Bijlage .1, bclioorcnile bij de Leydsche Courant van 2 Januarij 1856.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEYDEN doen te weten, dat
door den Raad dier Gemeente, in zijne Vergadering van den 9 November 1855,
is vastgesteld en gewijzigd den 24 December de volgende
ALGEMEENE VERORDENING
op de invordering der plaatselijke belastingen te Leyden.
EERSTE HOOFDSTUK.
Algemeene Bepalingen.
Art. 1.
Toepasselijkheid van deze algemeene verordening op de
bijzondere verordeningen.
Bijaldien er nopens algemeene punten van heffing eenig verschil of afwijking
mogt bestaan tusschen deze algemeene en de bijzondere verordeningenmoet de
bepaling der bijzondere verordening op het daarin betrokken middel als eene
uitzondering op deze algemeene verordening worden aangemerkt.
Art. 2.
Voorziening omtrent de opschriften
Geene opschriften boven de hoofdstukken of boven de artikelen van deze alge
meene verordening of van de bijzondere verordeningen geplaatstkunnen van eenigen
invloed zijn op den tekst der artikelen noch kan daaruit eenige verklaring of ver
anderingten aanzien der bedoeling, worden afgeleid, maar moet de tekst der
artikelen alleenzoo in regten als daar buitentot rigtsnoer verstrekken.
Art. 3.
Grondslagvoet en wijze van de heffing.
De heffing der belastingen op voorwerpen van verbruik binnen de gemeente
Leyden geschiedt bij den invoer, de bereiding of vervaardiging binnen de gemeente
van belaste voorwerpenen bij den uitslag uit plaatselijk doorloopend crediet.
Art. 4.
Verlenging der billctten.
Bij noodzakelijkheid kan de tijd voor welken de bij deze of bij de bijzondere
verordeningen bepaalde bil Ietten de goederen dekkenaan het algemeen kantoor
van ontvangst verlengd worden.
Art. 5.
Onderteekening door gemagtigden.
Aanvragen en andere door belastingschuldigen in te dienen geschriften mogen ook
door eenen gemagtigde onderteekend wordenmits van zijne bevoegdheid blijke.
Art. 6.
Borden geplaatst aan de grenzen der gemeente
Aan de grenzen der gemeente worden geplaatst en onderhouden borden met het
opschrift: plaatselijke belastingenterwijl in de kantoren van toezigt en invorde
ring een exemplaar van al de verordeningen op de plaatselijke belastingen voor
handen moet zijn.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Heffing op de Belaste voorwerpen Bij invoer.
Art. 7.
Plaatsing der kantoren van toezigt en invordering.
De kantoren van toezigt en invordering worden geplaatst
aan de Zijlpoort, waarbij behoort de daarbij gelegen waterweg;
aan de Hoogewoerdspoortwaarbij mede het aldaar loopende water of de Rijn
behoort
aan de Koepoort, waarbij mede gerekend wordt de Vliet;
aan de Wittepoort, waarbij behoort het Galgewater;
aan de Rijnsburgsche poort en
aan de Marepoort, met het daarbij gelegen watergat;
zijnde alle in-, uit- en doorvoer door of langs de Heeren- en Morschpoorten
gelijk ook door het watergat l»y dc Ileoiciipuuriverboden.
Art. 8.
Verdere plaatsing der kantoren
Het algemeen kantoor tot ontvangst der plaatselijke belastingen is geplaatst op
de Breedestraat in het Gasthuisdoor een uiterlijk teeken genoegzaam kenbaar.
Het algemeen kantoor van toezigt is geplaatst aan de Hooglandsche kerken wordt
mede van een uiterlijk teeken voorzien.
Art. 9.
Tijdsbepaling voor de kantoren van toezigt en invordering
Zonder schriftelijke toestemming van den Burgemeester is gedurende den nacht
alle invoer van belaste goederen, en uitvoer, wanneer teruggave of afschrijving van
belasting verlangd wordtverboden. Doorvoer te land geschiedt alsdan alleen over
de Singels; te water onder geleide van een' ambtenaar.
Voor dc maanden November, December en Januarij wordt de nacht gerekend van
des avonds negen tot des morgens zes uurvoor de overige maanden, van des avonds
tien tot des morgens vijf uur.
Art. 10.
Tijdsbepaling voor de algemeene kantoren van ontvangst en toezigt
binnen de gemeente
Het algemeen kantoor van ontvangst moet op alle werkdagen geopend zijn des
morgens van acht tot eenen des namiddags van drie tot zes uur.
Het algemeen kantoor van toezigt gedurende den geheelen dag.
