Zutphen; lot Rcgler in de Arr.-Regtbank te Appingadam Mr. S. T. Bus-
manntlians Adjuncl-Comniies der lstc kl. bij hel Prov. gouvernement van
Groningen, en tot Kantonregler te Culenborg Mr. F. H. van Persyn, Ad
vocaat te Barneveld.
Door Z. SI. is de Heer Mr. W. II. Baron van der DuynSecretaris
van Legatie bij het Gezantschap te Parijs, bevorderd tot Raad van Legatie,
en wijders benoemd tot Zaakgelastigde bij de Sardinische regering.
De ongesteldheid van de Koningin-Moeder is in zoo verre geweken,
dat H. SI. zich voorstelt tegen het midden van Junij alhier terug te
komen.
Gisteren heeft er bij Prins Hendrik een groot diner plaats gehad.
Een gedeelte van het paleis in het Noordeinde wordt in gereedheid ge-
bragt tot de ontvangst van den Aartshertog Slaximiliaan van Oostenrijk.
Ook verneemt men dat een rijks stoomboot ter beschikking van Z. K. II. zal
worden gesteldten einde onze zeehavens te bezoeken.
Omtrent de plegtige viering van het eeuwfeest van het Groot-Oosten
der orde van vrijmetselaren in Nederland, tegelijk met de viering van het
40-jarig Groot-Meesterschap van Z. K. H. Prins Fredcrik der Nederl.ont
kenen wij uit een berigl in de Amst. Cour., ter aanvulling van ons vorige,
nog het volgendeTen 12 ure werden de verzamelde broeders in het feest
gebouw ingeleid. Dc volgorde was deze1". de afgevaardigden der symbo-
lieke loges; 2°. die der kapittelen van de hoogc graden en der loges van de
afdeelingen van den meestergraad3°. de vertegenwoordigers der buitenland-
sche Groot-Oosten's; 4°. de bezoekers; 5°. de broeders die door muziekale
voordragten het feest hielpen opluisteren. De grootredenaar E. W. van Dam
van Issell, sprak de feestrede uit. De gedeputeerde grootmeester-nationaal
voor de symbolieke graden hield een toespraak, waarna de op dit eeuwfeest
en tot herdenking van het 40 jarig grootmeesterschap van den grootmeester-
nationaal geslagen gedenkpenning, aan den jubilaris werd aangeboden door
de voorzittende meesters der nog bestaande loges, die in 1750 het Groot-
Oosten in Nederland hielpen lot stand brengen.
Deze penning den grootmeester nationaal in goudzilver en brons aange
boden, is aan de voorzijde versierd met zijn afbeeldsel, van ter zijde gezien.
Rondom zijn in schilden, door een lint, aan het boveneinde in een strik
eindigende, aancengcsnoerd dc geslachtwapens der van 1756 afelkander opge
volgd hebbende grootmeesters aangebragt. Boven elk der acht eerste vindt
men de jaren van benoeming en van aftreding der voorgangers van den
feestvierende. De reeks aan de linkerzijde van onderenaldaar opwaarts
en aan den reglerkant naar beneden volgende, ziet men de wapens van
A. N. Baron van Aerssen Beijeren, regerende van 1756—1757; Ant. Grave
van Bentinck, 17581759; Carel Baron van Boetzelaar, 17591794; Isaak
van Teylingen, 1798—1804; C. G. Bijleveld, 1804—1810; Isaak Bousquet,
18101812; W. P. Barnaart, 18121815; M. W. Reepmaker, 1815—1816.
Onderaan vertoont zich het wapenschild van den regerenden grootmeester-
nationaal, Frederik, Prins der Nederlanden. Het daarbij gevoegd jaartal
1816, in verband met dat van 1856 aan de keerzijde vermeld, duidt genoeg
zaam de 40-jarige waarneming der waardigheid aan. Men dient bij deze
reeks op te merken dat er van 1794 tot 1798 geen grootmeester was.
