daante weder begint te krijgen. De lava is nog rookende, doch vloeit niet
meer. Op sommige plaatsen is de hoogte der lava niet minder dan 50 voet.
De veroordeeling van den werkman Cecclictli tot gevangenis, omdat
men Protestantsche bijbels bij hem gevonden heeft, verwekt in Toscane veel
onvergenoegdheid Deze man werkte in eene tabaksfabriek, en bezat bet al
gemeen vertrouwen van zijne meesters. Ilij is 43 jaren oud en weduwenaar
mei 4 zonen, waarvan de oudste 16 en de jongste 6 jaren oud zijn. Deze
kinderen worden door hunnen vader opgevoed en onderwezen. De 2 oudsten
werken insgelijks in de tabaksfabriek. Cecchetti woonde op eene 2de verdie
ping, waar in eene andere kamer een jongeling woonde, die bediende in een
wijnhuis is. Deze hoorde zijn buurman in den bijbel lezen en verhaalde
aan zijn meester, dat de bijbel toch niet een zoo kwaad boek moest wezen,
als hun geleerd werd, want dat de kinderen van zijn buurman zulke oppas
sende jongens waren. Deze vertelde dit aan zijn biechtvader; die daarom wei
gerde hem absolutie te geven. Hij beklaagde zich daarover aan Pater Ba-
ralli, eersten Vicaris van San Lorenzo, die hem absolutie gaf, maar tevens
Cecchetti aan de politie aanwees als verspreider van de Protestantsche leer.
Onverwachts werd het huis des avonds door 4 gendarmes onderzocht, die
een bijbel van Diodati en 2 nieuwe Testamenten in beslag namen. Den
14dcn Maart werd Cecchetti gedagvaard voor den gedelegeerde van S. Maria
Novella, die hem vroeg: Waarom men hij hem 3 exemplaren van den bijbel
had gevonden? De beschuldigde antwoordde, dat hij er 5 diende te hebben,
voor hem en voor elk zijner 4 zonen. Hem werd nu gevraagd aan wie hij
den bijbel had voorgelezen en met wie hij over godsdienst had gesproken?
Hij weigerde hierop te antwoorden, omdat hij niemand in gevaar wilde bren
gen. Hij werd daarop veroordeeld tot een jaar gevangenismet gendarmes
op Zondag uit zijn huis gehaald en naar Burgello gevoerd. Den volgenden
dag ontmoette men hemmet ketenen beladentusschen 2 gendarmesop den
weg van Livorno, waarschijnlijk om naar Monte Lupo gebragt te worden.
PRITISSEN.
BERLIJN, 1 Junij.
Men verneemt, dat de Koning zich den 88tcn dezer met den Prins van
Pruissen naar de Rijnprovincie zal begeven en eerst op het bij Dusseldorp ge
legen Koninklijk kasteel Beurath eenige dagen vertoeven. Tijdens het ver
blijf des Konings in de Rijnprovincie zal waarschijnlijk de eerste steen gelegd
worden voor den aanleg der vaste brug over den Rijn en van het nieuwe
museum te Keulenalsmede de inwijding der door den Graaf v. Fürslenberg-
Stammheim bij Bonn gebouwde Apollinariskerk plaats hebben. De Koning zal
ook de sleden Aken en Trier bezoeken en den 19den te Sanssouci terugkeeren.
Behalve de circulaire op de dépêche van Vorst Glinka bestaat er nog
eene confidentiële Oostenrijksche dépêche van den Graaf Buolwaarin vooral
daarop wordt gewezen dat Rusland de scheuring der Duitsche Staten tracht
uit te lokken.
De Akaderaie te Bonn telt thans 800 studenten, waaronder 5 van
Vorstelijke huizen.
Den 13den Mei 11. is tusschen Gnarrenburg en Carshoven met groot ge-
druisch, bij betrokken lucht, maar volslagen stilte, een meteoorsteen van 6
pond (Hanoversch) gevallen.
Te Duisburg is in den nacht van 26 Mei de groote tabaksfabriek der
HH. Carstanjcn tot den grond toe afgebrand.
TE11KYE.
