in Wijk IV. N\ 11. Vischmarkt, ter zijde van de fontein, 12. Boommarkt, bij de Kabbeljaauwsleeg. 13. Rapenburg, achter de balie van de Langebrug. in Wijk V. 14. Binnenvestgracht, voor de Kruisstraat. 15. Beestenmarkt, aan de IJzerengracht. 10. Korte Langegracbt zuidzijde, bij de Scheistraat. 17. Korte Langegracbt noordzijde, bij de Scheistraat. 18. Ouden Singel, aan de Zandstraat. 19. Langegracbt, aan de Brandewijngacht. 20. Langegracbt, vóór de 24 huizen. 21. Langegracbt, aan de Oosldwersgracht zuid zijde en Koolgracht noordzijde, in Wijk VI. 22. Stillen Rijn, aan de Korte Hare. 23. Marendorpsachtergraehtaan de Bouwclou- wensteeg. 24. Mare, aan de Spijkerboorstecg. 25. Oude Vest, aan de Koesleeg. 2G. Rijn, bij de Scbapensleeg. in Wijk Vil. 27. Heerengracbtaan de Kerkstraat. 28. Middelweg, aan den Ouden Riju. 29. Hooglandsche Kei kgracbt, aan den Ouden Rijn. 30. Nieuwen Rijn, aan de Beschuitsteeg. in Wijk VIIL 31. Zuidsingel, aan de Kijfgracht. 32. Oranjegracbt, aan de Groeuesleeg. 33, Haven, aan de Hooimarkt. Het is verboden op Zaturdag, na vier ure des na middags, puin op de hoefslagen te brengen. Art. 72. Voor zooverre daartegen bij de algemecne Strafwet geenc andere straf is bedreigd, wordt overtreding der vijf voorgaande artikelen gestraft met geldboete van één tot tien guldens. In het geval van art. 09 verklaart de regter de van gemeentewege weggevoerde speciën verbeurd. Art. 73. Het is op eene boete van één tot drie guldens ver boden op de straat, anders dan in de daartoe bestemde bakken urinoirste wateren of op de straat zijne na tuurlijke behoeften te doen. Art. 74. Niemand mag ccnige secreten, secreetputlcn of rio len ruimen of doen ruimennoch eenig beer of se- creelvuil vervoeren of doen vervoeren dan tusscben elf ure des avonds en vijf ure des ochtends. Art. 75. De beer of het secreelvuil moet dadelijk in diglc of overdekte wagens of schuiten naar buiten de gemeente vervoerd worden. Art. 70. De ruimers zijn verpligt te zorgen, dat vóór den dag alle sporen van hun werk op de straten ver dwenen zijn. Art. 77. Overtreding der drie vorige artikelen wordt gestraft met eene geldboete. van tien lot vijf en twintig guldens. TWEEDE AFDEELING. Zorg voor orde en veiligheid op straat. Art. 78. Zoodra bet duister wordt, mag niemand ecnige em mers, manden of andere voorwerpen op straal laten slaan, zonder iemand ter waarschuwing daarbij teslellen. Art. 79. Bij het plaatsen van mest voor keldergalen tegen vorst, moet die zóó gelegd worden, dat de passage niet belemmerd worde. Bij voortdurend dooiweder moet bij ten spoedigste worden weggeruimd. Art. 80. Elk bewoner of bruiker van een pand is, bij gladheid der straten, verpligt, dadelijk na aanzegging van wege den Burgemeestergenoegzaam zand, asch of turfmolm op de gehecle breedte der kleine slraalsleenen langs zijn buis of erf te slrooijen. Art. 81. Niemand mag de sneeuw of bet ijs van de straten met ijzeren werktuigen weghakken of docn weghakken. Art. 82. Bij bet wegruimen der sneeuw van stoepen, mag deze in de gracht doch niet op de straat geworpen worden. Art. 83. Het op straat werpen van sneeuw, water of eenige andere zaken van daken of uit goten is verboden. Art. 84. Ook mag niemand builen de vensterramen der boven verdiepingen bloempotten zetten, tenzij binnen bekjes, welke met ijzeren krammen en baken behoorlijk aan de vensterramen bevestigd zijn, Art. 85. Wanneer er sneeuw of ijs op de straat ligt, ma"- niemand met schaatsen daarop rijden of