De keerzijde bevat het volgende opschrift: Instituti magni apud Batavos
Orientis festum seculare agentes illustrissimi principis arausiaco nassa-
vici Gulielmi Frederici Caroli per XL annos magni provinciae Batavae
magistri effigiem ejusque et illorum qui ante praefuere armorum insignia
in perpetuam rei memoriam auro ar gent o acre excudi jusserünt caemen-
tarii Batavi A". MDCCCLVId i. »De Nederl. Vrijmetselaren hebben
bij gelegenheid der viering van bet 100 jarig beslaan van bet Groot Oosten
der Nederlanden, in goud, zilver en brons doen voorstellen bet afbeeldsel
van den Zeer Doorluchtigen Vorst Willem Frederik Karei, Prins van Oranjc-
Nassau, gedurende 40 jaren grootmeester in dit rijk, alsmede zijn wapen
schild, gelijk die zijner voorgangers, en zulks ter voortdurende gedachtenis
dezer gebeurtenis, in het jaar 1856." De grootte is 6 duim in middellijn
en de stempel werd gegraveerd door J. P. Schoubcrg. Hij is met zorg en
zeer zuiver bewerkt en de gelijkenis is sprekend. De zilveren kamerkroon,
den grootmeester aangebodenis inderdaad een waar kunststukbestemd
voor 40 lichtengedekt door een schilderachtige groep van drie beelden
voorstellende: broederschap, liefdadigheid en verlichting, geschaard om en
overschaduwd door een fraaijen acaciaboom. Deze beeldenvan schoonen
Griekschen vorm, zijn juweclen van kunst en vol uitdrukking. Het stuk
is een heerlijk getuigenis voor den boogen trap van volkomenheidwaarop
dit kunstvak in ons vaderland staat en strekt de fabriek van den lieer
Grevink te Amsterdam tot blijvende eer.
Het prachtig geschenk werd door den grootmeester-nationaal beantwoord
met een tegengeschenk, bestaande in het huis op den Fluweelenburgwal
alhier, waarin de vergaderingen der broederschap worden gehouden.
Ten slotte moet nog vermeld wordendat met vergunning van den Groot
meester-Nationaal te Dordrecht de kiel is gelegd van een barkschip dat den
naam zal voeren van Grootmeester-Nationaalwelk schip uitsluitend door
Ordes-leden wordt bekostigd.
De Minister van Oorlog zal op de beide volgende Dingsdagen (27 Mei
en 3 Junij) geen gehoor vcrlecnen.
Volgens de bij het Dep. van Koloniën uit Suriname ontvangen, berig-
tcn nopens den gezondheidstoestand aldaar, heeft de gele koorts onder de
manschappen van de bezetting op post Gelderland twee slagtoffers gemaakt,
terwijl de verwijdering van cenige zware lijders dringend gevorderd werd.
Overigens was de gezondheidstoestand onder de bevolking voldoende.
De Hooge Raad der Nederlanden heeft verworpen het beroep in cas
satie van II. J. Lion, legen een arrest van het Prov. Hof in Gelderland,
ter zake van laster in hfet dagblad de Indiër tegen den Oud-Resident van
Bataviaden Heer van Rees.
BUITENLANDSCIIE BERIGTEN.
BELCIB.
BRUSSEL, 21 Mei.
Dc Kamer van Koophandel te Antwerpen heeft aan de Vertegenwoor
diging een adres gerigt, waarin al de maatregelen worden opgesomd, die
de Nederlandsehe Regering, gedurende de laatste jaren lot bevordering der
scheepvaart op den Rijn heeft genomen, waardoor, zegt de Kamer, het be
drag van den doorvoer in Nederland in dezelfde buitengewone mate is toe-
als over België afgenomen.
Vóór 1850 ontving de haven van Antwerpen talrijke ladingen ruwe suiker
en huiden voor Keulen, gesponnen garen (twist) en manufacturen voor
Duitschland, wollen goederen voor Zwitserland, Saksen en Beijeren. Al deze
artikelen hebben thans grootendeels hunnen weg over Nederland genomen.
De ruwe suikers, wier doorvoer van 1847 tot 1850 gemiddeld 11 millioen
kilogr. bedroeg, zijn gedurende bet tijdsverloop van 1851 tot 1854 vermin
derd tot 2,900,000 kilogr.
Het gemiddelde bedrag van den doorvoer van huidendat van 1847 tot
1850 8,400,000 kilogr. bedroeg, toont van 1851 tot 1854 slechts een cijfer
van 7,300,000 kilogr.
De katoenen garens, waarvan 1,649,000 kilogr. werden doorgevoerd in
1847 tol 1850, zijn in 1851 tot 1854 tot 904,000 kilogr. verminderd.
De wollen garens zijn gedurende hetzelfde tijdvak van 455,000 tot 207,000
kilogr. gedaald.
