het overlijden van den Heer Mr. P. C. Prince, zal plaats hebben op Woens dag den lsten Maart. Nopens den loop der werkzaamheden van de Kamer verneemt men de volgende bijzonderheden Gedurende deze week zullen de afdeelingen van de Tweede Kamer zich be zin- houden met het onderzoek van de ontwerpen van minder gewigt of van kleinen omvang. Aanstaanden Maandag zullen zij aanvangen met in overwe ging te nemen het ontwerp nopens het reglement van beheer in Nederl.-lndië. Zij zullen dan achlervolgens de gewigtige ontwerpen, die aan de Kamer zijn ingediend, onderzoeken. In dien tusschentijd zal de Regering gelegenheid hebben te antwoorden op de bedenkingen, waartoe de eerst onderzochte kleine ontwerpen mogten aanleiding geven. Na afloop van het onderzoek over de gewigtige ontwerpen, zullen de openbare beraadslagingen over de eerst onder zochte ontwerpen aanvangen, alsmede over het ontwerp nopens de Inkwartie ringen en andere voordragtendie ter afdoening mogten gereed zijn. Men vleit zichdat daartoe behoort het ontwerp tot herstel van het Ned.-Indisch Muntwezen. Na afloop dier beraadslagingen zal de Paasch-vacantie invallen. De Regering zal dan den tijd gehad hebben te antwoorden op de bedenkingen, welke op de laatst onderzochte gewigtige wets-ontwerpen mogten zijn gemaakt, zoodat de Kamer dan, na de Paasch-vacantie, voornemens is over de bedoelde ontwerpen achtervolgens te beraadslagen. Dit moet, naar wij vernemen, het vastgestelde plan van den loop der werkzaamheden zijn, dat zonder buiten gewone omstandigheden of verhindering door de Kamer zal worden gevolgd. De Kapitein-Kommandant van de Russische korvet Navarino, P. Isto- minc en bij-hebbende Officieren zijn naar Vlissingen teruggekeerd. Men ver zekert, dat genoemde korvet in zoodanigen staat verkeert, dat zij de reis naar Rusland niet zal kunnen ondernemen, zoodat zij zou worden afgetakeld en de manschap met andere scheepsgelegenheid naar Rusland zou vertrekken. De Staats-Courant bevat den navolgenden Staat van de opbrengst der Middelen, in de eerste maand van 1854, tegenover de opbrengst van de eerste maand van 1853. 1854. 1853. 702,540.98 698,824.04 In- en uitgaande regtenscheepvaart-regten vuur-, ton- en bakengeld 161,621.53) 241,833.37) 2,127,991.62 J 2,191,745.76 Registratie-, zegel-, successieregten enz. 893,605.25| 781.485.04) Regt van waarborg op de gouden en zil- 11,847.01 10,867.23) 139,215.89) 132,845.43 148.00 161.50 Totaal ƒ4,036,970.30) ƒ4,057,762.38) Minder in Januarij 1854 dan in Januarij 1853 ƒ20,792,08. Tweede Hamer der Staten-Generaat. Zitting van Dingsdag 14 Februarij. In deze zitting zijn behalve het ontwerp van wet op de conversie (zie boven) ingekomen de volgende wets-ontwerpeneen tot het vcrleenen van vrijdom van inkomende regten in Nederlandsch Indië, voor guano en andere meststoflen; een betreffende de eindbestemming der baten, bedoeld in art. 13 der wet van den 5den Maart 1852, aangaande de voormalige wees- en momboirkamers 8 tot naturalisatie; een tot opheffing der paardenposterijeen tot verhooging van hoofdstuk VIII der staatsbegrooting voor 1854 (droog dok te Willemsoord); een lot wijziging van het Vde hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1853 (her stel van waterkeeringen in Zeeland); een houdende eenige verandering in de bestraffing van misdrijven. Nog is ingekomenhet verslag aangaande de verrigtingen omtrent het arm bestuur over 1852. De Vergadering heeft hare afdeelingen vernieuwd, en deze hebben benoemd tot hare Voorzitters, de Heeren: van Rappard, van Goltstein, Schimmelpen- ninck van der Oye, Gevers van Endegeest en Groen van Prinsterer; tot hare tweede Voorzitters, de Heeren: de Rrauw, RochussenBosscha, Taets van Amerongen en Baud. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. FRANKRIJK. PARIJS14 Februarij. In den Moniteur is heden de brief openbaar gemaakt dien de Keizer der Franschen aan Keizer Nikolaas heeft gerigt. Hij draagt de dagteekening van den 29sten Januarij, en vangt aan met eene schets van den tegenwoor- digen staat van zaken. Het is dus zoo ver gekomen, vervolgt de brief, dat de loop der gebeurtenissen spoedig eene bepaalde schikking of eene stellige breuk moet medebrengenen welke keuze Keizer Nikolaas thans zal doen mag niet twijfelachtig worden geacht. Wenscht hij, gelijk de Keizer der Franscheneen vreedzamen afloop van het geschildan is er niets anders noodig dan te verklaren dat onverwijld een wapenstilstand zal worden geslo ten, waarna de strijdvoerende legers terstond zullen aftrekken en de zaken weder op den diplomalieken weg zullen gebragt worden. Wil Keizer Nikolaas liever regtstreeks met Turkye onderbandelen, dan zullen zijn gevolmagtigde en die des Sultans eene overeenkomst treffen, welke vervolgens aan de beoor deeling van de Conferentie der grooto Mogendheden zal worden onderworpen. Frankrijk en Engeland blijven zamenwerken om de rust te herstellen. Op de voorgestelde wijze zou de wensch der gansche wereld voldaan zijn zonder dat iemands eer of waardigheid wierd gekwetst. Daarentegen zou bij eene weigering van Keizer Nikolaas aan het wapengeweld en de oorlogskans de beslissing moeten worden overgelaten van hetgeen thans nog door de rede en de regtvaardigheid zou kunnen worden uitgemaakt. Er begint zich in de kerkelijke kringen eene spanning te vertoonen waarmede in verhand moet worden gebragt het ontslag door den Aartsbis schop van Reims, genomen als lid van den Iloogen Raad voor de zaken van openbaar onderwijs, waardoor het schijnt te blijken, dat er eene verwijdering is ontstaan tusschen invloedrijke Prelaten en de Regering. De Aartsbisschop schijnt zijn ontslag, hetgeen door dat van meerderen zou worden gevolgd, te hebben ingezonden, nadat de Minister van Onderwijs, de Heer Fortoul eene circulaire had uitgevaardigd, waarin hij op eigen gezag het onderzoek heeft gelast van de inrigting eener school, genaamd die der Christelijke meisjes, en de inspecteurs, met dat onderzoek belast, had aangewezen. Het schijnt, dat hier ter slede thans ernstig misbruik wordt gemaakt in het vragen van liefdegiften voor geestelijke instellingen. De Aartsbisschop van Parijs, de Heer Sibour, heeft het zelfs rioodig geacht, bij een openlijk mandementde aandacht zijner onderhebbende geestelijken op dat misbruik te vestigen, en hij die gelegenheid te kennen gegeven, dat geestelijken, die niet uitdrukkelijk door de hoogere kerkelijke overheid zijn gemagtigd tot het aanvragen van liefdegiftenen niettemin daarmede thans nog zullen voort gaan, als verdachte personen zullen moeten worden aangemerkt. PRITISSEN. De Zeiteen halfofficieel orgaan der Regering eindigt een artikel over de Russisch-Turksche aangelegenheden en de houding, die Pruissen zou aanne men aldusHoe de zaken overigens ook loopen mogenwij meenen op goede gronden te kunnen verzekeren, dat de Regering op alle gebeurlijkheden zorg vuldig het oog gevestigd heeft gehouden, en dat alle voorbereidende maatrege len genomen zijnom het leger binnen zeer korten tijd op den voet van oorlog te brengen, zoodra de noodzakelijkheid daarvan blijken mogt. Pruis sen zal niet vroeger mobiel maken, dan wanneer de oorlog aan zijne deur klopt. Maar voor