Men heeft opgemerkt dat Pruisscn niet bijzonder is vermeld en er uit besloten
dat het minder dan Oostenrijk als overigens minder onmiddelijk belang
hebbende geneigd was om de stipste onzijdigheid te verruilen met cene
aansluiting aan de twee groote Zeemogendheden.
Men heeft ook opgemerkt dat er geen sprake is geweest van de geldmid
delen, noch eenige toespeling op de lasten en offers die de oorlog aan Frankrijk
zou kannen opleggen. Dat zal waarschijnlijk het voorwerp zijn van later aan
te bieden wets-ontwerpen.
Het tweede gekostumeerde hal op de Tuileriën 11. Maandag gegeven,
was wederom schitterend. De Keizer droeg weder de uniform zijner vinding,
van zijne lijfwacht, en de Keizerin had een costuum Louis XV gekozen.
De Maarschalk de Sb Arnaud zal het opperbevel voeren over de expe
ditie in Turkye.
Bij herderlijken brief van den Aartsbisschop van Parijs, zijn de onder
hem staande geestelijken aangeschreven, de noodige zorg te dragen voor de
uitbreiding en verbetering van het godsdienst-onderwijs in de parochiën der
hoofdstad.
Gisteren morgen is de bekende Abt de Lamennais begraven; volgens zijn
begeerte was er geenerlei uiterlijke praal, noch aan het sterfhuis noch bij de
begrafenis; de lijkbaar is even als die der armen naar de begraafplaats van
Père la Chaise gevoerd, slechts enkele bloedverwanten en vrienden, door hen
daartoe aangewezen, volgden de lijkbaar, onder welke onder anderen de Heeren
Kéranger en Garnier-Pagès. Volgens de laatste begeerte des overledenen is
zijn ligchaam niet aan de Kerk aangeboden en is zijn lijk, zonder medewer
king der geestelijkheid in den algemeenen grafkuil neergelaten. Noch kruis
noch eenig teeken wijst zijn graf aan. Niemand heeft het woord gevoerd; de
omstanders zijn, na dat het graf was aangevuld, in stilte heen gegaan.
De lijkstoet is echter nog, zoo als men vreesde, verontrust door een ge
drang van een groot aantal dat zich in weerwil der policie wilde aansluiten,
zoodat er nog stadsruiterij op den grooten hoop is ingereden om haar uit een
te drijven.
De overledene heeft belangrijke handschriften nagelaten meest alle echter
onvoltooid. Ook nog, één, waarin hij den strijd met zich zeiven zijn streven
zijne innige gedachten en zijne hoop blootlegt.
Door Engelschen zijn 20 milliocn oesters bij de visschers van Granville
besteld.
ITALIË.
TiOME, 21 Februarij.
De Pans heeft de gasfabriek alhier bezocht en is door den algemeenen Direc
teur, den Heer Shepherd, in deze inrigting rondgeleid. De Paus betuigde
zijne bijzondere tevredenheid en schonk aan den Heer Shepherd de groote gou
den medaille.
De Paus heeft een beroep gedaan op de liefdadigheid der Romeinentot
leniging van den nood der ongelukkigen in Umbrië, die in den jongs ten tijd
door de aardbevingen van alles beroofd zijn geworden.
pruis s Ear.
De aardappelen zijn in vele streken van ons land merkelijk in prijs ge
daald, daar de voorraad, welke thans uit de kuilen wordt gehaald, weinig
door de vorst schijnt geleden te hebben.
Den 23sten Februarij zijn twee buskruid fabrieken te Frederiksvark in
Denemarkenin de lucht gevlogenwaarbij 3 menschen zijn omgekomen.
dRIEKEWLiaD.
Ongeveer 300 studenten uit de Christelijke provinciën van Turkye hebben
besloten de universiteit te Athene te verlaten en zich naar hunne haardsteden
te spoeden. De Rector gaf hun het afscheid en een Bisschop den zegen. Met
paspoortenten deele ook met wapenen voorzienhebben zij in den nacht van
15 Februarij de stad verlaten en zich naar Volo en Thessalonika ingescheept.
Ten opzigte der stemming te Athene spreken van daar te Wcenen ontvan
gen brieven op zeer verontrustenden toon. De Grieksche Regering was rade
loos, naardien zij zich buiten staat acht den opstand met eigene hulpmidde
len te dempen, en niet zonder vrees schijnt te zijn dat, valt ook de citadel
van Arta den rebellen in handenhet gehecle Grieksche leger tot hen zal
over loopen. De heerschende geest pleitte voor het opvatten van de wapenen
tegen de Turken en de Regering moet hare bezwaren aan de Engelsche en
Fransclie Gezanten hebben medegedeeld, die hunne Gouvernementen daarvan
bereids kennis zouden hebben gegeven.
