LEYDSCUE COURANT. WOENSDAG 5 NOVEMBER. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die tuin Maandag komt uit Zat ur dag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke Hommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BI.WEXLAXD.SCIIE BERIGTEN. LEYDEN, 4 November. Gislercn avond ontstond alhier brand in de bergplaats van turf aan de j soepkokerij van het II. K. armbestuur verheeld, en naast het weeshuis op de S'. Jacobsgraehl gelegen. Deze brand, waarvan de oorzaak zich sleehls Iaat gissen, werd door de spoedig toegesnelde hulp van eenige spuiten, in korten tijd bedwongen. Des nachts deed op nieuw liet geroep van brand zich hoo- rcnen het gezigl van de roode lint der lucht gaf te kennen dat die brand 1 reeds aanmerkelijke vorderingen had gemaakt. Hij was ontslaan in de wo- uilig van van den Eykel, koopman in aardappelen, in de AIoë-Laan aan den Singel tusschen de liijnshurgsche- en Ma re-poorten. Zoo spoedig het nachtelijk uur zulks gedoogde, waren de spuiten uit de stad alsmede die van het spoorweg-station op de plaats van het ongeval tegenwoordig, en het mogt aan vcreenigde pogingen gelukken den brand te stuiten. Twee wonin gen met de inboedels zijn daarbij een prooi der vlammen geworden, terwijl een derde aanzienlijk is beschadigd. Naar men verneemt was 'tmeerendeel tegen brandschade verzekerd. In de vorige week viel een elfjarig zoontje van de Weduwe langs den kant van de Oude Vest loopende, in de grachten raakte al spoedig verre van de wal af. Dij zijn geroep om hulp, paarde zich dat van ver scheidene toeschouwers, toen een jongen uit de Janvossensteeg, van Dissel geheet endie wal kon zwemmen, toeschoot, en zonder aarzelen den knaap nasprong en aan wal bragl Wij meenden deze koene daad van een jongen van veertien jaren, allezins de vermelding waardig. Hij heeft zich braaf ge- kwelen en belooft als hij goed blijft oppassen, een nuttig lid der maat schappij te zullen zijn. llij streve er naar, dat die blijde verwachting worde verwezenlijkt. De ,V. 11. Cour. van den 2dc" en de lltr. Cour. van den 3llcn dezer, bevatten een paar artikelen over de gemeente-belastingen en onze financiën. In beide stukken wordt het onhoudbare en verderfelijke van het accijns stelsel voor gemeenten betoogdmaar tevens de groole moeijelijkheid erkend om alleen door hoofdelijkcn omslag in de behoeften der gemeenten te voor zien en daarbij gewezen op de noodzakelijkheid van afstand der personele belasting door liet rijk aan de gemeenten en uitbreiding der patentwet tot den landbouwenden stand, ter gemoelkoming voor het rijk, welke stand thans builen evenredigheid weinig betaalt en veel welvaart geniet, terwijl de groole gemeenten bovenmate belast zijn. Bij deze vertoogen worden twee werken aangehaald, die bijzondere aan dacht schijnen te verdienen Mr. Boer en Jhr. Six over plaatselijke Be lastingente Utrecht bij Kcmink 1849 en het ander dezer dagen te Amsterdam uitgekomen bij J. II. Gebhard en C°.de herziening der Belastingen roor het Rijk en de Gemeenten in onderling verhand beschouwdwaarin, zoo als in de N. R. C. wordt gezegd, een stelsel van rijks- en gemeentebelasting wordt ontwikkeld, dat veel goeds bevat. Bij de belangstelling van zoo velen, in een voor de welvaart ook dezer gemeente zoo hoogst belangrijk onderwerp, meenden wij dat hel zijn nut kan hebben, om van 'tgeen ons te dien aanzien voorkomt, beknopte mede- deeling te doen. Moglcn zij die regeren en zij die geregeerd worden, om strijd er op uit zijn, om zich aangaande het belastingstelsel zoo veel mogelijk op het onzij dig standpunt der wetenschap te plaatsen, en alzoo elkander trachten te verstaan. Mogt alzoo levens welwillendheid en eendragt en toegefelijkheid de onver mijdbare bezwaren van alle nieuwe belasting ligter doen dragen, en ge makkelijker doen overeenstemmen in alle wijzigingen, die zulk eene belas ting gaande weg meer tol gewenschle billijke evenredigheid kunnen brengen; daar nu hel gebrek aan evenredigheid, waardoor velen onmatig worden belast, en anderen of vrijloopen of veel te weinig betalen veel meer nog dan de aard der belasting zelve haar ondragelijk maakt. De Regtsgelcerde Faculteit van de Hoogeschool te Utrecht schreef in Bet vorige jaar de volgende prijsvraag uit: »qui post llugonem Grolium in Relgio nostro juris gentium peritia insignes fueririt viri docti, ordine cliro- nologieo rceenseantur, deinde quid in primariis illius disciplinae partibus praesliterinl, exponalur." Het bekroonde antwoord op deze vraag van den Heer D. van Hogendorp ziet thans het licht; en hel komt ons voor, dat de schrijver eene niet onbelangrijke bijdrage geleverd heeft voor de geschiede nis der literatuur van dat gedeelte der weienschap, en dat alzoo ook de uitgave daarvan een verdienstelijk werk mag heelen. Het jus gentium wordt door den schrijver opgevat in de engere beleekenis van hetgeen tegen woordig vrij algemeen verslaan wordt onder volken-regt. Zoowel derhalve het/ns gentium civile der Romeinen, als d: diplomatische wetenschap blijft daarvan