zelfden dag 93 jaren geleden, dat in die kapel op bevel van Frcderik II een Te Deunt gezongen was ter gelegenheid van bet einde des zevenjarigen oorlogs. De Zwitsersche Bondsraad beeft zichin zijne jongste zitting, op grond der algemecne Bondsconstitutieverklaard voor de toelating der Israëlilen tot het genot van alle burgerlijke regten, van welke zij tot dus verre in de meeste kantons uitgesloten waren. OOSTENRIJK. WEENEN, 31 Maart. Al de Bisschoppen hebben aan hunne Geestelijkheid een voorschrift uit gevaardigd bepalingen bevattende nopens de begrafenissen. Deze bepa lingen rusten geheel op de kerkelijke wetten, zoo als deze, eeuwen geleden vastgesteld zijn, en welke den grootsten geest van onverdraagzaamheid ademen. Aan de Geestelijkheid wordt met alle gestrengheid voorgeschre ven, zich bij de begrafenis-plegtigheden van alle nadering tot of aanraking met de niet-Kalholieke zielverzorgers te onthouden. Daar nu de kerk hoven tot gemeenschappelijke rustplaats van alle doodenzonder onderscheid van belijdenis, bestemd zijn, zal de voltrekking van die voorschriften na tuurlijk tot verwikkelingen leiden. RU SEAN I». De Regering blijft voortdurend hare zorgen wijden aan de bezittingen in verafgelegen landen en aan den zeehandelwelks ontwikkeling het thans vooral krachtig schijnt te willen bevorderen. Bij Keizerlijk besluit zijn ver scheidene eilanden van den Stillen Oceaan, wier ligging eenigen tijd vóór den oorlog van regeringswege opgenomen warenin de bezittingen van het Russische rijk ingelijfd. Daarvan behooren drie tot de groep welke den naam van Koning George III draagt; het grootste heeft den naam van Nikolaas-eiland ontvangen, tot aandenken aan wijlen Keizer Nikolaas, die bevel gegeven had om hel in bezit te nemen. Het ligt op een kleinen afstand van Nieuw Archangel, de zetelplaats van den Gouv.-Generaal van Russisch Amerika, alwaar vóór den aanvang des oorlogs ook het kantoor der groote zeehandel-maatschappij gevestigd was. Insgelijks is het eiland Kodiak bij Russisch Amerika ingelijfd; tot nog toe had Rusland op dat eiland slechts eene nederzetting, S'. Paul genaamd en dienende voor de robbenvangst, die laatstelijk eene groote belangrijkheid bekomen had. Daarenboven nemen de betrekkingen met de Yereenigde Staten meer en meer toe. TÜRKYE. Volgens berigt uit Alexandria, heeft de Porte het noodig geacht den Onder-Koning van Egypte zijne ondergeschiktheid te herinnerenhij moet uit Konstantinopel bevel ontvangen hebben om zijne troepen weder in de Turksche uniform te kleeden en om de ter verdediging van Alexandrië aan gelegde forten te doen afbreken. O O S T-I NT D IE. BATAVIA, 10 Februarij. Met het Nederlandsch koopvaardijschip Minister Pahud, Gezagvoerder J. M. Pfeil, zijn, onder toezigt van Dr. Junghuhn, aangebragt eenige kina- planten afkomstig uit 's Rijks Academictuin te Leyden. Van deze kina- planten zijn alhier levend bevonden: 50 van de soort Calisoya, 72 van de soort Cinchona ovata en 7 van de soort Cinchona lancifolia, of te zamen 129 levende planten; terwijl gedurende de reis zijn doodgegaan 56 planten. Dit buitengewoon gunstig resultaat is, behalve aan het toezigt van den Heer Junghuhn, hoofdzakelijk toe te schrijven aan de uitmuntende zorg, welke de Gezagvoerder Pfeil voor deze planten heeft gedragen, waarom aan hem eene belooning is toegekend van ƒ500. Op 22 Januarij is in het thee-pakhuis te Senagar (Preanger-Regent- scliappen) brand uitgebarsten, waardoor meer dan 40,000 ffi thee zijn ver loren gegaan. De schade wordt op ƒ65,000 berekend. Uit Samarang wordt gemeld dat in den avond van 29 Dec. 1855, ten gevolge van zwaar onwedergepaard met hevige rukwinden25 inlandsche huizen in de dessa Gcmoelak zijn ingestort, waarbij eene Javaansche vrouw het leven verloor. In den avond van 21 Januarij is door de sterke afstrooming van liet water, de steenen brug, nabij den 19dc0 paal van Samarang, ingestort, op het oogenblik, dat een met 4 paarden bespannen rijtuig over de brug reed. Het rijtuig slorte in de ruim 20 voeten diepe rivier. Daarin bevonden zich, buiten den koetsier en een