LEYDSCHE
COURANT.
MAANDAG 14 APRIL.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar
de afzonderlijke Nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
B1NNENLANDSCHE BERIGTEN.
LF.YDEN, 12 April.
liet Prov. Gereglshof in Zuidholland heeft gisteren (onder Voorzitter
schap van den lieer Mr. J. A. Philipse) uitspraak gedaan in de zaak van
Adrianus Blom, heschuldigd van doodslag, opgevolgd door diefstal op de hof
stede Kleyweg, onder Hazerswotideop den 3dcn Febr. jl. Het Hof heeft
zich geheel vereenigende met het oordeel der deskundigenvoor wettig be
wezen verklaard, dat Maria van Velzen ten tijde en plaatse voormeld op
cene gewelddadige wijze is aangerand en met een klomp bij herhaling op
cn aan het hoofd is geslagen, waardoor zij aanmerkelijke verwondingen
heeft bekomendal zij daardoor in een staat van bewusteloosheid cn
tlaauwte is geraakt en alzoo in den koelbak is gekomen en gestikt. Uit al
hel gebeurde is het Hof geblekendat de besch. hoewel weinig versland
bezittende, echter voortdurend met veel overleg en verregaande boosheid
heeft gehandeld en dat de zucht naar geld hem zoo ver vervoerd bad.
Verder bleek uit het arrest dat het llof als bewezen aannamdat de besch.
zich in den morgen van 3 Febr. 11. tusschen 10 en 12 ure, beeft begeven
naar de hofstede Kleywegmet het bepaalde voornemen om aldaar diefstal
te plegen; dat hij betrapt zijnde, zijn slagtoffer heeft aangerand, haar
slagen toegebragt, naar den koelbak gesleept en haar daar heeft verdron
ken, alles om de ontdekking zijner misdaad te voorkomen; dat hij na den
doodslag, de kisten en verdere meubelstukken heeft opengebroken en daar
uit geldengouden en zilveren en andere voorwerpen heeft gestolen. Het
llof verklaarde den besch. schuldig aan deze feiten en veroordeelde hem lot
de doodstraf, uit te voeren binnen de stad Leyden op de wijze bij art. 1 dei-
wet van 29 Junjj 1854 bepaald.
Na de uitspraak heeft de Voorzitter den veroordeelde aldus toegesproken:
Adrianus Blom! ik heb mijne taak volbragt en u de straf des doods aan
gekondigd, waartoe gij zijt veroordeeld!
Besef gij nu de zwaarte van uw misdaadwees gij nu overtuigd van het
regtvaardige uwer straf. Zucht naar het bezit van geld heeft u ten val ge
leid. Van het eene kwaad zijt gij langzamerhand tot liet andere vervallen.
Eerst hebt gij eetwaren weggenomenom uwen snoeplust te bevredigen
daarna ontvreemdt gij voorwerpen van slechts geringe waardedie aan uwe
huisgenooten toebehoordenvervolgens hebt gij boog opgegeven van gelden
die gij niet bezat, alleen om uwe geliefde gerust te stellen, toen liebl gij
op middelen gedacht, om u dat geld, op welke wijze ook, te verschaffen.
Een heillooze weg werd daartoe door u ingeslagen en hebt gij helaas! aan
uw voornemen tot stelen al spoedig gevolg gegeven. Naauwelijks echter
waart ge daarmede begonnen of ge werd betrapt. De e'e'nige getuige van
uwe daad moest toen uit den weg worden geruimd. Gij moest gerust
knnnen voortgaan; gij wildet u vrijwaren voor ontdekking en vervolging.
Gij hebt toen de moorddadige hand uitgestoken naar een weerloos meisje,
dat u nimmer eenig leed had gedaan. Gij staakt die hand uit naar haar,
die u nog wilde redden en verschoonen. Ga heen Janusik zal het aan
niemand zeggen!" dus sprak zij u aanstonds toe, en in plaats van daaraan
nog in lijds te voldoen, besloot gij terstond tot haren dood. »Je leven
kost het je!" was uw antwoord. En toen hebt gij de jeugdige dochter van
uwen voormaligcn meester, wiens brood gij twee jaren lang gegeten hebt,
op wreedaardige wijze vervolgd en aangerand en hebt haar op de afschu
welijkste wijze vermoord.
Gij waandet u toen zonder getuige en gingt voort met stelen. Maar God
de Heer, die al onze daden en handelingen ziet en ons geen oogenblik ver
laat, heeft ook uwe gruweldaad gadegeslagen. Het bloed, door het slagt
offer welligt in haren angst en vertwijfeling door bijten aan uwen vinger
te weeg gebragt, moest ée'nmaal tegen u getuigen. Overal, waar gij waart
geweestvertoonden zich de sporen van dat bloedelk voorwerpdoor
uwen bloedenden vinger aangeraakt, was met dat bloed bezoedeld. Overal
sprak dat bloed luide tegen u. Ook de handwaarmede gij uw slagtoffer
hebt aangeraakt, moest eenmaal tegen u getuigen; die hand, die zelfs nog
beefde in den avond van Dingsdag toen de Burgemeester die heeft onder
zocht ook het bloedwaarmede liet door u gestolen kaarije besmet was
moesten tegen u getuigen.
En zoo hebt ge door de bewaring van dat kaarijedat gij voor bankpa
pier hebt aangezienzelf medegewerkt om uwe schuld aan den dag te bren
gen cn hebt ge, na nog veel te hebben ontkend en gelogen, eindelijk door
de kracht der waarheid overwonnen, uwe schuld beleden.