Volgens de laatste ontvangen berigtenwas de citadel van Arta door
de opgestane Christenen nog niet vermeesterd.
RIISLAK
Het Journal de St. Petershourg van 12 (24 Febr.) bevat 's Keizers ant
woord op den brief van den Keizer van Frankrijk. (Zie ons Nommer van 27 Febr.)
Dat antwoord is gedagtcekend van 28 Januarij (9 Febr.) is in denzelfden geest
en bevat nagenoeg 't zelfde als de mededeelingen in genoemd officieel dagblad
(zie onze Nommers van 27 Febr. en 3 Maart onder Rusland).
De Keizer vangt aan met te zeggen dat hij niet beter weet te antwoor
den dan door het slot van den brief te herhalen, welk slot zijne eigene woor
den bevat, »dat de betrekkingen opregt vriendschappelijk moeten zijn en op
dezelfde bedoelingen berusten: handhaving der orde, liefde tot den vrede,
eerbied voor de tractaten en wederkeerige welwillendheid." Z. M. betuigt dat
zijn geweten hem zegt, dat hij er getrouw aan is gebleven.
Verder zegt hij, dat de zaak die hen verdeelt, lang zou geschikt zijn, als
men Turkye aan zich zelve had overgelatenin plaats van losse vermoe
dens en dweepzucht bij de Turken op te wekken.
Z. M. kan hier niet in bijzonderheden uitweiden, maar zegt dat de bezet
ting der vorstendommen was voorafgegaan en uitgelokt door de verschijning
der Fransche vloot tot bij de Dardanellen en betoogt verder de onbillijkheid
van in de Zwarte zeeaanvallenderwijze tegen Rusland te hebben gehandeld
vraagt den Franschen Keizer wat deze in zijne plaats zou doen, en eindigt
met te verklaren, dat zoo de Turken hem een onderhandelaar zenden, hij
dien ontvangen zalen teekent zich Uwer M. goeden vriend
Nicoeaas.
[Alleen plaatsgebrek weerhield ons tot ons leedwezen dien merkwaardigen
maar uitvoerigen brief in zijn geheel over te nemen.]
Het adres van de deputatie der Kwakers bij den Keizer luidt aldus
Aan NikolaasKeizer aller Russen
»Met 's Keizers welbehagen, nemen wij ondergeteekendenleden van eene
vereeniging, vertegenwoordigende de godsdienstige broederschap der Vrienden,
gewoonlijk in Grool-Britannië Kwakers genoemd, de vrijheid in tegenwoor
digheid van den Keizer te verschijnenmet een diep besef van godsdienst-
pliyt en gedreven door de liefde van Christus onzen Zaligmaker.
Wij zijn bovendien tot dezen stap aangemoedigd door de vele bewijzen
van toegeefelijkheid en Christelijke welwillendheid, zoo door uwen overleden
doorluchtigen broeder, Keizer Alexander, als door uwe geëerde Moeder aan
velen onzer geloofsbroederen gegeven.
Het is bekend dat wijafgescheiden van alle staatkundige beweegredenen
als eene Christenkerk, eenstemmig eene verklaring tegen allen oorlog afleg
den en volhielden, alleen op grond dat hij nadrukkelijk verboden is in de
leer des Christendoms, en daarbij onbestaanbaar met den geest van haren
Goddelijken Stichterdie bepaald de Vorst des vredes wordt, genoemd. Deze
overtuiging hebben wij bij herhaling aan onze eigene regeerders ingeprent
en dikwijls hebben wij in stoutmoedige, doch altijd eerbiedige, vermanende
taal hun het behoud van den vrede voorgesteld als de ware beschaving en
als den eersten pligt van een Christen-bewind.