looper, de Heer J. F. J. White Jr. en een inland sche bediende. De Heer White is bewusteloos uit de rivier gehaald en naar het hospitaal te Oenarang vervoerd; zijn bediende vond men dood in de rivier, terwijl omtrent het lot van den koetsier nog niets bekend was. De looper is er alleen zonder eenig letsel afgekomen. De onderscheidene afdeelingen van Sumatra's westkust hebben veel geleden door overstroomingen en stormenzoo dat op vele punten de ge meenschap is gestremd. De Bisschop van Colophonis den 25slcn in welstand alhiqr aangekomen. Uit Padang verneemt men het volgende: Genoodzaakt om eene mili taire vertooning te doen tegen een weerspannigen kampong te Nisa, gingen een 50-tal soldaten met 30 matrozen aan wal, onder bevel van Kapitein Vos; de Majoor Schwenck ging als vrijwilliger mede en nammet een geweer gewapenddeel aan het tiraillerendoch de zaak nam spoedig eene ernstige wendingde onzen moesten terug trekkenmet een verlies van 4 dooden en 18 gekwetsten, benevens de Majoor Schwenck, die een doodelijk schot bekwam en reeds des nachts aan de gevolgen is overleden. Volgens de laatste berigten uit Japan, was de verwarring door de aardbeving te Jedo ten toppunt gestegen. De Keizer en diens familie had den geen letsel bekomen, doch verscheidene landsheeren en zeer vele hooge personen het leven verloren. Het getal dooden wist men niet zeker, maai er was geen plaats om de lijken te begravenhetgeen in zakken geschiedde. Uit vele waterputten had men vlammen te voorschijn zien komen. STADS BERICTENf. De Voorzitter van den Gemeenteraad van Leyden Gezien art. 31 der wet van 4 Julij 1850 Staatsblad N°. 37). Doet te weten, dal de Lijsten der Kiezers voor Leden van de Tweede Kamer der Staleu-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad op heden zijn gesloten, en dat zij van heden af gedurende acht dagen voor een ieder ter Secretarie dezer Gemeente ter inzage zijn nedergelegd, terwijl een exemplaar van ieder op de Kleine Pers van het Raadhuis is aangeplakt. En zal deze door plaatsing in de Lcydsche Courant worden afgekondigd. De Voorzitter voornoemd, Leyden, 31 Maart 1856. VAN LIMBURG STIRUM. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN, Gezien het request van Jan van der Lelie, Goudsmidwonende alhier, waarbij deze vergunning vraagt tot het plaatsen van een Goudsmidsfournuisin het huis op de Hooglandsche Kerkgracht, Wijk VII. N°. 988, Kadaster Seclie I. N°. 133. Gelet op Zr. Ms. besluit van den 31st™ Januarij 1824, rijtende vergunningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken Doen te wetendat tot het hooren der eigenaars en bewoners der naastbijge- legcne en belendende panden, ten opzigte der information de Commodo et Incom- mododoor Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd, op bet Raadhuis dezer Gemeente, op Maandag den 7den April aanstaande, des voormiddags ten 11 ure; zuHende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen wordenzich tegen de inwilliging van dat verzoek niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leyden, 3 April 1856. VAN LIMBURG STIRUM, Burgemeester. v. PUTTKAMMERSecretaris. HER-IJK. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente LEYDEN, gezien heb bende de Notificatie van Gedcp. Stalen van Zuidholland, in dato den 8 Januarij jl., Prov.-Blad N°. 6) betreffende den Herijk der Malen en Gewigten in Zuidholland, en gelet op de voordragt van den Arrondissernents-IJkcr alhier, van den 22 dezer maand, geven mits deze den Ingezetenen dezer Gemeente hunne verpligllng te ken nen, tot het doen herijken van alle de hereids te voren geijkte Lengte- en Inhouds maten en Gewigten benevens de bij de Inhoudsmaten van drooge waren hehoorende strijksels, waarmede deze, overeenkomstig Art. 8 van Z. M. Besluit van den 21 Decem ber 1822 StaatsblN°. 54), moeten worden afgestreken. En worden zijlieden ten dien einde opgeroepen ter bezorging der gemelde Maten en Gewigten, wel schoon gemaakt en gezuiverd, aan het Lokaal van den Ijk, in de Lange Schoolsteeg zullende daartoe, tegen dadelijke betaling, worden gevaceerd: Voor Wijk Iop den 8 en 9 April. II, d 10 en 11 Ap ril. III, 14, 15, 16 en 17 April. IV, 18, 21 22, 23 en 24 April. V,' 25, 28, 29, 30 April en 2 Mei. VI, 5, 6. 