LEYDSCHE 1853. MAANDAG, 29 AUGUSTUS. BIMENLANDSCIIE BERIGTEN. Do Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond De Prijs der Courant is f 12 in het jaar; de afzonderlijke nornmers worden tegen 10 Centen afgegeven LEYDEN 27 Augustus. De Heer A. Oudijk te Gouda is aannemer geworden van liet nieuwe sladsgebouw aldaar voor 23,330de som der aanneming ging die der be grooting met ƒ3000 te boven. Hoezeer de handel inet Engeland toeneemt, kan onder anderen daaruit blijken, dat door den koopman II. Kroon te Zwaag in eene week 3000 halve mudden peren naar Londen en Huil gezonden zijn. Wij vernemen, zegt het Handelsbl.dat het gemeentebestuur van Ap- pellern in Gelderland liet pensioen van den vóór ruim 20 jaren gepensioneer den onderwijzer te Alphen, oud 83 jaren, sedert 1 Januarij jl. heeft inge trokken. Het pensioen bedroeg uit de gemeentekas ƒ50. De grijsaart heeft zich over die zaak beklaagd bij Gedeputeerde Staten van Gelderland en bij den Minister van Binnenl. Zaken; doch hoewel beiden het gemeentebestuur hebben aangespoord om dit besluit in te trekken, zoo heeft evenwel het be stuur volhard bij hel eens genomen besluit. Uit Groningen wordt gemeld dat aannemer van het 2de perceel van deter dier slede op te riglen gasfabriek zijn geworden de Heeren de Waal en C°. te Utrecht voor de volgende prijzen: Gegoten en geslagen ijzer 12.08 de 100 Ned. tl'; de lantaarnpalen met spinnckoppen ƒ18.12 per stuk, cn de branches met getrokken pijp ƒ2.92. In Groningen is thans cene hortensia in bloeiwaaraan 473 bloemen prijken. Omtrent de indijking en droogmaking van de Lauwerzee, wordt van daar medegedeeld, dat de onderneming binnen 4| jaar, of 5 zomer-saizoenen geheel zal kunnen worden voltooid, terwijl de kosten op 4} millioen gulden geraamd worden. Daar tegenover staat, dat alleen door landaanwinning cn land verbetering eene bate van omstreeks 4 millioen zal worden verkregen, zoodat de kosten dit dadelijke voordeel slechts met een half millioen gulden zullen overschrijden. Omtrent het 11. Dingsdag gewoed hebbende onweder verneemt men nog, dat te Breda stukken ijs van 4 en 5 duim middellijn, digt als regen neder- vielen. Geen huis in de stad is er, dat gecnc schade heeft geleden. Alleen aan de gebouwen der akademie zijn 500, aan de groote kerk 400 glasruiten gebroken, cn aan de kaserne nog meer. Nog oneindig grooler is de schade op het land, waar de te velde staande oogst, bepaaldelijk boekweit, haver en koolplanten zoo goed als geheel vernield zijnook de vruchlboomen heb ben veel geledenhazen en konijnen heeft men dood op hel land gevonden. In het Ginnekcn was de bui nog zwaarder dan te Breda zelf; aldaar zijn huizen waar geen ruit heel is gebleven. De bui heeft zich van bet westen oostwaarts uitgebreid en haar vernielend geweld zoo te Prinsenhage, te Ginncken Bavcl, Chaam, als in de rigling van Oosterhout cn Dongen doen gevoelen. Te Dongen bedekten stukken ijs van ccnc verbazende grootte in minder dan vijf minuten tijd den grond: al het te veld staande graan, als boek weit, haver enz. werd letterlijk verpletterd, de boomvruchten aan stukken geslagen, hazen, konijnen, patrijzen en ander gevogelte werd in menigte ge dood zelfs werden in de gemeente Loon-op-Zand verscheiden schapen door <len hagelslag gedood of gewond. De schade is onberekenbaar. Uil het land van Hulst wordt gemeld dat op den weg van die plaats naar St. Nicolaes in Belgie, 117 boomen inet wortel en al omgeworpen waren. 'sGRAVENIIAGE, 27 Augustus. Bij Zr. M8. besluiten van den 23sten dezer zijn benoemd: tot Raadsheer In het provinciaal Geregtshof in Overijssel, Jhr. Mr. J. W. van Thye Hannes, thans Officier bij de Arrondissements-Reglbank te Almelo, en tot Kanton- reglcr te Zaltbommel, Mr. J. G. Thooft, Advocaat aldaar. Het thans bij de Tweede Kamer aangenomen wets ontwerp tot regeling van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappen, luidt als volgt «Wij Willem III enz., «Allen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salnt! doen te weten: AIzoo wij in overweging genomen hebbendat hel noodig is eenige wet telijke bepalingen vast te stellen ter uitvoering van onderscheidene voorschrif ten van het VI'Ie hoofdstak der Grondwet en ter vervanging van op dit onderwerp bestaande