BUITENLANDSCHE BERIGTEN. verzoekenons tot daar te begeleidenten einde te trachten den waren stand der ziekte te weten te komen. Aldus gingen wij den volgenden morgen voort. Een eind weegs genoten wij het gezelschap van den broeder Grobler. Voorts trokken wij over bergen en door vlaktenbewoonde en onbewoonde veldenmaar meest door de Kaf fers van het hoofd Sokwaté, en waren laat op den tweeden avond aan de Krokodilsdrift. Hier zeiden wij onze oudevriendelijke begeleiders vaarwel om onze nieuwe, langs eenen weg slechts van afstand tot afstand door Kaffers bewoond, te volgen. Tegen het einde der week vonden wij ons zoo omgeven van kaffertuinendat het den drijvers vaak moeite kostte, het hongerige vee van manna" (de gewone gierst) en koren af te houden. Zaturdag avond bleven wij om den rustdag te houden, bezijden de woonkraal van het hoofd Sibedcla bij een eenzamen boom en rondom dien werden de wagens in vierkant getrokken. Het was een heerlijke avond. De maan rees helder aan de onbewolkte lucht en deed gindsche bergketen ecne donkere schaduw op het land beneden werpen. Wij vertrokken Maandag morgen en kwamen Dingsdag namiddag op de plaats van den Heer Du Pré, ten huize van den Heer Marais, waar wij met veel vriendelijkheid ontvangen werden. Hier predikten wij 's avonds en op den volgenden dag, tot eene aandach tige gemeente. Inmiddels kwam berigt van de Zoutpansbergen«dat men alles voor onze komst gereed gemaakt had; dat de koorts afnam; dat de ge meente ons wachtte." De reis ging nu onder nieuw geleide voort. Eerlang bevonden wij ons in Leeuwenveld, met slechts hier en daar eene kafferkraal in de verte en zagen velden met duizende spring- en blesbokken. Een voorspan voor onzen wagen, dat ons op weg tegenkwam, was opnieuw de getuige van het verlangen der gemeente naar onze komst. Tegen den avond van den tweeden dag, werd ons van eenigen afstand reeds de plaats aangewezenwaarheen de bewoners van Zoutpansbergen waren getrokken. Aan de zuidhelling van gindschen bergrug, die tot heden het verste baken voor de woning van den blanken man is geweestbouwden onze landgenoo- tenonder den Kommandant Potgieter, een dorp, waarbij eene zoutpan is te vinden. De inwoners hebben hun hoofdbestand uit de olifantsjagt; niet zel den wint een olifantsjager, in 2 of 3 weken tijds, 2 tot 3,000 rijksdaalders aan ivoor, maar dikwijls wordt zijn trekvee een prooi van wildgedierteof van de giftige vlieg en komt hij zelf vaak in het dreiger.dst levensgevaar. Men heeft hier nog steeds lastige buren aan de bloeddorstige Zilkaats of Massilkatsé, die niet vergelen, hoe Uendrik Potgieter hen tot ver over gind sche Zoutpansbergen heeft gedreven. Minder gevaarlijk, maar meer lastig zijn voor de boerende naburige Makatees" opperhoofden Morawe en Maca- paan. Er werd mij veel verteld van een verdreven »Soola" stam, welke bij zijne vlugt gestuit was op eenen veel magtigeren. En noordwaarts van dezen stam ziet men, staande op eene bergketen, de «witte huizen" van een volk, «dat op paarden rijdt en schietgeweren heeft." Van dit volk kwam er een aantal jaren geleden, een brief, door de hand van eenen bode, aan den Kommandant Potgieter, naar men veronderstelt, in Arabisch schrift. Aldus verhaalt men daar. De bewoners van Zoutpansbergen hadden hunne woningen gelaten onder opzigt van zekeren bastaard (Kaffer) en waren nn 2 uren te paard verder in zuidoostelijke rigting op het vlakke veld gelegerd; omdat het dorp, wat laag gelegen, meer onderhevig werd beschouwd aan de gele koorts. De ziekte was aan het afnemen. Daar zag ik de eerste lijders aan deze gevreesde kwaal. Dadelijk na onze aankomst, geleidde ons de Heer Duvenage, de