Men begint zeer ernstig beducht te worden wegens den staat der Turksche
geldmiddelen. Na de geldleening te Londenwaarvan nog niet meer ontvan
gen zijn dan de eerste twee reeksen, ten bedrage van nagenoeg 750 millioen
piasters, is er op nieuw gebrek en een groot aantal uitmuntende plannen
zijn wegens geldgebrek thans niet uitvoerlijk. Voor den handel is die slaat
van zaken niet minder drukkend dan voor de schatkist; men kan zich daar
van een denkbeeld vormen, als men weet dat de wisselkoers thans 141 piasters
voor een is, of 41 piasters boven pari; eene voor Turkye zoo nadeelige
verhouding was, zoover ons bekend is, vroeger nooit voorgekomen, behalve in
hel jaar 1829, ten tijde toen de Russische legers over den Balkan getrokken
waren en in Adrianopel aan Sultan Mahmud vredesvoorwaarden voorgeschreven
hadden.
Eene officiële dépêche van Admiraal Sir Edmund Lyons van den 279ten
meldtdat het eskader der bondgenooten zich voor Berdianskaiaaan de zee
van Azof, bevond, en dat de Russen 4 stoomoorlogschepen en verscheidene
volgeladen graanmagazijnen aan de vlammen hebben prijs gegeven. Den
28sten hebben de bondgenooten de forten Arabat, mede aan die zee, gebom
bardeerd waardoor een kruidmagazijn in de lucht vloog. Het aantal ver
nielde handelsschepen is 106. In de zee van Azof is slechts 1 klein Russisch
stoomschip gebleven.
Generaal Pelissier meldt, dat het eskader der bondgenooten den 29s,en
uit de zee van Azof in de haven van Kertch is teruggekeerdonder den
medegebragten buit bevinden zich 90 kanonnen.
De jongste uit Konstantinopel ontvangen berigten lniden als volgt: De
bondgenooten ontvangen bij voortduring versterking. Ook komen zeer aan
zienlijke versterkingen bij bet Russische leger aan. In plaats van tenten
worden thans te Maslak barakken voor de winterkwartieren gebouwd. De
Porte wil een korps Rajahs, van 14,000 man, onder de bevelen eens Engel-
schen Generaals stellenen dit heeft een ongunsligen indruk gemaakt. Van
het vertrek van Reschid-Pacha schijnt te zijn afgezien.
Uit Erzeruin in Aziatisch Turkye wordt gemeld, dat de Heer Williams
(een Britsch Hoofdofficier in Turksche dienst) bezig was die stad te verster
ken. Hij is altijd zelf bij bet werk, het werkvolk is over het algemeen zeer
gewillig. Hij heeft, naar het schijnt, een nieuwen geest en nieuwe hoop
onder de bevolking der Turksche grensgewesten in Azie opgewekt. Alvorens
de fortificatiën te ondernemen, woonde hij eene zitting van den Mylis of
Provincialen Raad bij, alwaar op zijne uitnoodiging ook de aanzicnlijkslen
van de Christen-ingezetenen tegenwoordig waren. Hij riep toen in warme
taal de medewerking van alle volksklassen in; de Christenen vermaande bij
om niet minder vaderlandsliefde dan de Mohammedaansche bevolking te be-
loonen, er bijvoegende dat hij den dag hoopte te beleven, waarop de Christe
nen met de vereerders van Mohammed gezamentlijk voor hun land de wapenen
zouden voeren. Waar hij is, zijn de Christenen voor mishandeling veilig,
daar hij onbeperkt gezag beeft. Doch elders worden de Christenen nog ver
drukt; de milde verordeningen van den Sultan, ten behoeve zijner Christen-
onderdanen, zullen een doode letter blijven, zoolang niet overal door gelas-
tigden der Europesche Regering op de uitvoering er van toezigt gehouden wordt.
OOST-IN DIE.
BATAVIA, 11 April.
Op zijn verzoek en wegens vertrek, is eervol ontslagen, het lid in den
Raad van Nederl. Indie Mp. P. Myer, als President van het bestuur over de
Protestantsche Kerk, onder dankbetuiging voor de door hem als lid en als
President van dat bestuur, gedurende meer dan 10 jaren, onafgebroken be
wezen vele en gewigtige diensten; en in zijne plaats benoemd: de Heer A. II.
W. Baron de Koek, lid in den Raad van Nederl. Indie.
Den 28slen Maart is alhier aangekomen de stoomboot Koningin der
NederlandenKapt. Deighton, met de brieven en nieuwsbladen uit Europa.
Den 21stcn Maart jl. was aangekomen 's Lands fregat de RuiterKapt.