En nu mijn diep gevallen medemenschO een iederhier tegenwoor
dig, zie met mij op u met deernis en medelijden neder. Een iegelijk zie
toe, dat ook hij niet valle en bidde God om toch van de zonde bewaard
te blijven
En nu Adrianus Blom, gij zult naar uwen kerker worden Leruggeleid.
Daar zal de geestelijke uwer kerk u komen bezoeken en voorzeker u gedu
rig komen toespreken, om u tot den dood voor te bereiden. Stort dan uw
hart geheel voor hem uit. Belijd alles, wat u op het harte mogl leggen en
wat u nog mogt bezwaren. Tracht, uwe dagen kunnen kort zijn, tracht
door een opregt berouw bezield, God om vergifi'enis te bidden voor uwe zoo
zware en afgrijselijke misdaad. Doe dat aanhoudend en opregtelijk. En
moge God in Zijne onuitsprekelijke genade u steeds nabij zijn en u in uwen
zoo droevigen cn beklagenswaardigen toestand ondersteuning schenken bij
al wat u te wachten staat!
Een talrijk publiek woonde de teregtzitling bij. De veroordeelde was
blijkbaar zeer aangedaan.
Men verneemt dat de Advocaat Mr. C. van Bell, namens den veroor
deelde A. Blom, cassatie heeft aangeteekend van het arrest, door het Pro
vinciaal Geregtshof in Zuidholland gewezen, waarbij deze is veroordeeld lot
de straffe des doods.
Het getal opgenomenenin het werkhuis gedurende de afgeloopen
week is geweest als volgt:
6
April
194 volwassenen,
88 kinderen,
te zamen
282.
7
175
81
256.
8
184
84
268.
9
188
85
a
273.
10
181
79
260.
11
182
82
264.
12
170
83
259.
Dezer
dagen
is uitgekomen
Een
Woord
over hervorm,
lloomsch-Katholieke Kerkcene Erasmiaansche lectuur zamen voor
Roomsch-Katholieken en P rotestanten door vviliïelm broes Emeritus
Leeraar bij de Gereformeerde gemeente, laatst te Amsterdam."
De zaak waarover en vooral de wijze waarop de hoogst achtingswaardige
grijsaard in dit stuk spreektmag wel te belangrijker genoemd worden
naarmate zij meer ingrijpt in het maatschappelijk leven. De voorrede ein
digt aldus
»0f ik met mijn geschrijf wèl dan kwalijk doe? Het oordcel van men-
schen daarover zal wel veel verscheiden wezen en zelfs onder Roomsehen en
Onroomschen hier goedkeurend, daar afkeurend; maar de meening van
menschenen van wie ook onder henopgevat en uilgesprokenbehoeft mij
niet het meeste te gelden en mag het niet. Meer geldt mij mijne innerlijke
bewustheiddat ik de bevordering van waarheid en vrededat is het waar
digste en heilrijkste in de kerk van Christus, voor het oog gehad en be
doeld heb. Bij die bewustheid is vrede. En geldt ook daarboven verre het
getuigenis van Christushet Hoofd der gemeenteik mag hopendat Hij
onze genadige Heermogt ik al in de keus van middelen gedwaald hebben
van wege het goede doel, dat in mijn hart voor zijn oog bloot ligt, mijn
verkeerd bedrijf, voor vrucht van dwaling gekeurd, genadig zal verschoonen.
Vaartwel, mijne lezers! Zamen Onroomschen en Roomsehen zegen ik u.
En mag uw oordeel over mijn werk bij mij niet boven alles wegen te
minder bij liet, op bijna negentigjarigen ouderdom, vooruitzigt van nabij-
zijnde verantwoording, toch blijft mij nu, als vroeger, ter harte gaan uw
gunstig, bescheiden, toegevend oordeel. De oude man beveelt zich daaraan."
Mogen deze woorden velen aansporen dit geschrift te lezenwaarvan wij
de vrijheid namen hier melding te makenten einde mede te werken tot
de verspreiding en betrachting van denkbeeldendie zoo veel zouden kunnen
bijdragen tot goede verstandhouding tusschen thans vaak te scherp tegen
over elkander staande partijen en alzoo tot aankweeking van vrede en een-
dragl tusschen lien die denzelfden Heer belijden, die 'tzelfde vaderland
liefhebben.
Te Schiedam lag, sedert het uitbreken van den oorlog eene Russische
bark, Kapt. Bunning. Dat vaartuig kon zich in geen geval in zee bege
ven. Nu de vrede echter is bevestigd zijn de vlaggen met vreugde op dit
schip geheschen. Men verneemt dat het thans spoedig de haven van Schie
dam zal verlaten.
Keizer Alexander van Rusland beeft zich, op zijne jongste reis in
Finland, naar het stadje Borgo begeven om er den eersten steen te leggen
voor een gedenkteekenhetwelk er zal worden opgerigt voor Jan Beukelsz.
van Biervliet, den uitvinder van het haringkaken. Men weet, dat Beukelsz.
eenigen tijd in Finland doorbragt en er zijne uitvinding bekend maakte.
Zijne nagedachtenis wordt in de Oostzee-provinciën zeer in eere gehouden.
Bij de cenige dagen geleden plaats gehad hebbende verkiezing van een
lid voor den Gemeenteraad te Leeuwarden, zijn van de 1056 kiezers aldaar
slechts 281 opgekomen.
Uit genoemde stad wordt ook nog het volgende gemeld: In een arbei
dersgezin was tusschen de eeh'.genooten twist ontstaan. Bij die gelegenheid