sprekende uit naam der Regering, de volgende verklaring afgelegd:
Vele gemeenten bevinden zich in (finanliële) moeilijkheden. Zeer
«spoedig zal men moeten komen tot de hoofdvraag: wat kan het Rijk aan
«de gemeenten afstaan? Men zal in de eerste plaats zich er toe moeten
bepalen om die belastingen te herziendie met het herstel der gemeente-
belastingen in verband zullen worden gebragt. Maar in allen gevalle zal
»men het in dit opzigt daarheen moeten rigten, dat, zoo mogelijk, de be-
slissing deswege van de Regering, in verband met de medewerking van
de Wetgevende Kamers, plaats hebbe in de eerste helft van het volgende
«jaar. Ik geloof dat het hoogst noodig is, dat de gemeentebesturen cenige
«zekerheid verkrijgen, omtrent hetgeen gebeuren zal, vóór dat zij over-
«gaan tot de voorbereiding der begrooling voor 1858. Mijn streven zal
dus zijn dat in de eerste helft van 1857 die zaak geregeld worde
opdat al de gemeentebesturen bij de vaststelling hunner begrooting voor
1858 te dien aanzien de noodige zekerheid bekomen."
Wij houden vast aan die plegtige verklaring der Regering, en rekenen
er daarom met zekerheid op, dat die boler-belasting in 1858 niet meer in
de rij der Leydsche belastingen zal behoeven gevonden te worden. Maar
wij vragen dan ook met des te meer ernst, is het voorziglig, is het wijs,
is het verstandig, om, waarschijnlijk voor zoo korten tijd eene belasting in
te voeren, waarvan, naar onze overtuiging, het onvermijdelijk gevolg moet
zijndat Leyden ophoudt de marktplaats te wezen van Rijnlanden uw
handel en bedrijf ophoudt u een bestaan en welvaart te verzekeren?
Wij hebben u de inlichtingen medegedeeld, die wij voor waar en niet
overdreven houden. Toetst onze meening aan uwe ondervinding, en wan
neer gij, waaraan wij niet twijfelen, eenstemmig met ons denkt, beraad
slaagt dan onderlingof gij geen middel weet te vindenom de heffing
van deze belasting te voorkomen.
Te Leyden, ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.