P. T. R. 'I Hooft, aan boord hebbende den Schout-bij-Nacht J. F. D. Bouri-
cius, benoemd Bevelhebber der zeemagt in Nederl. Indië, aan wien de Vice-
Admiraal van der Plaat den 31slcn het bevel beeft overgegeven. Genoemde
Vicc-Admiraal zal denkelijk in de laatste helft dezer maand met 's Lands
fregat de Ruiternaar Nederland terugkeeren.
Te Bandjermassinin de Ooster-afd. van Borneo, was aangekomen de
Zendeling Zimmer, van het Rijnsche Zendeling-Genootschap. Thans zijn in
de Daijaklanden van dit gewest 7 Zendelingen en een Afgevaardigde van het
Nederl. Bijbelgenootschap werkzaam.
Den 12del> Febr. had op plegtige wijze de onthulling plaats van het
monument te Padang op Sumatraopgerigt ter nagedachtenis van wijlen den
Generaal-Majoor A. V. Michiels. Het is geplaatst op het paradeplein, en be
staat uit eene naald in Gothischcn stijl, versierd met militaire tropheën en
andere zinnebeelden, bevattende de veldslagen en gevechten, die het werk
zaam leven van den overleden held hebben doen uitblinken.
STADS BERIGTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de Gemeente LEYDEN, doen
te weten, dat dagelijks, uitgezonderd de Zondagen, des voormiddags tusschen
10 en 1 ure, de Paspoorten voor de Miliciens dezer Gemeente behoorende tot
de Ligting van den jare 1850, verkrijgbaar zijn ter Secretarie, mits men
zich in persoon daartoe aanmeldc.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leyden 2 Junij 1855. VAN LIMBURG STIRUM.
De Secretaris T. PUTTKAMMER.
K ERKNIEUWS.
ALKMAAR, 31 Mei. De Kerkcraad der Ilerv. gemeente heeft het volgende
12-tal Predikanten gemaakt: DD. van Anrooy, te Briels-NieuwlandRiehm,
te VlaardingenLaurillard, te Zandpoort; van Amerom, te Bolswardvan
der Lee, te Sliedrecht; Rauwenhof, te Mijdrecht; van Limmikte Eemnes-
Binnen; Jans, te Westzaan; Muntendam, te Koog aan de Zaan; van IJsen-
dijk, te Deinum; van der Leeuw, te Eemncs-BuitenKetwich, te Schoonhoven.
KAMPEN, 30 Mei. De Kerkeraad der Ev. Luth. gemeente alhier, heeft
ter voorziening in de vacature, op de nominatie gebragt de Wel-Eerw. IIH.:
Lomante TielReudler, te Wildervank; Schuurman, te Monnikendam, en
Lublink Weddik, te Ilarlingen.
ARADEMIE-NIE1JWS.
PROMOTIEN AAN DE LEYDSCUE IIOOGESOIIOOL.
Den 2den Junij de Heer H. J. Schuurman, van Rijswijk, in de Reglen,
na verdediging van zijn Specimen: contincns Annotationem ad Caput ter-
tiurn legis d. 9 Julii 1842, de munere tabellionisartt21 49).
Deuzelfden dag de Ileer C. A. van der Kemp, van 's Gravenhage, in de
Regten, na verdediging van zijn Specimenad Articulum 1223b Cod. Civ. JSeerl.
AP VERTEN TIEN.
Getrouwd: W. P. VERBRUGGE,
met
Leyden, 29 Mei 1855. E. J. KROON.
Voor de bewijzen van deelneming betoond bij het overlijden van ons jongste
Kind, beluigen de Ondergeteekenden hunnen welmeenenden dank.
G. W. van der SPRUYT.
Leyden, 2 Junij 1855. AV. M. van der SPRUYT de Graaf.
De Curator in de onbeheerde Nalatenschap van wijlen FEMMETJE JACOBA
LANCEL, laatst Weduwe van Arie Schipper, overleden te Leydenroept
bij deze de bekende en onbekende Schuldeischers in voormelde Nalatenschap
op, om op Vrijdag den 8slcn Junij 1855, des voormiddags ten elf ure, te
zijnen huize, Nieuwen Rijn, Wijk VII. N°. 42, te Leydentegenwoordig te
zijn bij het afleggen der Rekening en Verantwoording van zijn
gehouden beheer in genoemden Boedel.
De Curator voornoemd
Mr. C. A. BOONACKER.