dat geval, hetwelk wij wenschen dat nooit plaats moge hebben, is alles voorbereid. Men kan dus in elk opzigt volmaakt gerust zijn. BADEN. De Paus heeft aan den Aartsbisschop van Freiburgonder dagteekening van 9 Januarij, een bijzonder breve gerigt, in antwoord op twee bij hem van dien prelaat ontvangen brieven. In deze breve drukt de Paus zijn leedwezen uit »over de onregtvaardige behandeling der kerk van den kant van het burger lijk gezag" en vrengde over de uitstekende ambtstrouw en standvastigheid des Aartsbisschops en over de gehoorzaamheid van bijna al zijne onderhoorige geestelijken". Voorts moedigt hij den Aartsbisschop aan om standvastig te vertrouwen op Hem die beloofd heeft bij Zijne kerk te blijven tot aan het einde der dagenen besluit met zijnen zegen te geven aan den Aartsbisschop zeiven en aan alle getrouwe geestelijken en leekendie aan de zorg van den Freiburger aartsbisschoppelijken zetel toevertrouwd zijn. Van de R. K. leden des stedelijken raadsalsmede van de leden der R. K. kerk- en schoolbesturen te Karlsruhe, is eene schriftelijke ver klaring aan de R. Katholieke geestelijkheid aldaar verschenendie veel opziens baart. Daarin wordt onder anderen gezegd dat zij met innig leedwezen het ontstaan en den voortgang hebben gezien van de beklagenswaardige geschil len, die tusschen de Regering en den Aartsbisschop zijn gerezen, te meer, daar de eerstgenoemde de vrije uitoefening van het Roomsch-Katholieke geloof steeds beschermd en geenerlei aanleiding tot dit conflict gegeven heeft. Uit dien hoofde hadden zij verwacht, dat de geestelijkheid zich ook zou onthou den van alles wat de gemoederen verontrusten en de bestaande staatsinrigting zou kunnen in gevaar brengen. In deze verwachting zagen zij zich echter te leur gesteld, bijzonder door de predikatiën, welke openlijk van den kan sel worden gehoudenenz. Deze verklaringdie mede door vele andere aanzienlijke R. Katholieke ingezetenen is onderteekendeindigt met de betuiging, dat zij het volkomenste vertrouwen in de wijsheid en regtvaardigheid van den Prins-Regent en der Regering hebbenen daarbij hopendat ook de gees telijkheid van hare zijde de hand zal bieden tot eene spoedige schikking dezer beklagenswaardige geschillen. Op bevel der Regering werd dezer dagen beslag gelegd op de jongst verschenen afleveringen van liet door Görres nitgegeven werk: Politieke bla den voor bet Katholieke Duitschland; ook nog andere jesnitische en ultra- montaansche dagbladen en geschriften zijn in beslag genomen. TURKTE. Volgens het Journal des Débats is de verandering in het Turksche Mi nisterie ten onregte als eene overwinning der vredespartij voorgesteld. »Er is daar thans geene vredespartij zegt het Journal of althans komt zij niet voor hare gevoelens uit. Maar er is eene sterke partij in den Divan gelijk onder het Turksche volk die, nog doortrokken met de oad-Turksche vooroordeelen tegen het Christelijk Europa, zich op den raad en bijstand der westersche Mogendheden niet durft verlaten. De afgetreden Minister van Oor log, een schoonbroeder des Sultans, was het hoofd dier partij, terwijl zijn te genstander Reschid-Pacha en de leden des Divans, die hem ondersteunen, elke gelegenheid aangrijpen om Turkye nader lot westelijk Europa te brengen." Uit Alexandrie wordt van den 4den dezer gemeld, dat de werkzaamhe den aan den spoorweg thans weder krachtig werden voortgezetzoodat reeds in de aanstaande maand Maart op het gedeelte tusschen Alexandrie en den Nijl reizigers zouden kunnen worden vervoerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1854 | | pagina 3