Art. 11.
Langs welken weg de invoer behoort te geschieden.
Alle belaste goederen moeten langs den gewonen weg worden ingevoerd.
De invoer wordt gerekend te zijn verrigtzoodra de vervoerders van belaste
voorwerpen met deze de borden, aan de grenzen der gemeente geplaatst, zijn voor-
bïjgegaan.
Art. 12.
Aangifte met betaling der belasting
Na aankomst der belaste goederen aan de grenzen der gemeente moet de invoerder
aan de kantoren van toezigt en invordering, aangeven:
1°. Zijnen naam.
2°. De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt der goederen;
3°. Den naam en de woonplaats van den persoon voor wien de goederen bestemd zijn.
Na verificatie der goederen en betaling der belasting, geeft de gaarder daarvan
een bewijs af, hetwelk inhoudt:
1°. Den naam van het kantoor;
2°. De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt der goederen;
3°. Den naam en de woonplaats van den persoon voor wien de goederen bestemd zijn
4°. Het bedrag der betaalde belasting;
5°. De dagteekening en het uur der afgifte
6°. Den tijd gedurende welken het bewijs geldig is tot dekking van den invoer,
vervoer en inslag.
Art. 13.
Aangifte met nadere verificatie.
Bij aanvoer van goederendie aan het kantoor van toezigt en invordering niet
kunnen geverifieerd wordenof in grootere hoeveelheidwaarvan volgens de bijzon
dere verordeningen de belasting aan het algemeen kantoor van ontvangst moet be
taald wordenmoet de invoerder schriftelijk aangeven
1°; Zijnen naam;
2°. De nommersmerkensoortmaatgetal of gewigt der goederen
3°. De losplaats;
4°. Den naam of de firma en de woonplaats van den persoonvoor wien de goe
deren bestemd zijn;
5°. De wijze van inslag, met betaling der belasting of in plaatselijk doorloopend
crediet.
De belaste voorwerpen tot eigen dagelijksch gebruik van den schipper en zijn
volk moeten ook aangegeven worden.
De aangever is verpligt, op aanvrage der ambtenaren, den vrachtbrief of het
cognoscement der goederen te vertoonen.
flij is verpligt de in het register overgeschrevene aangifte te onderteek enen in
geval hij niet kan schrijvenwordt dit op het register aangeteekend.
Art. 14.
Consignatie van of borgstelling voor de belasting
In het geval, bij het vorig artikel vermeld, mag geen verlof tot invoer gegeven
worden, dan nadat aan het kantoor van toezigt en invordering het bedrag der belas
ting geconsigneerd of daar voor borg gesteld is.
Bij de betaling aan het algemeen kantoor van ontvangst worden de geconsigneerde
gelden met de verschuldigde belasting verrekenden de borgtogt vervalt.
Art. 15.
Consent-billet en tot invoer.
Na de aangifte en na "de consignatie van of borgstelling voor de belastingver
leent de gaarder aan den invoerder verlof tot invoer, volgens een daartoe bepaald
formulier, dit verlof of bewijs moet inhouden:
1°. Den naam van den invoerder;
2°. De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt der aangegeven goederen;
3°. Den naam of de firma en de woonplaats van den persoon aan wien zij zijn
geadresseerd
4°. De plaats, alwaar de goederen binnen de gemeente moeten worden geverifieerd;
5°. De dagteekening en het uur, op hetwelk het consent tot invoer is afgegeven;
6°. Den tijd tot het vervoer toegestaan;
7°. De losplaats;
8°. De wijze van inslagmet betaling der belasting of in plaatselijk doorloopend
crediet
9°. Hoeveel geld voor de belasting geconsigneerd, dan wel of daarvoor borg
gesteld is.
De aldus afgegevene bewijzen moeten gedurende den invoer der goederen daarbij
tot dekking blijvenen aan de plaatselijke beambtenop hunne aanvragetelkens
worden vertoond.
Art. 16.
Hoe te handelenwanneer een gedeelte der lading onbekend is.
Ingeval de voerders van schepen en vaar- of voertuigen onbekend zijn met den
inhoud van sommige pakken mandenbalenkisten of vatenen de vrachtbrieven
of eognoscementen dien niet aanwijzen moeten deze voorwerpen als van onbeken
den inhoud aan de kantoren van toezigt en invordering aangegeven en aan het
algemeen kantoor van toezigt in bewaring genomen worden. Zij worden aldaar
geopend en de vervoerder opgeroepen om bij die opening tegenwoordig te zijn.
Art. 17.
Invoer zonder bewijs of verlof verboden.
