IIANIJFACTlJREN:r,rriGAREl EN LINTEN. landlieden verlieten ploeg en akker en snelden te wapen voor onze heilige zaak, in moed en zelfverloochening met onze geharde soldaten wedijverende. Deze laatste worsteling met magtige tegenpartijders is door nieuwe en glans rijke wapenfeiten gekenmerkt. De vijand is op de kust van Siberië en van de Witte Zee alsmede op de wallen van Sweahorg afgeslagenen hoe held haftig de vestingwerken van zuidelijk Sebastopol, die onder het oog en het geschutvuur van de aanvallers opgerigt waren, 11 maanden lang verdedigd zijn, zal ook bij de laatste nakomelingschap in aandenken blijven. In Azië werd11a de roemrijke overwinningen van de beide vorige veld- togtenKars genoodzaakt om zich over te geven met zijn talrijk garnizoen hetwelk het gansche leger van Turkye in Klein-Azië uitmaakte; en de keur der Turksche troepenwelke die vesting te hulp kwamenwerd gedwongen om terug te trekken. «Intusschen naderde, door Gods ondoorgrondelijk en heilvol raadsbesluit, eene gebeurtenis die met de wenschen van onzen doorluchtigen en beminden vader, met de onze en die van ganseh Rusland strookte en het doel des oorlogs verwezenlijkte. Het toekomstige lot en het regt van al de Christe nen in het Oosten zijn van nu af veilig gesteldzij worden door den Sultan plegtig erkend; en ten gevolge dezer voldoening aan den eisch des regts treedt het Turksche rijk in het Europesehe Stalengezin. «Russen, uwe krachtinspanning en opofferingen zijn niet vruchteloos ge weest. Een groot werk is tot stand gekomen, zij het dan ook langs een anderen weg dan wij wilden en verwachttenen thans kunnen wij met een gerust geweten een eind aan die inspanning en opofferingen maken, en aan ons dierbaar vaderland de onschatbare zegeningen des vredes teruggeven. Ten einde het sluiten van het vredes-verdrag te bespoedigenen ook zelfs voor de toekomst den weg af te snijden aan het vermoeden als of wij op vergrooling van onze magt of grondgebied bedacht zijnhebben wij be willigd in zekere voorzorgmaatregelen legen botsingen tusschen onze en de Turksche oorlogsschepen in de Zwarte Zeealsmede in het vaststellen eener nieuwe grenslinie in het zuidelijk deel van Bessarabië nabij den Donan. «Hetgeen wij toegegeven hebben is onbelangrijk, vergeleken met hetgeen de voortduring des oorlogs ons zou kosten, en met de voordeelen welke wij verwachten mogen wanneer liet door God aan onze hoede toevertrouwde rijk weder tot rust komt. Die verwachting worde tot volle verwczentlijking gebragt, door onze bemoeijingengepaard aan de werkzaamheid onzer ge trouwe onderdanen. Met hulp van den Almagtige, die Rusland steeds be schermd heeft, kome de inrigting des rijks tot vastheid en volmaking. Billijkheid heersche met barmhartigheid in zijne regtspraak. Het streven naar beschaving en allerlei nuttige werkzaamheid winne alom veld met nieuwe kracht, en een ieder geniete in vrede de vrucht van zijnen arbeid, onder de hoede eener voor allen billijke en beschuttende wetgeving. Ein delijk, en dat is de gewigligste en dierbaarste van onze wenschen, moge het heilrijke licht des geloofs de gemoederen opklaren, de harten sterken en alzoo de zedelijkheid in de burger-maatschappij, het zekerst onderpand voor orde en geluk, in stand houden en allengs meer verhoogen." Dit stuk zal in alle kerken van den kansel worden afgekondigd. Uit Riga wordt gemeld, dat zoodra het ijs is opgeruimd, de handel spoedig zijne verbindtenissen met de vorige handelsplaatsen van Europa we der zal opvatten. Eene geregelde stoombootdienst wordt reeds op louw gezet tusschen de havens van Finland. De bedrijvigheid belooft buitenge meen te zullen worden. Vele familien van Hoofdofficieren zijn voornemens met den zomer naar Parijs te gaan. De Regering zal alle vroeger bestaande moeijelijkheden voor zulke reizen uit den weg nemen. Uit berigten van de Poolsehe grenzen