COURANT.
LEYDSCHE
N°. 145.
1853.
BIXXEXLAXDSCHE BERIGTEX.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag ko,nt MAANDAG, 5 DECEMBER.
LEYDEN3 December.
Uit Ylaardingcn meldt men dat'de zoutharing-visschcrijgedreven door
93 schepen waarvan 60 uit Vlaardingen, dit jaar heeft opgeleverd 32,192
ton, welke op eene waarde van 700,000 berekend worden.
Op den 18(Ie" zullen van Harderwijk vertrekken 130 Onder-Officieren en
manschappen, onder bevel van den Luit.-Kol. L. J. Krollmede geleiders
2 Luitenants der Inf. Vos en Doclers van Leeuwen, van verlof terugkecrende,
henevens de Officiers van Gezondheid 3de kl. de Vogel, llessig en Eisingcr, om
den 20sten aan het Nieuwe Diep over te gaan op het schip Nijverheid en naar
Java te worden overgevoerd. Dit jaar zijn bijna 1200 man vertrokken;
er zal nog een transport naar W.-Indië en een van Afrikanen vertrekken.
Zoo ergens, schrijft men uit Groningen aan de Amst. Cour., dan mag
ook hier gezegd wordendat de zaak der afschaffing van sterken drank alle
behartiging en belangstelling vindt. De beste getuigenis daarvan leverde de
onlangs weder ter dezer stede gehouden vergadering der Groninger afdecling der
Nedcrlandsche vereeniging ter afschaffing van sterken drank, welke vergadering
door een talrijk, ja zelfs ook door een aanzienlijk publiek van Heeren en Dames
werd bijgewoond. Behalve andere belangrijke mededeelingenwerd door den
Hoogleeraar P. Hofstede de Groot eene kernachtige redevoering gehouden over
den toestand der armen te Londen. Aan het hoofd van deze afdecling staan
mannen, met den heiligslon ijver voor deze zaak bezield en met de meest
gcwenschle vruchten werkzaam.
Uit Wognurnin Noordhollandmeldt men van 27 Nov. Om de alge-
meene armen in onze gemeente en in het nabij gelegen Wadway, in den
naderenden winter ondersteuning te verleenenwerd besloten eene algemecne
inzameling te doen. Beide gemeenten maken een zielental van nog geen 1200
uiten de inzameling ten behoeve der talrijke armen van onderscheiden ge
zindheid, bedroeg meer dan ƒ1200. Zoo werd dezer dagen in onze gemeente
door een landman, Kieftenburg genaamd, op zijn jaardag, aan de armen van
alle gezindten eene uitdeeling gedaan van wit katoen voor hemdenten be
drage van de aanzienlijke som van ƒ100.
Het onlangs uit Stokholm ontvangen berigtzegt de Amst. Cour., van
bet overlijden van Ericson schijnt zich gelukkig niet te bevestigen; althans,
den 16den Nov. was de beroemde Ingenieur nog in leven, gelijk blijkt uit
een berigt in den New-York Herald van dien dag, dat zijn vertrek naar
Europa binnen kort aankondigtdaar de verbeteringen die hij aan zijnen
kalorischen toestel moest aanbrengen, volbragt zijn.
De Belgische Kamer van Vertegenwoordigers heeft het voorstsl om den
uitvoer van granen te verbieden, met 66 legen 17 stemmen verworpen.
De Luxemburgsche Kamer beeft den uitvoer van aardappelen naar België en
Frankrijk verboden.
'sGRAVENHAGE, 3 December.
Z. M. beeft benoemd tot Ontvangers der Directe Belastingen te Amsterdam
bij liet derde Arrondissement, den Heer C. A. Gobi us, thans te Middelburg,
cn te Beesterzwaag den Heer W. Luitjesthans te Finsterwolde.
De Eerste Kamer die hare werkzaamheden gisteren heeft hervatheeft
de door de Tweede Kamer laatstelijk aangenomen en baar toegezonden wets
ontwerpen naar de afdeelingen gezonden.
Vtveede Biamer sier Staten-Aieneraal.
Vervolg der Zitting van Donderdag 1 December.
Nadat de Heer Groen eene uitvoerige beschouwing over lager en hooger
onderwijs had uitgesproken, hebben nog de Heeren Bosschavan Lennep,
Gevers en van der Brugghen het woord gevoerd, waarbij de Heer Gevers
vooral hel punt der sterrewacht te Leydcn heeft aanbevolen. Hij hoopte,
dat allen, die het wel meenen rnet de eer en den roem van het Vaderland,
wier hart voor de wetenschap gloeit, dat de burgers van Leydendat de
academie-burgers het plan mogten ramen en de gelden vinden, om uit
eigen middelenmet behulp eener Rijks-subsidie zoodanige sterrewacht
te erlangen.
Bij 't sluiten der zitting was de Heer van Goltslein aan het woord.
Zitting van Vrijdag 2 December.
In deze zitting zijn de beraadslagingen over de 7de afdecling Onderwijs
van het Ydo hoofdstuk der Slaatsbcgrooting voortgezet en hebben de Heeren
van Gollstein, van Rappard, v. Reede v. Oudtshoorn, v. HoëvellSchimmel-
penninck en Maekay het woord gevoerd.
