BUITENLANDSCHE BERlGTEiV.
Caroline, welks inname liem onbekend was, terug te keercn. Menende/., die
vernomen hebbende, rukte den Franschen te gemoef. Ribault had zijn volk
in twee korpsen verdeelddit werd de oorzaak van bunnen ondergang. Het
eerste bijna zonder wapenen en zonder levensmiddelen stuitte op de troepen
van Menendez en moest zich overgeven. De ongelukkigen werden bij tien
tallen aan elkander gebonden en op bevel van Menendez vermoord. Het
tweede stuile mede op de Spanjaarden. De Franschen boden een belangrijk
rantsoen. De Spanjaarden eischen onvoorwaardelijke overgave en toen Ribault,
vergezeld door eenige Officieren zich in persoon bij Menendez vervoegde om
te capituleren, gaf deze hem geen antwoord, maar bragt hem voor de lijken
der vermoorde kolonisten en verhaalde hem daar bet voorgevallene te St. Ca
roline. Ribault protesteerde tegen zulk eene handelwijze, op grond van inter
nationaal regt en op grond van de banden van vriendschapdie de Koningin
van Spanje en Frankrijk vereenigden. Menendez gaf daarop het volgende
antwoord: »De Katholieke Franschen zijn onze bondgenooten, maar ketters
niet; deze bestrijd en verdelg ik, waar ik ze vind. Daarom ben ik bierbeen
gekomen. Stemt gij er nu in toe om u aan mijne genade over te geven
dan zal ik met u handelenzoo als God het mij zal ingeven. Verwacht
echter in geen geval van mij vrede of vriendschap, want ik heb van mijnen
Koning in last om Florida te berneesteren en er de ware kerk te vestigen."
Bij zijne lotgenooten teruggekeerd, ried Ribault ben zich over te geven,
vermits tegenstand onmogelijk was en hij nog altijd meende, dat Menendez
zich ten slotte met een rantsoen zou vergenoegen. 150 man volgden zijn
raad, en gaven zich, met Ribault aan de Spanjaarden over. De overige,
ongeveer 200 man sterk, weigerden dit te doen en hadden gelijk, want bet
uiteinde van Ribault was vreeselijk! Tijdens de overige gevangenen eenvoudig
werden vermoord, paste Menendez meer verfijning toe op den ongelukkigen
Kapitein. Hij liet hem levend villen, en zond den afgestroopten huid als
eene rariteit naar Europa. De nog overgebleven kolonisten trokken terug en
poogden met de overblijfselen hunner half vernielde schepen eenige booten te
bouwen, ten einde daarmede de terugreis naar bet vaderland te beproeven.
Zij werden echter door de Spanjaarden aangevallen en gedwongen te capitule
ren, doch verkregen, gelukkiger dan hunne voorgangers, de verzekering, dat
althans hun leven gespaard zoude worden. Hun Bevelhebber en 10 man
wantrouwden deze belofte en slaagden er in des nachts gezamenlijk de vlugt
te nemen. Nimmer is men te weten gekomen waar zij beland zijn. De
Spanjaarden hebben toen echter hunne belofte gehouden; zij zonden de ge
vangenen naar Europa terug.
Alle deze bloeddorstigheden waren naauwelijks geloofbaar, indien niet de
Spaansche schrijvers zclvenen daaronder de schoonbroeder van Menendez, ze
niet vermeld hadden. Hun verhaal wekte in Frankrijk zoowel onder Katho
lieken als Protestanten, de grootste verontwaardiging. Doordien echter de
staatkunde van Spanje niets gemeens had met de vernietiging der Fransche
kolonie, werden de vriendschappelijke betrekkingen tusschen beide natiën er
niet door verbroken. Menendez alleen was de oorzaak van het treurig einde
der kolonisten; de ridderlijke ziel van een Franschman werd daardoor diep
geschokt en, even als het leed door één man was berokkend, zouden de ge
vallen slagtoffers ook door één man gewroken worden.
