Ged. Staten om lot bovengemeld einde een maximum van ƒ2,000 te be stemmen tot bel in behoorlijken slaat brengen van gezegden dijk. Na eenige beraadslaging heeft de vergadering zich met 48 tegen 14 stem men met het prae-advijs der Commissie vereenigd. De Commissaris des Konings heeft daarna deze buitengewone vergadering, in naam van Z. M.gesloten. 's HERTOGEN BOSCH. 21 Februarij. Zeer zelden zal de Iïegter te beslissen hebben over de wettigheid of onwet tigheid van een testament, waarmede bijna ƒ500,000 gemoeid zijn; dit was echter hier in de verledene week het geval. Ilct provinciaal geregtshof in Noordbrabant velde een vonnis in hooger be roep, in zake E. J. C. van Goor den Oosterling en andere eischers en appel lanten, legen K. 11. Bode, Notaris te Princenhagc en andere geintimeerden. Met voorbijgang van het vonnis ter eerste instantie, door de Arr.-Regtbank te Breda gewezendat door het eindvonnis van het hof vernietigd iskomt de zaak hierop neder 51r. M. C. E. Versluys, in leven particulier, woonachtig te Princenhage, liet op den ll<ten September 1844 door den Notaris Bode, aldaar, zijne uiterste wilsbeschikking opmaken. De testateur had daarin onderscheidene schenkingen gemaakt aan zijne dienst boden en vrienden waarvan aan sommigen ten bedrage van een ton gouds. De wettige erfgenamen van Mr, Versluys kwamen na zijnen dood tegen de uitbetaling dier schenkingen op, en beweerdendat de legale vorm bij het pas seren der acte niet in acht genomen en dus het testament nietig was. Zij staafden die bewering op grond, dat op bet oogenblik, toen de erflater zijne beschikkingen zakelijk en omstandig aan den Notaris Bode, in bijwe zen van 2 getuigen, bekend maakte, deze getuigen, na gehoord te hebben, door anderen moesten vervangen wordenomdat zij zeiven als gelegateerden in het testament voorkwamen. De testateur herhaalde nu, in tegenwoordigheid der laatst verschenen be- langlooze getuigen, niet meer zakelijk en omstandig zijne beschikkingen de acte, die bereids was opgemaakt werd slechts voorgelezen, en alleen door den erflater met ja bevestigd. Het hof heeft die bewering als wettig en overtuigend bewezen aangenomen en daarmede verklaard, dat er eene formaliteit ontbreekt, waarvan de inacht neming bij art. 1000 van het burgerlijk wetboek wordt voorgeschreven. Regtdoende in hooger beroep, verklaarde het genoemde hof, dat het testa ment van Mr. Versluys den llde» September 1844 te Princenhage voor den N(taris Bode verleden, is nietig en van onwaardeen heeft mitsdien den eisch den appellanten toegewezen. Hhlad BufTEIVLANDSCHE BERIGTEN. ENGELAND. LONDEN, 22 Februarij. Eergisteren avond sprak de Heer Cobden in het Lagerhuis voor het eerst over de oostersche zaak. Hij begon met de komst van Lavalette in 1851 te Konstanlinopel. Hij beweerde dat Turkye in de laatste jaren geenszins verbeteringen bad ondergaan, en dat Engeland thans vóór den Sultan maar tegen den wensch van de overgroole meerderheid zijner onderdanen zoude strijden; betreurende hij het daarbij dat Europa in vuur en vlam gezet zou wordendoor een zoo ellendigen twist als die welke tusschen Rusland en Frankrijk gerezen was. Vooral zocht de spreker zijnen steun in het stelsel van meerderheid bij eene natie als de tegenwoordige Ottomanische bevolking. Hij ontkende geenszins dat de Russische politiek verwerpelijk was, maar hield staande dat de omstandigheden Engelands tusschenkomst niet regtvaardigen die bovendien voeren moest tot eene houding der AVestersche Mogendheden overeenkomstig aan die, welke zij aan Rusland betwistten. Daarbij werd een opstand der Christenen in Turkye als waarschijnlijk beschouwd. Het zenden eener landmagt tot bestrijding der Russische troepen vond de Heer Cobden ongerijmd zonder de