De Minister van Binncnlandsche Zaken merkt op, dat door de belangrijke
redevoeringen van gisteren en hedende behandeling van de begrooting ceni-
germatc op den achtergrond is geraakt. Met belangstelling heeft hij de ge-
wigtige discussiën gevolgd. Veel heeft hij gehoord, dat hij het ontwerp eener
wet op het hooger en lager onderwijs in acht moet worden genomen. Hij
kan thans al de sprekers niet volgen. Hij zou welligt te veel zeggen voor
de tegenwoordige gelegenheid cn te weinig om in en huiten de Kamer wèl
te worden begrepen. Hij zal zich dus bepalen tot die punten welke z. i.
antwoord vereischen. De Minister verklaart zicli gunstig omtrent hel tot
stand brengen eener wet op liet onderwijs, maar kan deswege thans niet be
paald antwoorden. Vervolgens behandelt hij de navolgende drie punten:
1°. over het bijzonder onderwijs 2°. over het openbaar onderwijs cn
3°. over het hooger onderwijs. Wat het lste betreft is hij niet tegen bijzondere
scbolen, op grond der bij de Gwt. erkende vrijheid, maar wil de verordenin
gen handhaven, zonder Minislerielen willekeur. Op het 2dc punt beantwoordt
hij de bedenkingen van den Heer Groen omtrent de gemengde scholen; de
Regering is met het oog op de bestaande verordeningen tot bare handhaving
gehouden cn vraagt, schoon hij het in 't afgetrokkene eens is dat onderwijs cn
Christelijke opvoeding hand aan hand moet gaan, of de Regering bij de wet
voor zoodanig Christelijk onderwijs zorg moet dragen. En wat het 3dc punt
aangaatmeent de Regering dal zij bij de benoeming van hoogleeraren zich niet
bevindt op kerkelijk terreinmaar dat zij daarop letten moetof men aan
den te benoemen persoonals mensch en als wetenschappelijk gevormd mensch
de opleding mag toevertrouwen van hen die eenmaal als leeraren in de gods
dienst zullen moeten optreden.
De Minister is vervolgens overgegaan tot eene beantwoording van enkele
vragen door sommige sprekers gedaan. Hij heeft daarbij verklaard dat de
Regering niets liever verlangt, dan de aangelegenheden van kunsten en we
tenschappen uit een hooger oogpunt te beschouwen dan volgens een der spre
kers tot biertoe het geval geweest is. Wijders zegt de Minister, dat er meer
malen sprake is geweest van de oprigting van een nieuw Observatorium te
Leyden, doch dat men opgezien heeft tegen de kosten, welke 70 a 80,000
gulden zouden bedragen. Men heeft die te minder op de begrooting durven
plaatsen, omdat er uitzigt bestaat, dat er een goed Observatorium te Utrecht
zal worden opgerigt. De Regering deelt in den wenscli om sommige vakken
welke tot hiertoe door een Hoogleeraar werden gedoceerd, te splitsen. Hij zal
in een volgend jaar, zoo het hem dan mogt gegeven zijn, wederom eene be
grooting te ontwerpenbet tot een bepaald punt van onderzoek makenof
het wenscbelijk is, tot bevordering van het opgegeven doel, meerdere sommen
voor tractementen van Hoogleeraren uit te trekken. Ten slotte beant
woordt de Minister nog eenige bedenkingen van de Heeren v. d. Brugghen en
Mackay. Eindelijk zegt de Minister, dat de bezwaren door den Heer Maekay
nopens het middelbaar onderwijs, aangevoerd, mede bij de behandeling der
wet op het onderwijs nader in overweging kunnen worden genomen.
De Heer Thorhecke beeft de drie hoofdpunten geschetst, waarover de be
raadslagingen hebben geloopen: 1". de betrekking der Regering op het gebied
van wetenschappen en kunsten; 2°. tot het onderwijs; cn 3". hetgeen thans
van de Regering van meer dan ééne zijde wordt verlangd. Het eerste punt
zal hij behandelen hij de afzonderlijke artikelen. Ten aanzien der twee
andere punten is hij hoofdzakelijk opgekomen tegen de bewering dat het
onderwijs niet op dezelfde hoogte van ontwikkeling slaat als de stoffelijke
welvaart, terwijl men niet heeft kunnen aantoonen, dat daaraan meer moest
gedaan worden dan gedaan is. Vervolgens gaf de spreker de drie hoofdpun
ten aan, welke de Regering z. i. met opzigt tot het onderwerp heeft te be
trachten: 1°. te letten op de zedelijkheid en bekwaamheid der onderwijzers;
2°. te letten op de inrigling van het onderwijs op de openbare scholen en ten
aanzien dier scholen den p'ligt te regelen van de lands-regering en van de pro
vinciale en plaatselijke besturen3°. te waarborgen de algemecne vrijheid in
het stuk van onderwijs. In de ontwikkeling daarvan gaf hij als zijn gevoe
len te kennen, dat de Regering en de Wetgeving het meest bet oog moesten
hebben gevestigd op het middelbaar onderwijs, terwijl hij, wat het hooger
onderwijs betreft, wel toegaf, dat daarin gebreken waren, maar waaromtrent
hij meende, dat men het van de ongunstige zijd» had beschouwd. Vervol-