Een Edelman uit Gascogne, de Ridder Dominique de Gourgues, maakte
al zijne bezittingen te gelde; rustte 3 schepen uit, onder voorwendsel van
slavenhandel te gaan drijven; verwierf een groot aantal fortuinzoekers aan;
nam een der teruggekeerde soldaten van Laudonnière in dienst, ten einde,
eenmaal in de kolonie aangekomen, tot wegwijzer en tolk te kunnen dienen,
en vertrok van Bordeaux den 2del1 Augustus 1567. Eerst in bet gezigt van
Cuba, gaf de Ridder van zijn eigenlijk plan aan zijne medgezellen kennis.
Op de bouwvallen van het fort St. Caroline was door de Spanjaarden een
nieuw fort gebouwdwaaraan zij den naam van St. Mallhien hadden gege
ven; de Fransche vlag werd zelfs bij bet voorbijvaren der drie schepen door
dat fort gesalueerd. Kort daarna ontscheepte de Gourgues zijn volk. De
inboorlingen herkenden den soldaat van Laudonnière. Zij hadden sedert de i
vernietiging der Fransche kolonie zooveel van de Spanjaarden moeten lijden
dal zij uit eigen beweging den Ridder het sluiten van een verbond voorsloe
gen, die dat voorstel natuurlijk met vreugde aannam. Het garnizoen van
het fort bestond uit 400 man; de Ridder besloot, hoewel met minder volk,
onverwijld lot den aanval. De Spaansche voorposten werden overrompeld en
de soldaten gedood, waarna de Franschen gingen beproeven om het fort zelf
stormenderhand in te nemen. Reeds waren de stormladders legen de muren
van bet fort geplaatst, toen de bezetting een uitval deed, ten einde bet na-
bijgelegen bosch te bereiken. De ridder liet de Spanjaarden ongemoeid af
trekkenwant in het bosch lagen de inboorlingen verscholen, die hen zoo
onverhoeds overvielen, dat geen hunner er in slaagde te ontvlugten. Op de
gevangenen werd nu zonder mededoogen hetzelfde lot toegepast, dat vroeger
de Fransche kolonisten ondergingen. Zij werden aan dezelfde hoornen gebon
den en op dezelfde wijze gedood; slechts werd het opschrift van Menendez
door de Gourgues aldus gewijzigd: Dit heb ik noch gedaan aan Spanjaar
den, noch aan ongeloovigenmaar aan verraders, roovers en moordenaars."
Na alle forten vernietigd te hebben, keerde de Gourgues naar Frankrijk
terug, waar hij, na aanvankelijk aan eenige bedekte vervolgingen van de
zijde van Spanje blootgesteld te zijn geweest, in onbekendheid kon leven;
zijne ridderlijke onderneming had hem echter geruïneerd. De kracht van zijn
geest was daardoor niet ter neder geslagen. Hij stierf echter op het oogen-
blik waarop de Koning van Portugaldestijds met Spanje in oorlog gewik
keld, hein, door het aanbod van een belangrijk bevel, de gelegenheid bood
zich nogmaals op de Spanjaarden te wreken.
's GRAVENHAGE, 19 Januarij.
Z. M. heeft benoemd tot Ontvangers der directe belastingen enz. te Har
derwijk, den IleerG. J. Baron van Reede van Oudtshoorn, thans te Beverwijk;
aldaar den Heer P. Verdamthans te Monnikendamen te Tilburg c. a.den
Heer F. A. I. Koppelaar, Controleur van 'sRijks belastingen te Zevenbergen.
Bij besluit van 11 dezer heeft Z. M., met wijziging van het besluit
van 8 Febr. 1849, opgeheven de betrekking van Opzigler van den Water
staat van de 4de klasse, en daarentegen het getal der Opzigters van de 3de
klasse vermeerderd met 10en alzoo gebragt op 40.
De Staats-Courant bevat den navolgenden Staat van de opbrengst der
Middelen, over de twaalf eerste maanden van 1853, tegenover de opbrengst
over de twaalf eerste maanden van 1852.
1853.
1852.
Directe belastingen
ƒ19,142,348.26
ƒ19,295,975.35
In- en uitgaande regtenscheepvaart-regten
vuur-, ton- en bakengeld
4,836,758.92!
5,142,716.09!
20,592,048.17!
20,123,242.76»
Registratie-, zegel-, successieregten enz.
10,419,782.12!
9,601.473.33!
Regt van waarborg op de gouden en zil-
212,406.48
168,867.88»
1,440,810.94
1,382,610.30»
413,866.50
414,686.50
ƒ57,058,021.40!