uilgesloten. Gelijk de vraag zelve dit aan de hand gaf, is de ver handeling gesplitst in twee declen waarvan het eerste bevat eene chronolo gische lijst van de schrijvers over het volken-regt, met vermelding van de titels hunner schriftenen het tweede die werken zeiven meer uitvoerig beschrijft en onderzoekt. bl. v. h. R.) Te Amsterdam heeft zich verleden week bij een ingezeten dier stad, een Duilseher, van omstreeks 30 jaren oud, vervoegd. Hij noemde zich Dr. J. Ullmann, zoon van den ileidclbergsehen Hoogleeraar, thans Prelaat te Karlsruhe. Ilij gaf zich uit als Professor iu de chemie te Ilelsingfors in Finland, doch teil gevolge van onaangenaamheden met de Russische Rege ring, die stad overhaast te hebben moeten verlaten en nu geen geld te heb ben om naar Karlsruhe te reizen. Bij onderzoek is hel gebleken dat hij een listige bedrieger is. Op G dezer zal voor hel Prov. Geregtshof van Gelderland leregl slaan J. Putting, zich ook noemende Willem Ilomar, vroeger door het Hof van Noordholiand tol tepronkslelling, brandmerk en 12 jaren tuchthuisstraf ver oordeeld, en die in den nacht van 14 op 15 Mei jl. uit het huis van arrest alhier, alwaar hij als verdacht van medepligtigheidjaan de vervaardiging van valsche coupons was geplaatst, is onlvlugt. Gedurende den afgeloopen zomer heeft hij zich weder op eene bijzonder behendige wijzemet behulp van slechts eene stalen pen, welke door hem was platgeslagen en aan eene zijde aangeslepen; een stukje gom elastiek en Oost-Indische inkt, aan de vervalsehing van een zevental, achtereenvolgens door hem uitgegevene cou pons schuldig gemaakt. Te Arnhem heeft Zaturdag 11. voor de Arr.-Reglbank de behandeling der zaak van P. Baars, Enter. R. K. Pastoor, plaats gehad. Hij was be schuldigd van opligling door voor te wenden de magt te bezitten om kin derenmenschcn of vee, die men bclooverd waande, te kunnen onltoove- renen onder het vcrriglen van zekere plegligheden daartoe te zijn overge gaan, 11a zich gelden te hebben doen ter hand stellen; een en ander gepleegd te Voorlhnizcn in 1853 en .1854. Zes personen, op een na, allen van de Protestanlsche godsdienst, legden getuigenis af. Uit hun verhoor bleek, dal de getuige, van Winsumvan de It. K. godsdienst, aan de 5 overigen had verzekerddal de beklaagde de magt tot onlloovering bezat dat hij voor hen naar den Pastoor was gegaan en dezen ontboden had, die, aan dat onlbod voldoende, zich naar de getuigen had begeven en bij hen plegligheden verrigt. De getuigen verklaarden dal zieke kinderen wa ren beter gewordennadat de Pastoor ze had besprengd en er voor gebe den dal ziek vee. hetwelk door een paar hunner voor betooverd werd ge houden r.adat het door den Pastoor was besprengd en door hem er voor gebeden, genezen was! De beklaagde antwoordde, dal er van geen move ren of ontlooveren is gesproken; want dat hij daartoe de magt niet bezat, doch dat het zijn ambt medebragt en hij het als zijn pligt beschouwde, om, wanneer hij geroepen werd, hetzij voor menschen of vee, te komen bidden. Hij erkende daarvoor geld ontvangendoch niet gevraagd te heb ben. De Substituut-Officier, Mr. F. L. Schlingemanngaf eene ernstige be risping aan den getuige van Winsum, die eigenlijk de aanlegger van deze .zaak was, en verklaarde, dat, zoo hel Openb. Minist. val op hem had kun nen krijgenhij op de bank der beschuldigden zou geplaatst zijn in slede van den geestelijke, llij trachtte verder te bctoogendal hel nis bewezen moest worden aangenomendat de Pastoor wistdal de menschen bij hem kwamen om hunne kinderen of hun vee Ie laten ontlooveren, en dat hij hen had moeten terugbrengen van dat begrip. Hij eischle de veroordccling van den bekl. tot een jaar gevangenisstraf en geldboete van 25. De Advocaat Mr. Reigersman, verdediger van den beschuldigde, beweerde, dat liet niet bewezen was, dat er van beioovering en onlloovering was gesproken; dal bij gevolg de daad des Pastoors niet strafbaar was, integendeel dal hij zijnen kerkdijken pligt vervuld haden de door den beklaagde onlvangene gelden niet anders waren dan de belcfoning die aan geestrijken toekwam. De Subst.-Officier verklaarde daarop, dat het hem leed gedaan had, den be klaagde in deze te moeten doen dagvaarden, daar hij hooge achting had voor den geestelijken stand, en dal bij, bijaldien de reglbank den Heer Baars mogt vrijspreken, dit met genoegen vernemen zou. De beschuldigde is gisteren door de Regtbank vrijgesprokenop grond van gebrek aan bewijs. De l'ror. Gron. C. deelt het volgende onder Wildervank voorgevallene mede: Een schippersknecht was aldaar in het water gevallen en hoewel bij een halfuur daarin had gelegen voordat hij werd opgehaald, was men toch verpligt geweest geneeskundige hulp in te roepen. Maar in plaats daarvan twistte men er over, waar het lijk moest geborgen worden, en hoewel er in de nabijheid overvloedige gelegenheid wasom hel op te nemengaat men er mede naar een in de nabijheid wonenden wever, Berkman, welke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1856 | | pagina 1