»En thans, o groote Vorst! veroorloof ons de bekommering uit te druk
ken, welke onze harten als Christenen en als menschen vervult, bij het zien
der waarschijnlijkheid van oorlog in eenig deel van het vasteland van Europa.
Het zou diep te betreuren zijn, indien het mogt gebeuren, dat de vrede (die
op een uitgestrekt gebied gedurende eene lange reeks van jaren bewaard
bleef) zou worden verwisseld tegen de onuitsprekelijke ijselijkheden van den
oorlog, met al de zedelijke en stoffelijke ellende daaraan verbonden.
«Het ligt niet in onze taak, en wij hebben ook geenszins de bedoeling
eenige meening te uiten over het geschil die thans is ontstaan tusschen de
Keizerlijke Regering van Rusland en die van den anderen Staat, doch bij het
besef van het verheven standpunt waarop de Goddelijke Voorzienigheid u heeft
geplaatst, en der plegtige verantwoordelijkheid die op u rust, niet alleen als
een potentaat op deze aarde, maar ook als een geloovige aan dat Evangelie,
dat verkondigt vrede op aarde en welbehagen in de menschen"", smeeken
wij van Hem door AVien koningen regeren en vorsten regt spreken" af,
dat Mij in de tegenwoordige krisis uw hart zoo moge stemmen uw verstand
zoo moge leiden, dat gij met de daad, aan de volkeren en aan hen die niet
«hetzelfde kostelijke geloof"" belijden, zult toonen de kracht van het
Evangelie van Christus, en de algemeene toepassing van Zijn gebod: »»IIeb
uwe vijanden lief; zegen hen die u vloeken; doe wel aan degenen die u ha
ten en bid voor hen die u met snoodheid behandelen en u vervolgenopdat
gij moogt zijn een der kinderen van uwen Vader die in den Hemel is."
Hoe inniger de Christen overtuigd is van de regtvaardigheid zijner eigene
zaak, hoe ruimer zijne grootmoedigheid is in het uitoefenen van toegevend
heid. Moge de Heer u maken tot het geëerde werktuig om een voorbeeld te
stellen van dien waren adeldom der ziele, en u, zoo voor u zeiven als voor
uw uitgestrekt gebied, dien waren roem en die rijke zegeningen verzekeren,
die nooit uit den gelukkigsten afloop van een oorlog zelfs kunnen ontstaan.
«Derhalve, o magtige Vorst! mogen de ellende en de verwoestingen des
oorlogs afgewend worden! en moge op den plegtigen dag, waarop ieder van
ons voor God rekenschap van zijne daden zal moeten afleggende zegening
des Verlossers op u worde toegepastGezegend zijn de vredestichters
want zij zullen kinderen Gods worden genoemd!"" en mogt het u door de
liefde des Zaligmakers beschoren zijneene aardsche voor eene bemelsche
kroon te verwisselen, eene kroon van roem die niet verwelkt.
«Londen, den elfden dag der eerste maand 1854.
«joseph sturge van Birmingham.
«robert charteton, van Bristol.
«henry pease, van Darlington."
De Keizer heeft hen vriendelijk ontvangen met hen een onderhoud gehad
er. daarenboven hebben zij een schriftelijk antwoord op bun adres ontvangen,
van den Russischen Rijkskanselier, gedagteekend St. Petersburg den lsten [13]
Februarij, en aldus luidende:
«Z. M. de Keizer heeft het adres der deputatie van het genootschap der
Vrienden met levendig genoegen ontvangen als denzelfden geest ademende
die hem zeiven bezielt. Gelijk zij, gruwt Z. M. van den oorlog, en wenscht
hij van harte het behoud des vredes. Om hiertoe te geraken is hij bereid
beleedigingen en voor zijnen persoon honende handelingen te vergeten, het
eerst de hand aan zijne vijanden te reikenen toe te geven zooveel met de
eer bestaanbaar is. Z. M. zal niet aanvallen, maar zich alleen verdedigen,
en zal altijd geneigd zijn om het oor aan vredes-voorstellen te leenen.
«De Keizer betreurt innig den tegenwoordigen staat der zaken, en de ver
antwoordelijkheid daarvoor werpt hij verre van zich. Hij heeft altijd gewenscht
in goede verstandhouding met Engeland te levenhij heeft opregte genegen-