ƒ56,129,572.23!
Meerder in 1853 928,449.16 j.
SCHEVENINGEN19 Januarij.
Heden wordt alhier voor de 24ste maal een feest gevierd, dat, als 'tware,
nitsluitend voor de armen bestemd is. II. M. onze hooggeachtte Koningin-
Moeder, doet weder ter gelegenheid van haren verjaardag wel aan 500
behoeftige huisgezinnen dezer plaats spijs en brandstoffen uitdeelen, maar
vooral eene zeer aanzienlijke boeveelheid kleedingstukkcn voor mannen, vrou
wen en kinderen, welke allen vervaardigd zijn op de naaischool door II. M.
in 1831 gesticht en die enkel uit hare fondsen in stand gehouden wordt.
Dingsdag nacht is alhier weder eene bomschuit aangekomen, met eene
lading oesters. De overtogt was in buitengewoon korten tijd gedaan. Zijnde
de oesters des middags van dien dag te Vlissingen aan boord genomen. De
zelfde schuit vertrekt naar Antwerpen.
ZIERIKZEE, 14 Januarij.
Heden zijn alhier in het Hervormd diakonie-armengesticht ter verpleging
opgenomen 11 Maleische matrozen en 2 Maleische vrouwen, sedert eenige da
gen te Brouwershaven verpleegd geweesten afkomstig van het bij Rcnesse
gestrande schip Hendrik. Door de strenge vorst zijn de banden en voeten
van 2 matrozen bevrorenhetgeen misschien voor een van hen doodelijke ge
volgen zal hebben. De vrouwen zijn slechts 15 en 16 jaren oud. Een uit
Indië gerepatrieerd soldaat, de Maleische taal magtig, strekt tot tolk om deze
ongelukkigen te verstaan. AmstCour.)
GRONINGEN, 14 Januarij.
Te dezer stede circuleert een adres aan de Tweede Kamer, waarin in ver
band met de duurte der levensmiddelen en het in het buitenland steeds meer
en meer onttrekken van akkers aan den verbouw van levensbehoeften en
toewijden aan tabak- en suikerteelt, de nadeelen worden aangewezen, voort-
vloeijende uit het jaarlijksch verbruik van 867,291 mudden koorn door de
branders van sterke dranken in Nederland. Adressanten verzoeken aan het
slot van bet adres dat de vergadering maatregelen berame: 1°. om bet ver
branden van eetwaren in ons land, den invoer van sterke dranken van bui
tenslands en den verkoop er van bij ons dadelijk zeer te beperken en na
eenige jaren geheel te verbieden2°. om onze Regering uit te noodigen in
overleg te treden met de Regeringen van andere landen ten einde eenmaal
overal hetzelfde verbod te verkrijgen en voor den aanbouw en de bewaring
van levensmiddelen de vereischte zorg te doen dragen. Prov. Gron. C.)
ENGELAND.
LONDEN, 17 Januarij.
Het getal brieven dat 11. Zaturdag hier door den post bezorgd is, bedroeg
1,230,000, het grootste getal dat tot hiertoe op éénen dag uitgedeeld werd.
Het van Liverpool naar Boston vertrokken schip Staffordshire is op de
hoogte van Cap Sable verongelukt, waarbij alle de opvarenden, onder welke
146 landverhuizers, verongelukt zijn.
In plaats van den Generaal-Majoor Cartcart is tot Gouverneur van de
Kaap de Goede Hoop benoemd de Generaal-Majoor Jackson.
FHVNRRIJK.
PARIJS, 17 Januarij.
De Generaal Baron Fagel onttrekt zich na gedurende 40 jaren als Ge
zant de drie Koningen die sedert 1814 in Nederland elkander zijn opgevolgd,
te hebben vertegenwoordigdop 82-jarigen ouderdom aan de openbare zaken
en keert naar zijn vaderland terug. De toegenegene achting van alle Fran
schendie hem zoo lang in hun midden zagen, zal hem volgen en het
erkentelijke gevoel van alle Nederlanders, die zoolang de vrucht zijner dien
sten geplukt hebbenzal hem ontvangen. Als erfgenaam van een ouden en
door trouw aan den Vorst en gehechtheid aan de vrijheid in zijn land be-