LEYDSCHE COURANT. N°. 1lft VRIJDAG, 1G SEPTEMBER. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zuturdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BIMENLANDSCIIE BERIGTEN TEYDEN 15 September. PROCES VERBAAL Van de opening der Stembriefjesdie ter benoeming vanéén Lid van den Gemeenteraad van Ley den den 13dcn September 1853 zijn ingeleverd. Op lieden den veertienden September des jaars achttien honderd drie en vijftig, in de Gemeente Leyden, is door het Bureau van Stemopneming in de ter inlevering van stembriefjes bestemde zaal op het Raadhuis plaats genomen des morgens te negen ure. liet Bureau is zamengesteld uit den lieer Mr. A. O. E. Grave van Limburg Stirum, Burgemeester, Voorzitter; en de Heeren Mr. H. Cock en M. G. ten Sande, Leden van den Gemeenteraad, Stemopncmers. De Voorzitter plaatst op de tafel twee Stembussenbij hem den 13den Septem ber 1853 overgebragt uit deze gemeente van het Hoofdbureau en van het Onderbureau der inlevering van stembriefjes. De zegels der bussen worden onderzocht en bevonden ongeschonden te zijn. De bussen worden achtereenvolgens geopend en bevonden negen honderd elf stembriefjes te bevatten. Dit getal met dc lijsten der Kiezers die briefjes hebben ingeleverd vergeleken zijnde, is gebleken te zijn even groot als het getal dier Kiezers. Nadat de briefjes zijn ondereengemengdMorden zij door den Voorzitter een voor een geopend en overluid voorgelezen. Het Bureau heeft van onwaarde verklaard vijf stembriefjes, die niet inge vuld waren of het zegel der gemeente misten. Het getal der geldige uitgebragte stemmen is mitsdien geweest negen hon derd zes. Van dit gelnl zijn uilgehragt op de Heeren G. 11 Y'sselsteyn 457 stemmen, IV. L. de Stiirler 202, Mr. II. Obreen 107, S. A. Meerburg 19. J. I. van Wensen 7, Mr. K. J. F. C. KneppelhoutMr. II. C. Iluyser en Mr. P. G. liubrecht, ieder 3 stemmen, Mr. Paul du Rieu Jr. en Dr. C. Leemans, ieder 2 stemmen, Prof. G. C. B. Suringar, Mr. S. Tak, Mr. 11. A. NeebJ. L. Cornet, J. Lens, P. van Geer, S. Bronsgeest, II. Zaalberg, J. RietbergenP. L. Ticbier en J. C. Zaalberg, ieder céne stem. Heeft al zoo de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen de Heer G. II. Ysselsleyn. Is derhalve verkozen tot Lid van den Gemeenteraad van Leyden, de Heer G ER AR DUS HUBERTUS YSSELSTKYN wonende alhier. En zijn tegen deze opening van stembriefjes, door de in de zaal aanwezige Kiezeis geene bezwaren ingebragt. En is na afloop van dit een en ander Proces-Verbaal opgemaakt, in legen woordigheid van allen, die zich in de zaal bevonden. .Gedaan te Leyden den 1 4den September 1853. VAN LIMBURG STIRUM, Voorzitter. II. COCK, M. G. ten SANDE. j De Staats-Cour. bevat de wet, omtrent den afstand van domeinen ten 'diehoevc van een ziekenhuis alhier, en dc volgende acte van overeenkomst, daarop betrekkelijk: Tusschen den Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door Curatoren der Iloogeschooi te Leyden, hiertoe gemagtigd door de Ministers van Binnen). Za ken en van Finanticnter eenre, en de gemeente Levdenvertegenwoordigd door Burgemeester en Wethouders, hiertoe gemagtigd door den Raad dier ge meente, in zijne vergadering van den 2den Februarij 1853, ter andere zijde, is overeengekomen, hetgeen volgt: Art. 1. Het Nosocomium Aeademicum met al de zich op het tijdstip der overdragt daarin bevindende losse goederen en provisien, volgens inventaris en taxatie (de verzameling van insli umenlenals ook van pathologische en anatomische praeparaten alleen uitgezonderd), benevens liet huis, pakhuis en erve, bij het kadaster bekend sectie II, sub numeris 6G, 08, 69 en 70, wordt aan dc gemeente Leyden in vollen en vrijen eigendom overgedragen ten einde op de grondslagen vermeld in het Rapport der Commissie uit den Stedelijken Raad van Leyden, over de verpleging der zieke armen," in dato Stemopnemers den Gdc" October 1849, ten koste der gemeente tot ziekenhuis te worden ingerigt. Art. 2. Ten behoeve van het clinisch onderwijs worden in dat gesticht afzonderlijke vertrekken en ziekenzalen gemaakt, in welke de Hoogleeraren, met dit onderwijs belast, zoodanige zieken uit het gesticht of van de huis- zitten-armen doen overbrengenals zij voor de cliniek