blijkt, dat reeds een aanvang wordt gemaakt met het leger op voet van vrede te brengen. De landweer die thans in Polen staat, heeft reeds bevel ontvangen huiswaarts te keeren. TUEHÏE. De financiën van den slaat blijven steeds in betreurenswaardigen toe stand, en Europa zal door geldleeningen moeten te hulp komen. IN iet alzoo is het gesteld met de meeste ambtenaren. Onlangs stierf de schoonzoon van den Sultan. Men vond in zijn palcis voor 2 millioen aan zilverwerk en vele andere kostbaarheden. Zijne onroerende goederen bragten hem 's maan delijks 80,000 fr. op. Hij was 50 jaren oud en genoot reeds een wachtgeld van 18,000 fr. per maand. De Parijsche Univers deelt een aanhangsel mede op bet besluit om trent de gelijkstelling der Christenen. Men bad gaarne gewenseht, dat daarin ook ware opgenomen de vernietiging van de bepaling, dat Turken lot het Christendom overgaande, met den dood strafbaar waren. De Porte kan hierin niet tredenmaar geeft de verzekering dat die bepaling feitelijk als vervallen zal worden beschouwd. Trouwens die straf was sedert 1843 niet toegepast. STADS BERIGTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEJN, Gezien de requesten van Frederik IIaideriet, Spekslagerwonende alhier, waarhij deze verzoekt in het huis in de Maarsrnansteeg, geteekend Wijk IV. N°. 91, Ka daster Sectie G. N». 158, een Foumuis te mogen maken. En van Christiaan Petros Brico, Wagenmaker, wonende alhier, daarbij ver gunning vragende tot het plaatsen eener Smidse in het hnis op de Hoogcwoerd, geteekend Wijk III. N». 312, Kadaster Sectie D. N». 175. Gelet op Zr. Ms. besluit van den 31sten Januarij 1824, rakende vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Tralijken Doen te wetendat tot bet booren der eigenaars en bewoners van de naastbijge- legene en belendende pandenten opzigte der informatiën de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd, op het Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 14den April aanstaande, des voormiddags ten 11 ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgcmelde verzoeken op dien tijd in te brengenterwijl bij verzuim daarvanzij gehouden zullen worden, zich tegen de inwilliging van die verzoeken niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leyden, 11 April 1856. VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester. V. PUTTKAMMER, Secretaris. HER-IJK. BURGEMEESTER en AVETHOUDERS van de Gemeente LEYDEN, gezien heb bende de Notificatie van Gedep. Stalen van Zuidholland, in dato den 8 Januarij jl. Prov.-Blad N°. 6) betreffende den Herijk der Malen en Gewigten in Zuidholland, en gelet op de voordragt van den Arrondissements-IJker alhier, van den 22 dezer maand, geven mits deze den Ingezetenen dezer Gemeente hunne verpligting te ken nen, tot het doen herijken van alle de bereids te voren geijkte Lengte- en Inhouds maten en Gewigtenbenevens de bij de Inhoudsmaten van drooge waren behoorende strijksels, waarmede deze, overeenkomstig Art. 8 van Z. M. Besluit van den 21 Decem ber 1822 StaatsblN°. 54), moeten worden afgestreken. En worden zijlieden ten dien einde opgeroepen ter bezorging der gemelde Maten en Gewigten, wel schoon gemaakt en gezuiverd, aan het Lokaal van den Ijk, in de Lange Schoolsteeg zullende daartoe, tegen dadelijke betaling, worden gevaceerd: Voor Wijk I, op den 8 en 9 April. II, 10 en 11 April. III, 14, 15, 16 en 17 April. IV, 18212223 en 24 April. V, 25, 28, 29, 30 April en 2 Mei. VI, 5, 6. 7, 8 en 9 Mei. VII, 13, 14, 15, 16, 19 en 20 Mei. VIII, 21, 22, 23, 26 en 27 Mei. het Buitenwijk op den 28 Mei. met uitzondering echter van de Goud- en Zilversmids-benevens de Apothekers-, of Medicinale-gewigten, voor welker herijking afzonderlijk zitting zal gehouden worden te welen Voor de Goud- en Zilvcrsmids-gewigtenvoor Wijk I, II, III en IV op den 1 April. V, VI, VII, VIII en het Buitenwijk op den 2 April. Voor de Medicinale-gewigten, voor Wijk 1, II, III en IV, op den 3 April. V en VI, op den 4 April. VII, VIII en het Buitenwijk op den 7 April, telken doge des morgens van 9 tot des namiddags 1 ure. En waarschuwen Burgemeester en Wethouders voornoemd, allen en een' iegelijk wien het aangaat, met herinnering tevens aan Art. 2 van Zr. Ms. Besluit, in dato 30 Maart 1827 StaatsblN°. 