medewerking van andere Europesche natiëndie grooter belang hadden bij de stuiting van Russische overheerscbing dan En geland. De Heer Cobden besloot met eene ondubbelzinnige verklaring tegen een oorlog met Rusland, die aan een bijna onziglbaren draad hing wat de beweegredenen betrof, en wenschte terug te komen tot de AVeener nota nemende voor zijne eigene rekening al de impopulariteit die zijne tegenkan ting ten gevolge zou hebben, terwijl hij de populariteit van hen die den oorlog voorstondengeen zes maanden zou willen waarborgen. De rede ver wekte geene toejuichingen. De Minister van Oorlog weerlegde den Heer Cobden. De Heer d'Israeli nam daarop het woord, en wenschte open te leggen waarom men eigenlijk zou strijden, zoo als bleek uit de officiële correspon dentie. Ruslands bedoeling was, volgens het gevoelen der voornaamste staats lieden, niet om Turkye met geweld te veroveren, doch door zijdelingsche middelen hetzelfde resultaat te verkrijgenals een bezit van Konstantinopel opleverde. Hij hekelde het Ministerie in vele opziglen en waarschuwde de vergadering tegen bet goedkeuren van een oorlog, die, volgens zijn gevoelen, uit ligtgeloovigheid of uit oogluiking werd toegestaan. Hierna voerde Lord Palmerston het woord. Hein werd gevraagd of hij nog volhield dat naauwelijks in eenig land in even korten jijd hel binnen- landsche bestuur zooveel vooruitgegaan was als in Turkye. Hij antwoordde, ja. Eene verklaring die van beide zijden der vergadering toegejuichd werd. Het is waar, zeide bij, dat Turkye nog lang niet op de hoogte van Fingeland en Frankrijk gekomen ismaar daarom mogen wij niet vergeten hoeveel hooger het nu staat dan tijdens Sultan Mohammed. Maar men zegt dal het niet de moeite waard is Turkye te verdedigen om dat de Christenen er niet in alles met de Turken zijn gelijkgesteld. Ik ge loof dat, voor zooveel de wetgeving betreft, het groote onderscheid tusschen de beide volksstammen thans is, dat de Christenen het hoofdgeld betalen en vrij van de krijgsdienst zijn; ook bestaat er ongelijkheid, in zoover als het getuigenis van Christenen voor den burgerlijken regter niet als bewijs geldt maar ten aanzien der strafregtspleging slaan zij thans, naar ik meen, op denzelfden voet als de Mohammedanen. Zijns oordeels was alzoo de toestand der Christenen in Turkye geen reden voor de AVestersche Mogendheden om de gewigtige staatkundige gronden voorbij te zien die de instandhouding van het Turksche rijk wenschelijk maken. A'erdcr geloofde hij dat Turkye op den weg des vooruitgangsniet zal stilstaan, en dat de Christenen er met de Mohammcdaansche onderdanen zullen worden gelijkgesteld; zulks te bewerken is het streven van Engeland. Men zegge daarom niet, ging hij voort, dat wij ons in de binnenlandsche aangelegenheden van Turkye mengen zooals Rusland verlangtwij geven den Sultan raadmaar vragen geen bescherm heerschap over zijne onderdanen; wij hebben hem alleen voorgehouden, dat hij door den toestand van een deel zijner onderdanen te verbeterenben naauwer aan zijne Regering verbinden en tot nuttiger burgers maken zou; het beschermheerschap dat de Keizer van Rusland verlangdezou ten ge- volge gehad hebbendat de Rajahs zich met hunne grieven naar Petersburg zouden wenden om herstel van Ruslands bescherming, niet van des Sultans regtvaardigheid te vragen. Verder sprekende over de kansen van den naderenden strijd met Rusland zeide Lord Palmerston ,m Er is, geloof ik, nimmer een groote Staat geweest wiens vermogen om aan te vallen met grooter overdrijving is voorgesteld dan Rusland. Wij heb ben door de geschiedenis gezien dat Piusland sterk is in de verdediging, en wij hebben daaruit afgeleid dat het ook sterk is in den aanvalmaar dezelfde omstandigheden waaraan