LEYDSCHE COURANT YRIJDAG, 3 MAART. BINNENLANDSCHE CERIGTEN. Do Courant wordt Maandag, Woensdag en Crijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN 2 Maart. Gedeputeerde Staten der Prov. Zuidholland Gezien de missive van den Burgemeester van Leyden van den 18J™ dezer, n°. 70 en het daarbij overgelegd besluit van den Raad dier Gemeente van den 16^° te vorenbij hetwelk is beslotenden lijd tot het houden der kermis of jaarmarkt, welke thans invalt op Hemelvaartsdag en eindigt Za turdag voor Pinksterente veranderen en het houden daarvan te bepalen op de laatste volle week in de maand Julij, en wel aanvangende des Maandags morgens van die weeken eindigende des Zaturdags avonds daaraanvolgende Hebben goedgevonden bij het besluit van 22 Februarij het bovenstaande te brengen ter kennis van de gemeenbesturen in Zuidholland, ten einde, wanneer tegen het voornemen van den Gemeenteraad van Leyden bedenkin gen bestaan, die voor of uiterlijk op den 15lIcn Maart aanslaande aan deze vergadering mede te deelcnterwijl wanneer vóór of op dien dag geen berigt is ingezonden het er voor zal worden gehoudendat geen bezwaar bestaat. Het getal opgenomenen in het werkhuis, in de laatste twee dagen, is geweest als volgt: 1 Maart 380 volwassenen, 195 kinderen, te zamen 575. 2 351 179 530. De Staats-Courant bevat de volgende opgaven van de Nederl. Bank Ornloopende Bankbiljetten ƒ87,637,190.00. Saldo's van Rekeningen-Courant 25,524,471.75 Munt en Muntmateriaal 97,031,804.95j. Blijkens een advertentie in de Amst. Cour. van heden uit Aalsmeer, zijn in den Haarlemmermeer-polder bij een eerste openbare verpachting van landerijen, 20 bunders en 85 roeden voor 797, en 10 bunders en 80 roe den voor 579 verpacht. Wij vernemen, zegt de Kerh. Cour., dat op voorstel van Ds. W. N. Stort, Predikant te Buren in Gelderland, door de hoogc kerkvergadering van de Ned. Herv. kerk is beslotenom ieder Herv. Predikant en Hoogleeraar in dienst der kerk, zoo mede de emeriti, en de administratiën van elke Herv. gemeente, in evenredigheid van het getal Predikanten, uit te noodigen, om ieder jaarlijks één gulden af te zonderen, ten einde uit die bijdragen een vast fonds zamen te brengen, om de traktementen van die Leeraars der kerk te vermeerderenwelke als onvoldoende en te gering mogen gerekend wor den. Wij twijfelen geen oogenblik, of deze maatregel zal algemeenen bijval vinden, en juist, omdat zoo weinig verlangd wordt, veel opbrengen. Tevens zullen daardoor vele vermogende lidmaten opgewekt worden, om het voor beeld met onbekrompen bijdragen te volgen. Van dezen maatregel is dezer dagen door den Secretaris van de Hervormde Synode aan de Predikanten en gemeenten kennis gegeven. Uit Zwolle schrijft men van den 27sten Feb., dat de inenting der lioeijen tegen de longziekte meer en meer begon erkend te worden als een heilzame maatregel. In Overijssel waren reeds ruim 2000 stuks ingeënt. In Gelderland, vele groote stallen. In Utrecht nagenoeg 1000 stuks. De proe ven aan de scholen aldaar genomen zijn allerbelangrijkst en vestigen hoe langer zoo meer de overtuiging dat de ontdekking goede uitkomsten oplevert. In Noord- en Zuidholland hebben vele inentingen plaats. De Heeren Barons van Pallandt te Sassenheim en te Wassenaar lieten haar op hunne geheele stallen doen. In Noordbraband en Zeeland worden enkele proeven genomen. In Drenthe, Groningen en Friesland worden op enkele plaatsen inentingen gedaandoch velen en wel de meeste landlieden hebben er veel legen. In Friesland gaat men nog steeds voort met het afmaken van veewaarvan het getal nu bijna 10,000 bedraagt. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een ontwerp van wet tot wijziging der wetten betreffende den accijns van het gemaal, waarbij verscheidene for maliteiten ter inning dier belasting noodig, worden gewijzigd, en deswege in 24 artt. nieuwe voorschriften worden gegeven. Wij zullen deze artt. als al leen voor enkele zaakkundigen van belang, hier niet mededeelen. Wij zouden onzen lezers zoo doende al een vrij onsmakelijk artikel opdisschen, maar be palen ons liever hij de volgende mededeeling van het eerste gedeelte der Me morie van Toelichting bevattende de algemeene aanmerkingen. »Het is hekend dat de handel in tarwemeel zich in de laatste jaren in som mige Staten aanzienlijk heeft ontwikkeld en dat aldaar inrigtingen op groote schaal tot de fabricatie van hetzelve zijn