glijbanen maken. Art. 80. Het werpen op straat met sneeuwballen, sleenen of andere voorwerpen is verboden. Art 87. Ingeval van buitengewone hitte of droogte moet elk bewoner of bruiker van een pand, na aanzegging van wege den Burgemeester, twee of driemalen daags de straat voor zijne woning met water bevochtigen. Art. 88. Zonder de voorbijgangers te waarschuwen, mag nie mand uit ecu buis of van steigers iets op straat aflaten. Art. 89. Bekendmakingen mogen noch omgeroepen noch op stads borden of op openbare gebouwen aangeplakt wor den, dan met goedvinden der politie en door den stads omroeper of stads-aanplakker. Art. 90. Zonder bepaalde vergunning des Burgemeesters mo gen goochelaars, rondreizende muziekanten liedjeszan gers of springers hun bedrijf niet op straat uitoefenen. Art. 91. Behalve op het plein der groole Ruine, de Verwcr- straal en de vestwallen mag niemand op straal vliegers of pijlstaarten docn opgaan. Art. 92. Hel is aan iedereenbehalve aan ben die dieren berijden of geleiden, verboden op straat ineleene zweep te klap pen of op eenige andere wijze paarden te verschrikken. Art. 93. Alle kaart- of dobbelspel op straat is verboden, over eenkomstig hel bepaalde bij art. 475 N«. 5 van bet Wetboek van Slrafregt. Art. 94. Zonder bevel van wege hel Gemeentebestuur is het verboden uit de bestralingen der gemeente slceneu los te maken of losliggende sLeenen te verplaatsen Art. 95. Het is mede verboden zonder verlof graszoden, uit gemeente-grond te snijden of de boomen op de straat te beschadigen. Art. 90. Het zand, dat bij herstelling der stralen daarop ge strooid wordt, mag gedurende de eerste vier weken daarvan niet weggeveegd worden. Art. 97. Overtreding der bepalingen van dit hoofdstuk wordt, voor zoo verre daartegen bij de algemcene strafwet geene straf is bedreigd, gestraft met eene geldboete van één tot tien guldens. In bet geval van art. 93 kan de regter levens gevan genisstraf voor één of twee dagen uitspreken en de voorwerpen van het misdrijf, hetgeen uit het misdrijf is voortgesproten gelijk mede de middelen en de werktui gen die tot bet plegen van misdrijf hebben gediend of be stemd geweest zijn, verbeurd verklaren of bevelen, dat die voor misbruik ongeschikt gemaakt of vernietigd worden. DERDE AFDEELING. Van het rijden met rij- of voertuigen en met of op losse paarden. Art. 98. Het is verboden binnen de gemeente met rij- of voertuigen harder te rijden dan op een matigen draf. Art. 99. De voerman eencr vraclitslede is verpligt er naast te gaan. Art. 100. Handwagens mogen niet zoo hoog met goederen be laden zijn, dat de daarachter geplaatste geleider of bestuurder daar niet over kunne heenzien. Art. 101. Bij hel ontmoeten van rij- of voertuigen moet dooi de voerlieden regts ter breedte van de halve straat uitge haald worden. Een rijtuig mag, een ander achterop komende, dit niet dan aan de linkerzijde uithalende voorbijrijden. Art. 102. Overtreding van eene bepaling, in een der vier voor gaande artikelen voorkomende, wordt gestraft met de straffen bedreigd iu de arlt. 475, 47G en 478 van bet Wetboek van Slrafregt. Art. 103. Geen kar of wagen, met bonden bespannen, mag zonder behoorlijken geleider door de gemeente rijden. Die geleider moet naast de kar of den wagen loopen en de touwen vasthouden. Bij het voorbijgaan van een rijtuig moet de geleider zich tusscben dat rijtuigen zijne kar of zijnen wagen plaatsen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1856 | | pagina 72