wenschelijk achten. Ook kunnen zij in het kraamhnis zwangere vrouwen uit de stad of uit na burige gemeenten, vier weken vóór het vermoedelijk tijdstip barer bevalling, doen opnemen. Tevens zal hun de bevoegdheid verleend worden, om, wan neer zich onder de in hel ziekenhuis verpleegd wordende behoeftigen geene belangrijke ziekten of gebreken voordoen ook uit de stad of uit andere ge meenten personen met ziekten of gebreken aangedaan, welker behandeling zij voor het onderwijs belangrijk achten, in de aan hunne zorg toevertrouwde zalen te doen opnemen. Die opneming zal echter met de meest mogelijke discretie en onder kennisgeving aan de administratie van het geslicht moeten geschieden. Art. 3. liet plan van den opbouw en van de inrigting van het geslicht wordt, alvorens de overdragt van het gebouw plaats heeft, aan Curatoren medegedeelden wordt voorts omtrent de inwendige dienst van het ge sticht, de instructie van den hospitaal-arts, van zijne adjuncten en van do internes, het oordeel van Heeren Curatoren ingewonnen. Hetzelfde zal plaats hebbenwanneer later op die punten verandering noodzakelijk geacht mogt worden. Art. 4. Voor het clinisch onderwijs worden in het stads-ziekenhuis bestemd en van de overige localen afgezonderd 2 zalen ieder voor 12 bedden voor zieke mannen; 2 zalen ieder voor 12 bedden, voor zieke vrouwen; ééne zaal voor 12 bedden, voor lijders en eene dilo voor 12 bedden, voor lijderessen aan heelkundige gebreken; 2 kleine zalen, ieder met 3 of 4 bedden voor oogziekten: 4 of 5 zalen voor 30 bedden, voor zwangere en barende vrouwen, voorts een locaal tot het doen van operation in tegenwoordigheid der studen ten een ander tot het doen van lijkopeningen 2 localen tot het geven van lessen; eene verblijfplaats voor de floogleeraren en de noodige ruimten tot het plaatsen van verzamelingen van heel- en verloskundige instrumenten, als ook van de thans in het Aeademicum NoSocomiuin aanwezige verzamelin gen van anatomie- en pathologische praeparaten. Door dc Hoogleeraren zal in het gesticht eene genees- en heelkundige polycliniek worden gegeven. De daartoe benoodigde genees- en verbandmiddelen zullen hun daartoe uit de apotheek der inrigting kosteloos worden verstrekt. Art. 5. In de zalen voor het clinisch onderwijs bestemdwordt de behan deling der zieken geheel aan de Hoogleeraren overgelaten die niet verpligt zullen zijn zich aan de regels, voor de verpleging der zieken in het gesticht aangenomen, te houden, maar bevoegd zullen wezen alle geneesmiddelen en alle zoodanige voeding, benevens versterkende middelen voor te schrijven, als zij noodig zullen achten. Het vereischte getal oppassers en wakers wordt ter hunner beschikking gesteld. In de zalen der Hoogleeraren staan zij uil sluitend onder de hevelen van deze, behoudens het toezigt van den hospitaal arts over hun gedrag en trouwe pligtsbetrachting; zullende hij, in geval van misdraging of verzuimde Hoogleeraren waarschuwen en van hen de noodige correctie inroepen. Art. 6. De Hoogleeraren hebben de bevoegdheid om de algomeenc zieken zalen binnen het gesticht te bezoeken, den toestand der aldaar aanwezige zieken (in hoeverre die namelijk voor hun onderwijs nuttig kunnen geacht worden) op te nemen. Zij onthouden zieh echter van aldaar eenige bevelen te geven of aanmerkingen te maken, en rigten de aanvraag tol overbrenging van lijders naar hunne zalen, regtstreeks aan den hospitaal arts. Art. 7. De hospitaal-arts doet dagelijks aan de met het clinisch onderwijs belaste Hoogleeraren opgaaf van de in het ziekenhuis ingenomene zieken en van den aard der ziekte of de gebreken waaraan zij lijden. Diegenen hunner welke de Hoogleeraren voor hunne cliniek wenschen afgezonderd te zien mits gaders alle andere, welke zij verlangen in de cliniek van het stads-ziekenhuis te behandelendoet de hospitaal-arts naar de zalen der Hoogleeraren over brengenen neemt die, welke voor het onderwijs hun belang verloren heb ben op hunne vordering in de algemeene ziekenzalen op. Art. 8. Gedurende de vacantiën der Iloogeschooi, als ook bij afwezigheid of ziekte van een der Hoogleeraren tenzij deze zich door een zijner ambije- 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1