7, 8 en 9 Mei. VII, 13, 14, 15, 16, 19 en 20 Mei. VIII, 21, 22, 23, 26 en 27 Mei. het Buitenwijk op den 28 Mei. met uitzondering echter van de Goud- en Ziiversmids-, benevens de Apothekers-, of Medicinale-gewigten, voor welker herijking afzonderlyk zitting zal gehouden worden te welen Voor de Goud- en Zilversmids-gewigtenvoor Wijk I, II, III en IV op den 1 April. V, VI, VII, VIII en het Baitenwijk op den 2 April. Voor dc Medicinale gewigtenvoor Wijk 1, II, III en IV, op den 3 April. V en VI, op den 4 April. VII, VIII en het Buitenwijk op den 7 April, telken dage des morgens van 9 tot des namiddags 1 ure. En waarschuwen Burgemeester en Wethouders voornoemd, allen en een' iegelijk wien het aangaat, met herinnering tevens aan Art. 2 van Zr. Ms. Besluit, in dato 30 Maart 1827 StaatsblN°. 13), om op bovengemelde dagen, na welke de Arrondis sement^ Ijker zich, overeenkomstig Art. 10 der Notificatie van Gedep. Staten van Zuidholland, in dato 18 Januarij 1822, tot het verrigten van den Herijk naar de Buitengemeenten van zijn Ressort moet begeven, en alzoo huiten de mogelijkheid is, om gereedelijk aan het verlangen der verzuirndhebbenden te voldoen, zich overeen komstig hnnne verpligting omtrent dezen Herijk stiptelijk te gedragen, ten einde buiten bekeuring te blijven; zullende er, na den hepaalden termijn, ingevolge dispositie van Gedep. Staten van Zuidholland, in dato 22 November 1831, geene verlenging van tijd, of zoogenaamde nadagen, gegeven -worden. Wordende aan de belanghebbenden in het algemeen bij deze voorts herinnerd de Notificatie van Gedcp. Staten van Zuidholland in dato 4 Augustus 1820, volgens welke de ijkpligtigheid zich uitstrekt tot alle handel cn neringdoende lieden, Fabriekeurs en Ambachtslieden, die in hunnen handel of hun bedrijf, eenige maten of gewigten gebruiken, en de Apothekers of Medicijnhereiders in het hijzonder, aan Art. 3 en 5 van Z. M. Besluit dato 21 October 1819 StaatsblN°. 52), bepalende hunne gehoudenheid tot het bezit van een vol stel gewigten, en medeverpligting tot den jaarlijkschen Herijk van hetzelve, alsmede aan het Koninkl. Besluit van den 5 Fe bruarij 1826, N°. 153, volgens hetwelk de, hij derzelver eersten Ijk gestempelde greingewigtenzonder die eene nadere stempeling te deen ondergaan, jaarlijks door den Ijker moeten worden nagezien en onderzocht. En wordt wijders door deze ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat tot jaarlctter gedurende 1856 voor den Ijk der Maten en Gewigten bepaald is de letter En zal deze door aanplakking en plaatsing in de Leyd. Cour. worden afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leyden, 27 Maart 1856. VAN LIMBURG STIRUM. De Secretaris v. PUTTKAMMER. ïai!rtjci*lijfsc ü?ranb. Van «len 27 Maart tot cn met den 2 April 1856. BEVALLEN: E. W. P. van der l'ost, geb. Dedié Zaalberg, Z. C. Larre- wyn geb. BlansjeeD. J. Smitgeb. l'EcluseZ. J. Stevensgeb. van den BergD. J. Kleyngeb. RegeerZ. J. Bonte1). M. II. Eigetnangeb. HoogeboomD. levenl. E. W. P. van der Post, geb. Dedie' ZaalbergZ. le- venl. L. C. U. Rarleveltgeb. RuloflsZ. W. van Straaten Z. A. de Haas, geb. Dingjan, D. J. van Galen, geb. BrakelD. M. Lambooy, geb. van WijkD. C. van Kampengeb. SchildD. C. M. Engelbregtgeb. Bur- gersdijkZ. E. van Puttengeb. de IfaayZ. C. E. Chrispyngeb. Thiel D. J. E. Kasteel, geb. llenssen D. J. M. S. Rosier, geb. SchoutenZ. J. M. Hoogeboom, geb. Eigeman Z. levenl. P. de Boer, geb. van Geldcren D. V. P. Degon, geb. Bataille, Z. C. Nieuvvenburg,geb. Colpa, Z. C.Vyl- briefgeb. du Mortier, D. M. Rijk, geb. van LeeuwenZ. B. II. Baars, geb. Wingenfeld, Z. K. J. Vorst. geb. Uoppenbrouwer, Z. W. Ladan D. W. C. S. Filippo, geb. Favier, Z. J. Hannaart, geb. van den Burg, Z. F. E. Beekman geb. van Ommeren Z. GEHUWDJ. ZoetJm. en F. S. SmitJd. H. PoeliejoeJm. en C. van der WyngaardJd. B. A. PoppeeWedr. en W. H. Franken Jd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1856 | | pagina 3