Alle invoer van belaste voorwerpen zonder bewijs van betaalde belasting of
zonder verlof tot invoer is verboden.
Art. 18.
Voorziening tegen misbruiken bij het bestellen der aan belasting
onderhevige goederen.
Ter voorkoming van misbruiken door schippers of bestellers en van bet hooger
dan behoorlijk in rekening brengen der plaatselijke belasting van de door hen aan-
gebragte of bestelde goederen moet voor ieder adres een afzonderlijk bewijs van
be»aalde belasting genomen en aan de eigenaren of ontvangers der goederen uitge
reikt worden.
Art. 19.
Bevoegdheid van de beambten tot het doen van visitatie en veHficatie
De ambtenaren der plaatselijke belastingen zijn bevoegd omvoorzien van hunne
coramissien alle schepen, vaar-en voertuigen, mitsgaders fusten, pakken, zakken,
mandenkisten en in het algemeen alle voorwerpenwaarmede goederenaan
plaatselijke belasting onderworpenzouden kunnen worden of bereids zijn inge
voerd, te onderzoeken en te verifiëren. Dit heeft echter niet plaats, wanneer de
goederen van wege het Rijk verzegeld zijn of onder geleide van rijksambtenaren
vervoerd worden.
3e invoerders zijn verpligt zulks te gedoogen en te bevorderenmitsgaders de
vrachtbrieven en plaatselijke consenten te vertoonen.
De beambten moeten de aanwezige invoerders uitnoodigen, om bij het onderzoek
tegenwoordig te zijn. Zij moeten bij alle visitatien eene betamelijke voorzigtigheid
gebruiken, het geopende weder behoorlijk digtmaken en zich zorgvuldig onthouden
de goederen te beschadigenop straf van vergoeding der toegebragte schade.
DERDE HOOFDSTUK.
Inslag.
Art. 20.
Kennisgeving van aankomst aan de losplaats.
Bij aankomst aan de losplaats moet de invoerder daarvan kennis geven aan het
algemeen kantoor van toezigt.
Voor zoo verre plaatselijke belastingen door middel van opcenten op de hoofdsom
van den rijksaccijns worden geheven, geschiedt die heffing te gelijk met den
accijns en naar de regelen omtrent deze heffing bij de wet gesteld.
Art. 21.
Geene lossing of verwerking zonder verificatie.
Lossing of verwerking is niet geoorloofd dan in tegenwoordigheid der ambtenaren
met de verificatie belast.
Art. 22.
IVaar te verifiëren.
De verificatie heeft plaats aan scheepsboordaan de losplaats of aan het alge
meen kantoor van toezigt.
Art. 23.
Aanteekening van het bij verificatie bevondene
Na de verificatie constateren de ambtenaren het bevondene door aanteekening op
de keerzijde van het verlof tot invoer.
Art. 24.
Betaling der belasting.
De invoerder vertoont het verlof tot invoer aan het algemeen kantoor van ont
vangst, betaalt de belasting en ontvangt daarvan een bewijs.
Art. 25.
Wat het bewijs van betaalde belasting moet inhouden.
Het bewijs van betaalde belasting houdt in
1°. Den naam van den invoerder;
20. De nommers, merken, soort, maat, getal of gewigt der goederen;
30. Den naam of de firma en de woonplaats van den persoon voor wien de goe
deren bestemd zijn
4°, Het bedrag der betaalde belasting
5°. De dagteekening en het uur der afgifte;
6°. Den tijd, gedurende welken het bewijs geldig is tot dekking van lossing,
vervoer en inslag.
Art. 26.
Hoe de goederen bij inslag moeten gedekt zijn.
Inslag van goederen, die zonder billet niet mogen vervoerd worden, is verboden,
tenzij gedekt door bewijs van betaalde belasting of door consent tot opslag in
plaatselijk doorloopend crediet.
Lossing en inslag bij nacht.
Lossingverwerking en inslag van goederendie zonder billet niet mogen
vervoerd wordenis gedurende den nacht niet geoorloofd dan in tegenwoordigheid
van een' ambtenaar. Art. 28.
Opslag in doorloopend crcdicti
Bij opslag in doorloopend crediet moeten de formaliteiten in acht worden ge
nomen, voorgeschreven in de bijzondere verordeningen.
VIERDE HOOFDSTUK.
Uitslag en Vervoer.
Art. 29.
Cons ent-bi lletten bij vervoer.
Vervoer van belaste goederen boven de hoeveelheid bij de bijzondere verordeningen
bepaald, mag niet plaats hebben dan voorzien van een consent-billet.