het zijne inwendige sterkte te danken heeft, maken het zwak naar buiten. De groote uitgestrektheden lands die een leger het welk in Rusland valtdoortrekken moeten het gevaarlijke van zoodanigen logt, maken de kans voor een invallend 'eger ongunstig, maar zij beletten ook dat Rusland sterk zij in den aanval. Ook is het een belangrijk verschil of men een groot leger te velde of wel slechts een groot leger op papier heeft. De sterkte der Russische troepen in de Donau-Vorstendommen is op een zeer groot cijfer geraamd; maar het schijnt dat de Russen er nimmer eene zeer aanzienlijke krijgsmagt gehad hebben, gelijk daaruit blijkt dal zij in alle ontmoetingen met den vijand het onderspit gedolven hebben, en dat bet hun nog niet gelukt is den Donau over te trekken. Van den anderen kant zien wij dc Turken meer kracht ontwikkelen dan hun algemeen toege schreven werd en hetgeen door de Russen de dweepzucht der Turken ge- heeten wordt, moet veeleer vaderlandsliefde worden genoemd. Mijne overtuiging is dat, indien eene Mogendheid die zooveel strijdkrachten ter zee en te land bezit als Frankrijk of Engeland, de zaak van Turkye tegen Rusland zou opnemenzij zonder hulp van bondgenooten den strijd zou kunnen winnenmaar nu Engeland en Frankrijk beide voor Turkye op komen, beweer ik dat de kans voor den Keizer van Tvusland geheel hopeloos staat. Thans nu Rusland de legers en vloten van Engeland en Frankrijk en het oordeel van gansch Europa tegen zich heeft, zonder een enkelen Staat aan zijne zijde te zien, nu is mijns erachtens de uitslag der worsteling niet twijfelachtig. Aran de Kwakers, met een zoo vredelievend doel naar Petersburg ver trokken, zijn hier, zegt de Timesreeds verscheiden brieven uit die hoofd stad ontvangen. Zij vernamen daar dat al de leden der Keizerlijke Familie, zelfs de Grootvorst Konstantynden vrede wenschlen en dat Graaf Nesselrode van het begin af, den oorlog ontraden had. Den B'160 dezer zijn de Heer Sturge en zijne vrienden door dien Staatskanselier uiterst beleefd ontvangen. Hij deelde hun mede, reeds met den Keizer over hun voornemen gesproken te hebben en hoe Z. M. zich bereid verklaard had hun gehoor te verleenen. De Kwakers lazen hem hun adres voor, van hetwelk zij ook eene Fransche overzetting vervaardigd hadden, en de Staatskanselier maakte de opmerking dat dit ook zijne denkbeelden en die des Keizers waren. Tot den ll<ten dezer waren zij echter nog niet bij den Keizer toegelaten. Lord Raglan is tot Bevelhebber benoemd over de expeditie naar Turkye; twee regementen van de garde, welke deze expeditie zullen uitmaken, zijn te Southampton ingscheept en zullen vooreerst naar Malta worden overgevoerd. Een tiende gedeelte van de manschappen tot die expeditie behoorende, zijn gehuwden daar van regeringswege voor hunne huisgezinnen nog niet is ge zorgd zullen hunne vrouwen, zegt de Timeswelhaast in het armenwerk- liuis komen en hunne kinderen van de school worden weggenomen. FRAWAKIJH. PARIJS23 Februarij. Volgens een Keizerlijk besluit zijn de manschappen der ligtingen van 1849 en 1850 tot de active dienst opgeroepen. De leening is, naar men zegt, thans bepaald gesloten met het huis Rothschild, tegen een hoogeren prijs dan 64 pCl.en met rente-vergoedin gen die dit bedrag tot 62 a 63 doen verminderen. Aan de Indépendance Beige wordt uit Parijs gemeld, dat bet naar Turkye bestemde corps vooreerst niet meer dan 30,000 man sterk zal zijn; 15,000 man zullen uit de in Algerië, en 15,000 uit de in het moederland dienstdoende troepen genomen wordenonder de eersten zullen 1500 inboor lingen van Algerië zijn. Maar vervolgens zullen meerdere troepen worden afgezonden. Ook bevat dat blad nog

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1854 | | pagina 2