landdrost, naar de tent, die op eenigen afstand van de overigen voor ons gespannen was. De kerk was in het midden der overige tenten. De ruimte tusschen 3 of 4 wagens in lengte, en een in breedte, overspannen met zeildoek, en dit on dersteund door een aantal houten staanders in het middenwas genoeg zaam voor 4 of 500 zielen. De kinderen die ons, toen wij door landdrost en heemraden naar de kerk waren geleidde hand kwamen gevenvroeg ik te zamen over een uur bij mij. Ik wilde zien of men hen onderrigt of verwaarloost. Spoedig had ik 22 kinderen van 6 tot 13 jaren. Bijkans de gansche gemeente, benieuwd om te weten wat ik met de kleinen voor had, was hen gevolgd. Tot mijne vreugde bevond ik, dat meer dan de helft meer of minder vlug lezen kon, en allen eenig onderwijs hadden genoten. Vervolg hierna.) 'sGRAVENHAGE, 24 December. Z. M. heeft tot Burgemeester van Aagtekerke benoemd J. de Visser. Z. M. heeft dezer dagen aan den lOöjarigen Thomas Peters te Arn hemop nieuw eene gratificatie, ten bedrage als de vorige van 52 ver leend. Van tijd tot tijd ziet men dezen grijsaard nog op zijne twee krukken voortstrompelen en aan de buizen der ingezetenen liefdegiften opzamelen. Z. M. heeft benoemd bij het personeel der militaire administratie: tot Kapitein-Kwartiermeester bij het 4de regement infanterie (naar ouderdom van rang) den lsten Luitenant-Kwartiermeester J. J. van Dierenvan het bataillon mineurs en sapeurs; tot lstcn Luitenant-Kwartiermeester bij het bataillon mineurs en sapeurs (naar ouderdom van rang), den 2den Luitenant- Kwartiermeester Jhr. A. W. F. van Spengler, van het regement grenadiers en jagers; tot Kapitein den lsle[1 Luitenant IV. van der Stuyt, Directeur van het garnizoens-hospitaal alhier. Van wege H. K. II. Prinses Frederik is door de Directrices der loterij ten voordeele van het Prolestantsch ziekenhuis te Bonn, als prijs ontvangen een prachtig voetkussen. IIH. KK. IIH. Prins en Prinses Hendrik hebben weinige dagen geleden te Luxemburg een luisterrijk bal gegeven, waarop meer dan 600 personen tegenwoordig waren. Naar men verneemt zullen zij den 20sten dezer die stad verlaten, en, na een bezoek aan het Hof van Weimar te hebben afge legd, zich hierheen zullen begeven. Men verzekert dat Prinses Hendrik in gezegende omstandigheden verkeert. H. K. II. Prinses Marianne heeft 20,000 thl. geschonken tot den bouw van eene Evangelische kerk op hare heerlijkheid Kamenz in Pruissen, en den grond gratis afgestaan voor de kerk en pastorij. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen van verscheiden gemeenten van Brabant, die te dier zake eene bijeenkomst hadden gehouden te Vughtmedegedeeld dat hij hun ontwerp, om eene gemeentelijke belasting op de sterke dranken in te voeren, voor zoo veel de gemeentewet zulks veroorlooft, krachtig zal on dersteunen. Eerste Siamer der S tuten-Genera al. Zitting van Donderdag22 December. In deze zitting zijn de beraadslagingen over de Staalsbegrooting voor 1854 voortgezet en de Hoofdstukken V, VI, VII, VIII, IXA en 1X5 aangenomen. Met de behandeling der begrootings-wetten zal in eene heden avond te houden zitting worden voortgegaan. Avondzitting van Donderdag 22 December. In deze zitting zijn de Hoofdstukken X, XI en XII der begrootingswellen alsmede het wetsontwerp tot vaststelling der middelen tot dekking der uit gaven begrepen in de Staatsbegrooting voor 1854, aangenomen, en is daarna de vergadering tot nadere bijeenroeping gescheiden. SCHEVENINGEN 22 December. De gansche vloot, van hier naar de Engelsche kust ter steurharing-vis- scherij uitgerust geweest, is, Gode zij dank, behouden teruggekeerd. Nim mer was de vangst zoo gezegend als dit jaar, en toch was die visscherij gedurende de laatste jaren bijzonder voordcelig afgeloopen; deze teelt over treft echter verre alle vroegere. In 1850 werden met 59 schuilen 6,600,000 in 1851 met 63 schuiten 8,100,000; in 1852 met 72 schuiten 9.396,000 en in dit jaar zijn met 77 schuiten 16,590,000 haringen gevangen. 