LEYDSCHE
1854.
JBjME M AN D SC IIE iSERÏfiTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag cn De Prijs der Courant is ƒ12 in het jaar;
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt "V ïi IJ 13 A 0 7 APRIL. de afzonderlijke nommers worden tegen 10
uit Zaturdag AvondCenten afgegeven
LEYDEN 6 April.
Wij vernemen met genoegen dal drie van onze stadgenoolen bij de tentoon
stelling van planten, die te Rotterdam wordt gehouden door de Koninklijke
Nederl. Maatschappij tot Aanmoediging van den Tuinbouw zijn bekroond
geworden. De Heeren J. W. Rodbard hebben de gonden medaille beko
men voor doorbloeijende stamrozen en bovendien nog 4 zilveren. De Heer
F. W. Meyer is bekroond voor violen, cn de Heer Jhr. von Siebold voor de
nieuwst ingevoerde plant.
Niettegenstaande deze de vierde tentoonstelling is, welke binnen den tijd
van 14 dagen wordt gehouden, en het te vreezen was, dat zij daarvan de
blijken zou dragen, zoo is het daarentegen eene der schoonstewelke men tot
biertoe gezien beeft; zij wordt op morgen 7 April geopend en op 11 April
gesloten.
De inwoners van bet II. K. Wees- en Oudenliedenhuis alhier, vierden
op den avond van den 2dcn dezer een aangenaam feest. Het was ter gelegen
heid dat de Wel.-Ed. lleer G. 11. Ysselsteyn 25 jaren Regent der R. K. Armen
en Wezen geweest was. Zijne mede-Regenten, vrouwe-Regentessen, suppoos
ten, oudelieden en weezen bragten hem hulde en dank voor de onvermoeide
pogingen, zorgen en ijver, die hij gedurende dat tijdvak onder Gods zegen
had betoond, om het lot der armen en weezen te helpen verzachten, daarbij
voegende de bede, dat bij nog vele jaren moge gespaard worde om in die be
trekking werkzaam te kunnen blijven. Op eene hartelijke wijze heeft hij die
toespraken beantwoord en zijnen dank betoond door aan de inwoners van bet
Gesticht eeuen genoegelijken avond te verschaffen, die bij allen eene aange
name herinnering zal hebben achtergelaten.
Binnen kort zal de Heer de Krauss hier zijne belangrijke voorstellingen
geven met eene Mikroskoop, die de voorwerpen 2 tot 400,000 malen vergroot,
waardoor zich een nieuwe wereld aan het oog vertoont en men in bewonde-
ring wegzinkt van de Goddelijke Wijsheid die, in voor ons onzigtbare en dus
onbekende voorwerpen, zulke schoone vormen en zulk eene zorgvuldigheid heeft
ten toon gespreid.
liet schoone dier wijze van voorstelling is, dat de aldus vergroote voorwer
pen bij hel licht van het helderste hydro-oxigeen-gas op een groot doek wor
den vertoond. De voorstellingen zijn leerzaam en vermakelijk tevens, daar de
Heer de Krauss bij deze zaak alle wetenschappelijke inlichtingen geeft en men
bij het zien der koddige bewegingen van die waterdiertjes en kaasmijtcn, zich
niet van lagchen kan onthouden.
In Maart zijn op den Hollandschen spoorweg vervoerd 76,319 personen
en is 87,141.02 ontvangen; op den Rijnspoorweg vervoerd 28.499 personen
en ontvangen ƒ47,651.84.
Naar men verneemt heeft de verkooping der domeinen gediend hebbende
tot de Kon. Stoeterij te Borculo, ruim ƒ256,000 opgebragt.
Uit Amersfoort verneemt men dat het stedelijk bestuur op de aan het
zelve gerigte aanvrage om een geschikt gebouw lot het houden van eene ten
toonstelling van nijverheid en landbouw door het departement van Nijverheid
aldaar, geantwoord heeft, dat het niet in de mogelijkheid was zoodanig ge
bouw aan te wijzen. De Commissie voor de tentoonstelling heeft zich daarop
gewend tot de eigenaren van het gebouw Amicilia en de leden der daarin
gevestigde sociëteit, welke alle het met de meeste welwillendheid tot het
beoogde doel hebben afgestaan.
Werd zoo schrijft de Rot. Courvroeger gemeld, dat te Appellern
de twee leden van den Gemeenteraad, ter zake van gewelddadige in bezit
neming van het schoollokaal aldaar tot eene gevangenisstraf van drie maan
den veroordeeld, na eenige dagen iu arrest geweest te zijn, afslag van den
overigen straftijd bekomen hebben, thans schrijft men nog, dat de Reglbank
te Nijmegen uitspraak gedaan heeft omtrent de eigendoms-quaestie van voor
noemd gebouw, namelijk, »dat, indien, door het Hervormd kerkbestuur,
door getuigen kan bewezen wordendat de koster der Hervormde gemeente
30 jaren in bet ongestoord bezit er van geweest en der burgerlijke ge
meente hiervoor geen huur betaald isalsdan de Hervormde gemeente in
bet bezit van het gebouw zal gesteld worden." Men verneemt echter dat het
gemeentebestuur aan Gedeputeerde Staten zal verzoeken om legen deze uit
spraak in hooger beroep te komen. Nog voegt men hierbij dat bij besluit
van Z. M. aan de onderwijzers der bijzondere scholen der lste klasse te
Appeltern Maasbommel en Alphen de verzekering gegeven isdatzoo lang
hunne betrekking van kosters bij de Hervormde gemeente zal gescheiden zijn
van de schoolonderwijzers-betrekking aldaar, ten behoeve van ieder hunner,
als kosters jaarlijks zal worden uitbetaald eene toelage van 60ten laste
van het 6dc hoofdstuk der Staatsbegrootingafd. 2, art. 15, en zulks met
ingang met 1 Januarij 1853.
