©OSTEJiKSJM.
WEENEN, 25 April.
Minister von Brack cn de Generaal Wimpfen beide Protestantenheb
ben zich persoonlijk bij den Keizer beklaagd, over den smadelijken rond
gezonden brief der Bisschoppenbevelende dat de Protestanten hunne dooden
niet meer op de kerkhoven zullen mogen begraven. De Regering had de
openbare uitgave van den herderlijken brief, die dit onchristelijk verbod be
vatte, niet veroorloofd.
De Wiener Zetting geeft een overzigt van Oostenrijks financien van
het jaar eindigende 31 October 1855; gewone inkomsten ƒ258,508,915,
buitengewone ƒ5,277,970, totaal ƒ263,786,885, eene vermeerdering boven
1854 van 18,453,161. Gewone uitgaven 300,875,669 buitengewone
ƒ101,810,513, totaal 402,686,182of ƒ16,639,536 meer dan in 1854.
Het jaar 1855 leverde dus een deficit van 138,899,297 (ƒ1,813,625 min
der dan 1854). De buitengewone uitgaven voor wapeningskosten en andere
militaire zaken, bedroegen 101,721,117, of 10,426,453 meer dan 1854.
Dr. Sebastian Bi'unnerredacteur der Wiener Kirchen-Zeitunghoudt
sedert den aanvang der conferentiën in de universileitskerk alhier geestelijke
voordragten onder den titelConferentiën over Paulus voor den Areopagus
te Athene, over Pantheïsmus, oude en hedendaagsche afgodendienst, als
mede over de nieuwe theologische beschouwingen over de schepping der
wereld enz."
De Oostenrijksche krijgsmagt in de Vorstendommen zal op de helft
worden gcbragt.
Voor de 18de vergadering van Landhuishoudkundigen die te Praag zal
worden gehouden, heeft de Keizer 10,000 fl. toegestaan cn de Stenden van
Boheme 5000.
Er wordt hier te land veel belang gesteld in de verdere uitbreiding
van spoorwegen, vooral ter ontwikkeling van het oostelijke gedeelte van
dit uitgestrekt rijk, en wordt gezegd dat er reeds belangrijke vergunningen
aan verscheidene spoorweg-maatschappijen zijn verleend, tot aanleg van
spoorwegen in Gallicie, in verband met de bestaande of nog aan te leggen
spoorwegen in het zuid-oosten van Rusland.
KV8LA1V».
In de Keizerlijke bibliotheek te Petersburg wordt een op bevel des Kei
zers verschenen werk verkocht onder den titel van: Geschiedenis van den
reldlogt ran 3 weken van Napoleon tegen Pruisseu in 1806. Dit werk
is afkomstig van den Graaf N. A. Orloff, zoon van den gevolmagtigde op
het Parijsche congres en werd reeds in 1852 geschreven en aan Keizer
Nicolaas opgedragen.
Uit Stuttgart hoort men met veel lof gewagen van de nieuwe druk
persen, die thans te Cannstadtin de machinen-fabriek der Heeren Pfalzer
en Stoll, vervaardigd worden. Ook voor het drukken van werken met
houtsneden zijn zij buitengemeen doelmatig ingerigt.
TCKKïE.
Volgens berigten uit Beyrulh van 14 dezer, is te Naplaus, in het pas-
halik Damascus en in de omstreken daarvan, een opstand uitgebroken, ten
gevolge van het vermoorden van een Muzelmanschen bedelaar door een
Anglikaanschen zendeling. De hotels der Consuls en de Christenkerken zijn
aangetast en de Pruissische Consul is vermoord. Het Consulair Corps te
Beyruth was vergaderd, om over deze voorvallen te beraadslagen.
KERKNIEUWS.
SASSENHEYM, 27 April. Ter vervulling der vacature ontstaan door het
vertrek van D®. W. Ph. Scheuer naar Zevenhuizenheeft de Kerkeraad der
Hervormde gemeente het navolgende 12-tal Predikanten gemaakt: Ternooy
Apèl, te Rockanje; Dissel, te Bladel en Hapert; Gunning, te Blaauwkapel;
Koch, te Heinenoord; Klippink, te IJzendoorn; Hoek, te Oudeschoot; La
Lau, te S'. AnthonypoldcrLaurillard, Theol. Dr. te Zandpoort; Rombach,
te Oosterwijk; Smit, te Noordwijkcrhóut; Woliers, te Grooteboek; Zee
man, Theol. Dr. te Welsum. Zestal: Ternooy Apèl, Gunning, Koch, La
Lau, Smit en Zeeman. Drietal: Ternooy Apêl, Koch en La Lau, cn daar
uit beroepen de Wel-Eerw. Heer K. F. Ternooy Apêl, Pred. te Rockanje.