6 Pin ken hebben 5zeventien 4vier en veertig 3 en tien pinken 2 reizen ge daan. Slechts één sterfgeval heeft er onder de bemanning aan boord plaats gehadterwijl een visscherinatroos over boord gevallen en verdronken is. In 1851 en 1852 had men ieder jaar het verlies van eene haringschuit te betreuren dit jaar trof niet eene enkele ramp van dien aard onze reedcrij. Met de kustvisscherij zoo met de netten als met het hoekwanlblijft het allertreurigst gesteldwaardoor in de huisgezinnen van die visschers veel armoede heerscht. ('s Gravenh. Nieuwsb.) TEXEL20 December. Als een bewijs welke moeite tegenwooitlig wordt aangewend om scheeps- ruimte te bekomen of te behouden, moge dienen, dat gisteren in de Rogge- sloot alhier is binnengebragt het casco van het ten vorige jare nieuw ge bouwde Deensche schoonerschip Victoria, gevoerd geweest door Kapt. M. AVol- ler, met eene lading dakpannen van Antwerpen naar Wismar bestemd ge weest, doch in den storm van 26 September 11. achter de Koog alhier ge strand. Dit schip werd den 17den October 11. openbaar verkocht, maar was spoedig met inhebbende lading zoo geheel in het strand weggezonkendat het zich ruim 5 voet beneden hetzelve bevond, met elk gewoon tijwater ge heel onder de golven bedolven was, en alleen de daarboven uitstekende ba- zaansmast de plaats aanduidde, waar het moest gezocht worden. Den 18del1 November jl. werd dit casco andermaal openbaar verkocht, en alstoen als een onbeduidend wrak, waarvan welligt nimmer iets te regt kwam, voor 99 toegewezen aan den koopman II. M. van Gelder, van Amsterdam, en den scheeps-makelaar W. J. Hidde Bok, alhier. Onmiddelijk daarna werd door dezen een 60 a 70lal arbeiders te werk gesteld om het schip als uit het zand te spittende zich daarop bevindende massa zand te verwerken en de lading dakpannen te lossenalles gedurende den korten tijd van vallend en laag water, terwijl het aanhoudende gunstige weder toeliet, eene ligte omka- ding tot waterkeering om het schip op te werpenen mogten de ondernemers dan ook na eenen onophoudelijken arbeid van ongeveer drie weken tijds, die soms zelfs bij het licht van de lantaarn werd voortgezet, de voldoening sma ken, het casco langzamerhand uit het strand te zien rijzen, vervolgens ge heel vlot worden, en eindelijk, voorzien van eenig noodtuig, in zee, en voor anker te brengen, in volmaakt gaven toestand, zonder dat hetzelve eenigzins ontzet of lek geworden is, of iets door de stranding geleden heeft. Naar men verneemt heeft de genoemde heer van Gelder zich met zoodanige ondernemingen reeds meermalen zeer verdienstelijk gemaakten door zijne kunde, ijver en vastberadenheid, belangrijke waarden aan de maatschappij teruggegevendie onherroepelijk daarvoor verloren schenen. Hbl FRANKRIJK. PARIJS 22 December. Gedurende dit jaar zijn 6 millioen voor de werken aan het Louvre be steed. De Keizer wildat er 8 millioen in 1854 besteed wordenopdat in 1855, gedurende de tentoonstelling alles gereed zij. De Aartsbisschop van Parijs heeft verlof uitgevaardigd, om zoowel Vrij dags en Zaturdags als op andere vastendagen alle spijzen te mogen gebruikeu. De Heer Elie de Beaumont is met 29 der 53 stemmen door de Akademie der AVelenschappen tot Secretaris benoemd in plaats van wijlen de Heer Arago.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 2