verordeningen opdat wij 'gelijke bescherming aan alle kerkgenootschappen in het Rijk kunnen verleenen, en waken, dat zij zich houden binnen de palen van gehoorzaamheid aan de wetten van den Staat «Zoo is het, dat wij, den Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Stateri-Generaalhebben goedgevonden en verslaan, gelijk wij goedvinden cn verstaan bij deze «Art. 1. Aan alle kerkgenootschappen is en blijft de volkomen vrijheid verzekerd alles, wat hunne godsdienst en de uitoefening daarvan in hunnen eigen boezem betreft, te regelen. »De bepalingen, betreffende de inrigting en het bestuur, worden, voor zooveel zij niet reeds aan Ons hekend zijn gemaakt, binnen eene maand na de afkondiging dezer wet, door de bestuurders of hoofden der kerkgenoot schappen aan Ons medegedeeld. Nieuw te maken bepalingen worden mede vóór of bij het in werking brengen daarvanop gelijke wijzp ter Onzer kennis gebragt. «Voor zooveel er zich onder de bepalingen, bij dit artikel bedoeld, eenige bevindt, welke de medewerking van het Staatsgezag vereischt, wordt die medewerking niet verleend, tenzij de bepaling door Ons is goedgekeurd. »Art. 2. Vreemdelingen aanvaarden geene kerkelijke bediening, dan na daartoe Onze toestemming te hebben verkregen. Alleen in het belang der openbare orde en rust kan die toeslemming geweigerd worden. «Art. 3. De titulaturen in de kerkgenootschappen aan de bedienaren dor openbare godsdienst toegekend, geven noch ten opzigte van hel wereldlijk gezag, noch ten opzigte van andere kerkgenootschappen, eenige aanspraak, rang of voorregt. In de aanraking met bet wereldlijk gezag worden die titulaturen alleen gebezigd met vermelding van den geslachtsnaam der titularissen. Art. 4. De ter aanwijzing van kerkelijk gebied door kerkgenootschappen gebezigde namen van provinciën of gemeenten worden slechts als van kerke- lijken aard beschouwd en hebben geen verder gevolg. «Art. 5. Synodale vergaderingen en hoofden die kerkgenootschappen vertegen woordigen of besturen, behoeven Onze goedkeuring op.de plaats van vestiging. «Voor zooveel deze goedkeuring bij de afkondiging dezer wet nog niet is verleend, wordt, na met hen gehouden overleg, door Ons, den Raad van State gehoord, over de geschiktheid der aangewezene vestigings-plaals uitspraak gedaan. «Alleen in hel belang der openbare orde cn rust cn bij een met redenen omkleed en openbaar gemaakt besluit kan eene aangewezen vesligings-plaats als zoodanig door Ons ongeschikt worden verklaard. «Art. 6. De bedienaren der openbare godsdienst dragen het gewaad voor kerkelijke plegtigheden of hij de uitoefening van de openbare godsdienst in hun kerkgenootschap gebruikelijk, niet dan binnen gebouwen cn besloten plaatsen, of daar waar de openbare godsdienstoefening, naar het 2de lid van art. 107 der Gwt., is toegelaten. «Art. 7. Elke oprigting of inrigting van een gebouw lot uitoefening van de openbare godsdienst, binnen den arstand van 200 ellen van eene be staande kerk, vereischt in het belang der openbare orde een onderzoek om trent de plaats van vestiging. «Vöör dat de oprigting of inrigting wordt toegelaten, wordt daaromtrent door het gemeentebestuur beslist. Deze beslissing is vatbaar voor een beroep op Gedep. Staten, en bij bezwaar ook tegen de beslissing van deze, wordt hunne uitspraak aan Onze eindbeslissing onderworpen. Het besluit, door Ons te nemen na den Raad van State te hebben gehoordwordt met redenen omkleed cn openbaar gemaakt. «Wanneer de oprigting of inrigting zonder verlof heeft plaats gehad, wordt het gebouw gesloten. «Art. 8. Het klokkengelui tot viering van kerkelijke plegtigheden «f om de ingezetenen tot de godsdienstoefening op te roepen, kan in gemeenten waar kerken van meer dan één kerkgenootschap zijnin het belang der open bare orde en rust door Onzen Commissaris in de provincie worden verboden. «Klokkengelui tot andere einden heeft geen plaats dan .met vergunning der plaatselijke policie. «Art. 9. Hij, die aan deze wel niet voldoet, hare voorschriften overtreedt, of elders, dan art. 1G7 der Grondwet toelaat, de openbare godsdienst uitoe- fent, wordt verklaard:" in strijd met de u-et te hebben gehandeld" «en veroordeeld in de kosten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1