Bij de Christelijk Afgescheiden Gereformeerde gemeente te Leyden, is
beroepen de Wel-Eerw. Heer H. Wiersma, van 'sGrevelduin Capelle.
STADS BERIGTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN,
Gezien het door Gedep. Staten der provincie Zuidholland in hunne handen gesteld
request van Wynand Pauius van Beugen, Leer/cooper, wonende te Amsterdam,
waarbij deze vergunning vraagt om de twee percelen, gelegen op de Mare en in de
Spijkerboorsteeggeteekend Wijk VI. N°. 1202rood en N°. 1206, Kadaster Sectie H,
i\°. 143 en N°. 155, in te rigten tot Fabriek van Verwstoffen.
Gelet op Zr. Ms. besluit van den 31stcn Januarij 1824, rakende vergunningen
ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken
Doen te weten dat tot bet hooren der eigenaars cn bewoners van de naastbijge-
legene en belendende panden, ten opzigte der informatiën de Commodo et Incom-
tnododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd, op het Raadhuis
dezer Gemeente, op Maandag den 5dcn Mei aanstaande, des voormiddags ten 11
ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld
verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden
lullen wordenzich tegen de inwilliging van dat verzoek niet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Letden, 29 April 1856. VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester.
v. PUTTKAMMER, Secretaris.
Beschrijving van het Patentregt en der Personele Belasting
over het dienstjaar 1856 en 1857.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, naar aan
leiding van een ontvangen besluit van den Staatsraad Commissaris des Konings in
de provincie Zuidholland van den 14dcD April jl. A. N°. 3463/1 (3e Afd.) Provin
ciaalblad N°. 38, houdende eenige bepalingen ten aanzien der beschrijving van het
Patentregt over het dienstjaar 1856 en 1857 (dat is, van den lal™ Mei 185C lot
den 305ten April 1857,) alsmede naar aanleiding van een gelijk hesluit van dezelfde
dagteekening A. N°. 3463/2 (3e Afd.) Provinciaalblad N". 39betrekkelijk de
beschrijving der Personele Belasting voor het dienstjaar 1856 en 1857.
Dat op den 2den Mei aanstaande een aanvang zal worden gemaakt met de be
schrijving der Patentpligligcn, bedoeld bij N°. 37 40 van tabel N°. 14, zijnde de
Slijters, Tappers, Kroeg- en Koffijhuisbouders, waarvoor de declaratoiren aan de
buizen zullen worden rondgebragt, en na verloop van drie dagenvan wege den
Ontvanger der Directe Belastingen, tegen reen worden afgehaald, en worden ge
melde Patentpligtigen herinnerd aan de bepaling van art. 2 der Wet van den 24stol
April 1843 Staatsblad N°. 16), dal zij bun beroep niet mogen uitoefenen dan
nadat zij de helft van bunnen aanslag over het dienstjaar 1856 en 1857 hebben
voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaarten volle zal zijn
aangezuiverd, waarvan zal moeten blijken, alvorens de acten van Patent aan hen
zullen kunnen worden afgegeven. Dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zul
len worden bezorgd, de Patenten in gereedheid gebragt, en de tijd bekend ge
maakt, waarop die zullen kunnen worden afgehaald.
Dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel N°. 16 der Wet, van
den 22sten April 1852 Staatsblad N°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen
van de Ordonnantie op liet regt van patent, van den 21slc» Mei 1819 Staatsblad
N°. 34), de tijd der uitgifte van de door de patentpligtigen in te vullen verklarin
gen van aangifte, voor denjarc 1856 wordt vastgesteld op den 8stcl> Mei aanstaande,
en dat de wederinzameling tegen reen, door den Ontvanger of zijn gemagtigde
geteekend, op den achtsten dag na de uitgifte zal geschieden.
Dat de Registers der patentpligtigen, uiterlijk op den 31slcn Mei aanstaande zullen
worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen meer zullen
worden aangenomen.
Wordende ieder patentpligtigc bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op hel regt
van patent, van den 21stcl> Mei 1819 inhoudende: «dat zij, die bij bet aanbieden
«of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij bel ternghalen van die,
«mogten zijn voorbijgegaan, zich niet mogen beroepen op een of ander verzuim,
«maar integendeel gehouden zijn om zorg te dragen, dat de hij de Met gevorderde
«aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan liet kantoor van
«den Ontvanger der directe belastingen," (in de Klokstceg binnen deze Gemeente)
«verkrijgbaar zijn, in persoon of door hunne gemagtigdenbehoorlijk ingevuld,
«op den daarbij bepaalden lijd, ter zei ver plaatse moeten worden ingediend."