daargesteld. Groote hoeveelheden worden daarvan naar elders en ook naar hier uitgevoerd. Het meel, hetwelk in die inrigtingen wordt verkregen, schijnt zich, ten gevolge van eene bijzondere wijze van bewerking, door meerdere deugdzaam heid te ondersrheidenen bepaaldelijk ook door de hoedanigheid van tegen groote zeereizen bestand te zijn; eene eigenschap, die het meel van de gewone korenmolens mist. Ook hier te lande wordt het vreemde meel door de bakkers meer en meer voorgetrokken, zoodat de invoer daarvan ter consumtie, die in 1850 slechts bedroeg 81,937 ffi, in 1851 was 325,553 ffi en in 1852 reeds is geklommen tot 634,115 ffi. Het zuiveren der tarwe van vreemde bestanddeelenhet herhaaldelijk malen en het zorgvuldig schiften van het meel door middel van buil toestellenschij nen die meerdere deugdzaamheid te verzekeren. Bij de thans in werking zijnde wetten betreffende den accijns op het gemaal heeft men alleen de gewone korenmolens op het oog gehad, waar het meel voor de dadelijke consumtie wordt vervaardigd. Hare voorschriften zijn be zwaarlijk overeen te brengen met inrigtingen als de bedoelde, waar het meel op uitgebreide schaal voor den groothandel wordt bewerkt. Van daar dat tot nu toe dergelijke trafieken slechts in dat gedeelte van Limburg in werking zijn, waar de heffing van den accijns op het gemaal bij admodiatie of uitkoop plaats heeft. De belangen van de Nederlandsche nijverheid, zoowel als die van den han del en den landbouw, maken hel intusschen wenschelijk, dat ook in de overige gedeelten des Rijks die zoogenaamde meelfabrieken of kunstmolens knnnen worden daargesteld. Ook de landbouw zou er een middel te meer voor den afzet zijner voortbrengselen door kunnen verkrijgen. De daartoe noodige voorzieningen zijn vervat in het ontwerp van wet. De aard dier trafieken brengt rriede, dat daarin de verschillende werkzaam heden onafgebroken en met groote partijen te gelijk plaats hebben; dat zij alleen ten behoeve van den hemalcr, en niet voor bakkers, meelverkoopers of particulieren werkzaam zijn; en dat de bemaler zelf het meelverkoopers- bedrijf uitoefene. Behalve de gevorderde ontheffing van het verbod in de wet van 1833, betrekkelijk de vereenigde uitoefening der korenmolenaars- en meelverkoopers- bedrijven, is ook die noodig van de bepaling van de wet van 1847, volgens welke het gemalen graan op den molen in dcnzelfden toestand moet blijven, waarin het van de steenen komt. Het builen en hermalen van het meel is op de molens, waarvan thans de rede is, een volstrekt vereischte. Voorts brengt de fabriekmatige wijze van werken in die molens mede, dat aan de bepalingen der reeds genoemde wetvoor zooveel betreft het strepen van het biljet bij het ter maling uitstorten van iedcren zak graan, moeijelijk kan worden vastgehouden. Het afschaften van deze voor de gewone korenmolenaars voorgeschreven be palingen en formaliteiten maakt het echter noodzakelijk, dat andere voorschrif ten worden gegeven, om de administratie van 's Rijks belastingen tot het uitoefenen eener behoorlijke controle in staat te stellen. Men is daarbij uitgegaan van het beginsel, om der nijverheid de handen I zooveel mogelijk vrij te laten hij de bewerking van het graan of meel. Zij zal de verschillende werkzaamheden op den molen naar verkiezing kunnen regelen, zonder daarbij aan eenige formaliteiten onderworpen te zijn, en alleen gehouden wezen om het ter molen aangevoerde graan in eene billijke verhou ding te verantwoorden. 'sGRAVENIIAGE, 2 Maart. II. K. H. de Groothertogin van Saksen-AVeimar-Eisenach (zuster des Konings) is in den morgen van den 28sten Februarij 11. voorspoedig bevallen van eene welgeschapene dochter. De verjaardag van Z. K. H. Prins Frederik werd eergisteren avond op zijn paleis besloten door eene luisterrijke soiree met souper, dat met de te genwoordigheid van HH. MM. de Koning en Koningin en HH. KK. H1I. de Prins en Prinses Hendrik werd vereerd. Verscheidene leden van het Corps Diplomatiek, de Ministers en vele aanzienlijken, ongeveer 100 personen, woonden die soirée bij, gedurende dezelve werden er door de Heeren en Da mes, behoorende tot de Koninklijke hofhouding, zes verschillende tableaux j vivants voorgesteld, en prachtige, daartoe vervaardigde costumes, op een i daartoe ingcrigt theatre, onder begeleiding van uitmuntend piano-spel uitge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1854 | | pagina 1