Volgens rapport van den Belgischen Consul-Generaal te Amsterdam in
1854, is dc handel van Nederland naar den Rijn tot 5,897,000 centenaars,
of 295,000 tonnen, en die van den Rijn naar Nederland tot 11,363,000 cen
tenaars of 568,000 tonnengestegenhetgeen tegen 1853 eene vermeerde
ring aantoont van 50 millioen tonnen op de transporten der eerste categorie
en van 122,000 tonnen op die der tweede; dus te zamen 172,000 tonnen
vermeerdering in één jaar, d. i. meer dan het geheele jaarlijksche bedrag
der beweging van den Belgischen handel naar den Rijnper spoorweg.
Het aandeel van den doorvoer is aangetoond in een staat, waarin o. a.
voorkomen
Nederland. België.
Kofïij60,946,120 kilogr. 4,136,320 kilogr..
Wollen katoen16,369,521 3,152,926
Katoenen garens11,162,763 1,378,813
Verschillende zaden 66,504 last. 23,200 last.
Oliezaden 13,300 3,235
Ruwe suiker31,188,242 kilogr. 3,726,032 kilogr.
Tabak in bladen 9,917,836 924,785
Om tot zulke uitkomsten te gerakenheeft Nederland zware opofferingen
moeten doendoch hel heeft daarvoor niet teruggedeinsd.Het heeft gezaaid
om te oogsten.
De Kamer neemt hieruit aanleiding, om het nemen van gelijke liberale
maatregelen ten opzigle van België aan te bevelen.
De Krijgsraad te Antwerpen heeft een kanonnier tot een jaar gevan
genisstraf veroordeeld, wegens diefstal. Deze ongelukkige had twee houten
beenen. Voor de opbrengst van zijne dieverij had hij zich een roes gedron
ken en was in het midden van den winter op een veld nabij Mechelen blij
ven liggen, tien gevolge waarvan zijne beide beenen bevroren.
KKUKLAMS,
LONDEN, 20 Mei.
Volgens de Times zal Lord Granville ons land bij de krooning van den
Keizer van Rusland vertegenwoordigen.
Lord Palmerston heeft in het Lagerhuis verklaard, dat het ophouden
van het spelen der muziek op Zondag in de Koninklijke parken, een gevolg
is van een brief van den Aartsbisschop van Canterbury over dit punt.
Ook heeft genoemde Minister, op eene interpellatie van den Heer Disraëli,
ten opzigle van Italië verklaard, dal Engeland nooit deel zal nemen om be
staande Regeringen omver te werpen, en dat de Italianen moeten toonen
in staat te zijn zich zelve te regeren.
Prins Frederik Willem van Pruissende vermoedelijke echtgenoot van
de dochter onzer Koningin, is te Dover aangekomen, en aldaar door Ko
lonel Seymour ontvangen.
Het volgende voorval wordt door een onzer bladen medegedeeld: Voor
eenigen tijd begaf zich de Koninklijke familie naar Osborne, op het eiland
Wight. De Koninklijke kinderen wandelden er dikwerf aan het strand. Op
zekeren dag ontmoette de Prins van Wallis een visschersjongen, bezig om
schelpen in een mandje te vergaren. De Prins Wierp het mandje omver.
De knaap zeideAls je dat nog eens durft te doendan zal ik je wat
anders leeren!" «Welnu," antwoordde de Prins, «leg de schelpen dan
maar weer in den mand; dan zal ik 't je laten zien!" De knaap raapte
daarop de schelpen dadelijk weder in het mandje, en zeide: «kom er nou
nog eens aan, als je durft!" De Prins wierp nu den mand andermaal om,
maar nu gaf de knaap hem een zoo geducht pak slaag, dat de neus en de
lippen des Prinsen opzwollen en zijne oogen weldra met blaauwe kransen
omringd waren. In dien toestand keerde de Prins naar zijne moeder terug.
Hij verhaalde niets, maar de Koningin eischte opheldering. Hij verleide de
zaak; doch in plaats van troost, kreeg hij eene scherpe vermaning: «Gij
hebt slechts wat u toekomt, zeide zij; en indien men u niet reeds genoeg
zaam gestraft had, dan zou ik u van mijne zijde nog eens streng kastijden.
Indien gij u wederom zóó gedraagt, dan hoop ik maar dat men u evenmin
sparen zal als thans." Daarop riep de Koningin den visschersjongen en
gelastte hem, dat hij den volgenden morgen zijne ouders op het kasteel moest
zenden. Deze kwamen, waarop de Koningin hun kennis gaf, dat zij zich
met de opvoeding van hunnen zoon belastte.