De Heer Opzoomcr, Hoogleeraar te Utrecht heeft te Antwerpen in bet
cercle artistique littéraire et scientifiqueeene voordragt gehouden: Over het
doel der kunst. Hij werd met luide toejuichingen begroet.
Te Echten in Friesland heeft weder een ongeluk plaats gehad ten
gevolge van misbruik van sterken drank. LI. Zondag avond zijn eenige per
sonen aan het vechten geraakt, waarbij een hunner in den nek, en een ander
ter wederzijde van den mond, zoodanig met een mes of ander scherp werk
tuig werden gewond, dat men voor alsnog aan het behoud van beider leven
wanhoopt.
Den 3den dezer ontstond er brand in de boerenplaats van den land
bouwer Boelkers, te Midwoldenhamrikgemeente Midwolda, met het nood
lottig gevolg, dat er 15 koeijen en 6 paarden bij zijn omgekomen; 5 koeijen
en 2 paarden zijn gered. Deze brand deelde zich nog mede aan 6 woonhui
zen waarvan 2 geheel zijn afgebrand.
Ook heeft in het dorp Udenhout bij Tilburg den 3dcn dezer des voormiddags
omstreeks 11 ure een hevige brand gewoed. 12 huizen uit 23 woningen be
staande, zijn totaal in de asch gelegd. De brand moet ontstaan zijn bij den
broodbakker Verbunt, tceenover het raadhuis aldaar. De schade is zeer aan-
7 O
zienlijk, terwijl een aantal behoeftige huisgezinnen van dak en goed beroofd zijn.
Sedert de herziening van de Grondwet ten jare 1843, zijn aan de
Tweede Kamer in 4 zittingen voordragten van wet aangeboden tot regeling
van het armbestuur. Ten gevolge van de ontbinding van deze Kamer in 1353
is de verdere behandeling gestuit geworden. Eindelijk is, onder geleide van
eene Koninklijke boodschap dd. 3 December 1853, dit wets-ontwerp aangebo
den, dat in bijna voltallige Afdeelirigen, met een afwisselend getal van onge
veer 60 leden, onderzocht zijnde, aanleiding heeft gegeven tot eenige in een
Voorloopig Verslag, uitgebragt door de Heeren v. Heiden, v. Goltstein, ten
Cate, Slicher en Groen, den 23sten Maart, medegedeelde beschouwingen, van
welke de volgende de voornaamste zijn
Het stelsel van de vorige ontwerpenzeide de meerderheid bevatte het
verderfelijke beginsel van algemeene staats-armenzorg, en had ook dien ten
gevolge de strekking om de kerkelijke en bijzondere liefdadigheid zooveel mo
gelijk aan banden te leggen. Van dat stelsel is, naar het gevoelen dier
meerderheid, bij deze voordragt afgeweken. De Memorie vau Toelichting be
vat 3 verklaringen die in dat opzigt opmerkenswaardig kunnen worden ge
noemd. De eerste: »de Regering aarzelt niet bare overtuiging uit te spreken,
dat de vroeger aangeboden wets-onlwerpen omtrent de toepassing der wet op
de kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadigheid verder zijn gegaan
dan de aard der zaak medebrengt;" de tweede: adat, hoe men ook moge
denken over de meerdere of mindere doelmatigheid van de wijze waarop de
Kerk dit gewigtig deel barer roeping vervult, dit de zaak niet van aard kan
doen veranderen, noch den Staat de bevoegdheid geven, de taak der Kerk
over te nemen of haar te noodzaken hare inzigten aan de zijne ten offer te
brengen;" en de derde: dat de Staat slechts verpligt is te waken en dus
enkel eene policiezorg uit te oefenen met opzigt tot de armoede."
De strekking van deze verklaringen straalt ook door in het wets-ontwerp
zooals ook blijkt uit de in dit ontwerp opgenomen bepalingen waarin het be
ginsel is gehuldigd, dat de armverzorging eene zedelijke verpligling is, rus
tende op de vrijwillige godsdienstige liefdadigheid.
Een aanzienlijk getal dezer leden had echter tegen de voordragt, zoo als zij
daar ligt menig onoverkomelijk bezwaar. Zij vonden daarin bepalingen die
aandruiscben tegen bet regt der gezindheden en der kerkelijke en bijzondere
instellingen van weldadigheid, en die tevens de grenzen eencr policie-zorg
i overschrijden. Zoodanige bepalingen meenden zij te vinden in de artf. 7, 10,
I 11 en 12. Zij wezen ook op de artt. 20, 21 en 25, die in hun oog de
j kiem bevatten van eene staats-armenzorg en daartoe zelfs wettelijke regelen
l geven. Zelfs meenden zij dat de voordragt van wet zelve niet zou nalaten de
vrees bij velen te doen ontslaan, dat de Regering het stelsel van de vorige
I ontwerpen, ofschoon in meer gematigden geestwas gevolgd. En hoewel
zij begrepen, dat van de Regering nimmer te veel moest worden gevergd;