Alsmede aan art. 37 der gemelde Wet, houdende: «de aan bet regt van Patent
«onderhevige personen, welke, na den afloop van deri tijd, tot liet doen der aangifte
«bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door val.-clie, onnaauwkeurige of
«onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verpligtingen ten aanzien dier aan-
«giften te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over-
«treding wordt ontdekt, vervallen in een' boete van niet minder dan 25, en niet
«meerder dan 4CÜ gulden."
Dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel N". 16
der Wet van den 22s,eo April 1852, Staatsblad N°. 61), voorkomende, de eige
naars, va-te bnurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden
zullen zijn, om zich van behoorlijk patent te voorzien. Dat, tot de door ben daartoe
te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd ter Secretarie alhier, van den
2dcn Mei aanst. tot uiterlijk 15 daaraanvolgende, des voormiddags van 10 tot 1 ure,
de Zondagen uitgezonderd, voor zoo verre dat beroep niet in den loop des jaars
wordt aangevangen; wordende zij levens nitgenoodigd, om de meetbrieven 'hun
ner vaartuigen mede te brengen, en alle die inlichtingen te geven, die van ben,
betrekkelijk de vaartuigen, zullen worden gevorderd; terwijl cr na den 15dcn
Mei voormeld, geene verklaringen meer kunnen of zullen worden aangenomen, en
de gebrekigen, bij ontdekking, zullen incurreren de boete, bepaald bij het 37 arti
kel der Wet van den 21st™ Mei 1819 hiervoren omschreven.
Dat voorts alle patentpligtigen, bij tabel .V. 7 der M'et van den 16den Junij 1832
bedoeld, zijnde inlandsclie cn vreemde kramers, welke met kramen, stallen, tafels
enz., hunne waren in herbergen, huizen, kamers of op publieke markten en ker
missen uitstallen, mitsgaders de dehilantcn in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende
en als Kooplieden te liclastcn personen, welke hunne waren ter verkoop, hetzij in
'tklein, hetzij in 't groot, te water of te lande met zich voeren, alsmede de onder
nemers van openbare vermakelijkheden, in tabel N°. 15 genoemd, voor zoo verre
alle die patentpligtigen iri de algemeene beschrijving voor 1856 zullen moeten wor
den begrepen, gehouden zullen zijn, zich gedurende de maand Mei, ter bekoming
van hun patent, aan te melden ter Secretaire dezer Gemeente, des vooriniddags van
10 tot 1 ure, de Zondagen uitgezonderd; zullende cr na dien tijd geene aanvragen
meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die bun beroep of bedrijf
na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen,
welke gehouden zijn, zich dadelijk hij dien aanvang van palent te voorzien.
Dat ook op den 3sl"> Mei aanslaande, een aanvang zal worden gemaakt met
de beschrijving der Belasting op het Personeel voor het dienstjaar 1856 en 1857.
Dal zijwelke, bij bet bezorgen der biljetten, of ook bij liet terughalen van dezelve,
mogten zijn overgeslagen, zich, in geen geval, zullen rnogen beroepen op zoodanig
verzuim, maar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde
verklaringen in te dienen ten Kantore des Ontvangers, alwaar de biljetten ter invul
ling steeds verkrijgbaar zullen zijn.
Een ieder is gehouden de te docne aangiften met zijne handteeking te bekrachti"cn.
Ingeval iemand betuigt niet te kunnen schrijvenzal de Ontvanger of zijn ge
magtigde, des gevraagd, de invulling in deszelfs naamen zonder daarvoor eenige
betaling te kunnen cisehenverrigten, niet vermelding der redenen waarom; en
zal de aangifte door den Ontvanger of deszelfs gemagtigde, in tegenwoordigheid van
een derden persoon en met en benevens dezeworden geteekend na voorafgaande
voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door lien in betrekking tot de belasting op het
personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren in die ge
meenten, alwaar de belasting is verschuldigd.
Denzulken. echter, wier belastings-woorwerpcn naar de vier eerste grondslagen,
alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zieli bevinden in eene andere gemeente dan die,
waarin zij bun verblijf hebben,zal bet vrijstaan de aangifte voor allen, nuts alsdan
voor elke gemeente afzonderlijk, Ier plaatete hunner woning of van bun verblijf te
bewerkstelligen.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse door eenen zelfden belastingschuldige in
verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze, het aldaar ge
houden wordend aantal behooren aan te geven.
Eindelijk worden de Ingezetenen verwittigd, dat tot Icgenschatlcrs voor meerge
noemde belasting zijn benoemd dc navolgende personen, als:
SIMON lu CROIX, PIETER van DUUREN, Senior,
JAN van LITH, Junior, JOHANNES RIJK.
PETRUS SAM WEL, ABRAHAM VERHOOG.
En zal deze door aanplakking en plaatsing in de Lctjdsche Courant worden
afgekondigd.
Burgemeester en M'elbouders voornoemd,
Leyden, 29 April 1856. VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester.
v. PUTTKAMMEF»Secretaris.