13), om op bovengemelde dagen, na welke de Arrondis- sements-ljker zich, overeenkomstig Art. 10 der Notificatie van Gedep. Staten van Zuidholland, in dato 13 Januarij 1822, tot het verrigten van den Herijk naar de Buitengemeenten van zijn Ressort moet begeven, en alzoo buiten de mogelijkheid is, om gereedelijk aan het verlangen der verzuimdhebbenden te voldoen, zich overeen komstig hunne verpligting omtrent dezen Herijk stiptelijk te gedragen, ten einde buiten bekeuring te blijven; zullende er, na den bepaalden termijn, ingevolge dispositie van Gedep. Staten van Zuidholland, in dato 22 November 1831, geene verlenging van tijd, of zoogenaamde nadagen, gegeven worden. Wordende aan de belanghebbenden in het algemeen bij deze voorts herinnerd de Notificatie van Gedep. Stalen van Zoidholland in dato 4 Augustus 1820, volgens welke de ijkpligtigheid zich uitstrekt tot alle handel en neringdoende lieden, Fabriekcurs en Ambachtslieden, die in hunnen handel of hun bedrijf, eenige maten of gewigten gebruiken, en de Apothekers of Medicijnbereiders in het bijzonder, aan Art. 3 en 5 van Z. M. Besluit dato 21 October 1819 [Staatsbl. N°. 52), bepalende hunne gebondenheid tot bet bezit van een vol stel gewigten, en medeverpligting tot den jaarlijkschen Herijk van hetzelve, alsmede aan het Koninkl. Besluit van den 5 Fe bruary 1826, N°. 153, volgens hetwelk de, bij derzelver eersten Ijk gestempelde greingewigten, zonder die eene nadere stempeling te doen ondergaan, jaarlijks door den Ijker moeten worden nagezien en onderzocht. En wordt wijders door deze ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat tot jaarletter gedurende 1856 voor den Ijk der Maten en Gewigten bepaald is de letter Jlfl. En zal deze door aanplakking en plaatsing in de Leyd. Cour. worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leyden 27 Maart 1856. VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris v. PUTTKAMMER. AKA»EMlE-NIEr\Vg. PROMOTIE AAN DE I.EYDSCUE HOOGESCHOOI.. Den 12dc" April de Heer J. A. M. van Cats de Raet, van Brielle, in de Regten, met Theses. ADVERTENTIEN. Ondertrouwd Leyden, 11 April 1856. O. A. de VAAL, met J. M. de VAAL, Weduwe S. B. Boose. Ondertrouwd Deventer 11 April 1856. Eenige Kennisgeving. C. J. HEINTZ, met CU" WILHELM. Heden overleed lot diepe smart van zijne Echlgenootc en Kinderen, de Wel-Edel Geboren Heer G. J. M. van DOORN, in leven Ontvanger dei- Directe Belastingente Leyden. Letden 9 April 1856. Het heeft den algoeden God behaagd, na een lang maar geduldig lijden, tot zich te nemen, mijn dierbare Echtgenoole C. OUDSHOORN, geboren Terion, in den ouderdom van ruim 54 jaren. Allen die de overledene gekend hebbenzullen beseffen welk verlies mij en mijne Kinderen getroffen heeft. Leyden, 10 April 1856. M. P. OUDSHOORN. De Ondergeteekende betuigt, ook namens zijne Betrekkingenwelmeenend dank voor de menigvuldige hartelijke bewijzen van deelnemingvan Vrien den en Bekenden ontvangenbij de bevalling en daarop gevolgde zoo ernstige ziekte zijner nu in beterschap toenemende Dochter, Mevrouw J. M. van NAUTA LEMKE LA LAU, te Oude Mirdurn in Friesland. J. G. LA LAU. De Ondergeteekende heeft de eer de DAMES te berigtendat zij voor het aanstaande saisoen uit Parijs ontvangen heefteen mooi assortiment StroohocilenLintenBloemen en Vccrenen beveelt zich levens aan lot het Wasschcn en Vermaken van eerstgenoemde. 12 April 1856. Wed. A. FELIX, Noordziek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1856 | | pagina 3